ISSN 1831-5380
Siteplan | Juridische mededeling | Cookies | Veel voorkomende vragen | Contact | Pagina afdrukken

8.1. Verwijzing naar voetnoten

Verwijzingen naar voetnoten in de tekst worden voor alle talen op dezelfde wijze aangebracht. Er zijn twee manieren om een voetnoot in de tekst aan te duiden:

een superieur cijfer, tussen haakjes, voorafgegaan door een dunne spatie en eventueel gevolgd door een leesteken.
Ten slotte heeft het Europees Comité van de Regio’s in een advies van 20 september (1) zijn instemming betuigd met de aanpak van de Commissie in haar mededeling “Onderwijs en opleiding en de technologische, industriële en sociale uitdagingen: eerste opmerkingen” (2).
een superieure asterisk, tussen haakjes, voorafgegaan door een dunne spatie en eventueel gevolgd door een leesteken; deze manier van verwijzen wordt gebruikt voor een voetnoot die regelmatig in het hele werk terugkomt.
Deze gegevens zijn terug te vinden in de publicaties van Eurostat (*).

Voetnoten komen in de regel onder aan de bladzijde en worden per bladzijde genummerd; ze worden gezet in een korps dat kleiner is dan dat van de tekst (meestal twee punt kleiner), en van de tekst gescheiden door een lijntje. Voetnoten kunnen ook doorlopend worden genummerd of gegroepeerd voorkomen aan het einde van een hoofdstuk of een deel.

In het Publicatieblad worden de voetnoten doorlopend genummerd. Wanneer de handeling vergezeld gaat van bijlagen, herbegint de nummering van de voetnoten vanaf 1 en dit in elke bijlage.

Een verwijzing naar een voetnoot (met inbegrip van de haakjes) wordt altijd mager en romein gezet, zelfs in teksten of titels die cursief of vet zijn.

Wanneer in een tabel een verwijzing binnen het kader voorkomt, staat de noot noodzakelijkerwijs eveneens binnen het kader.

Voetnoten: opstellen van de tekst/richtlijnen voor het tikken:
zie punt 4.2.3.

Laatste bijwerking: 23.1.2023
Bovenkant pagina
Vorige paginaVolgende pagina