Publicatieblad |
NL Serie L |
2024/207 |
22.2.2024 |
DEFINITIEVE VASTSTELLING (EU, Euratom) 2024/207
van de jaarlijkse begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2024
DE VOORZITTER VAN HET EUROPEES PARLEMENT,
gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 314,
gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,
gezien Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie, en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (1),
gezien Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (2),
gezien Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 (3),
gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 2020 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen (4),
gezien het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2024, goedgekeurd door de Commissie op 5 juli 2023,
gezien het standpunt inzake het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2024, vastgesteld door de Raad op 5 september 2023 en toegezonden aan het Europees Parlement op 8 september 2023,
gezien nota van wijzigingen nr. 1/2024 bij het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2024, ingediend door de Commissie op 9 oktober 2023,
gezien de resolutie van het Europees Parlement van 18 oktober 2023 over het standpunt van de Raad inzake het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2024,
gezien de door het Europees Parlement op 18 oktober 2023 aangenomen amendementen op het ontwerp van algemene begroting,
gezien de brief van de voorzitter van de Raad van 18 oktober 2023 waarin deze meedeelt dat de Raad niet alle door het Parlement aangenomen amendementen kan aanvaarden,
gezien de brief van 23 oktober 2023 aan de voorzitter van de Raad waarmee het bemiddelingscomité bijeen wordt geroepen,
gezien het feit dat het bemiddelingscomité overeenstemming heeft bereikt over een gemeenschappelijk ontwerp binnen de termijn van 21 dagen als bedoeld in artikel 314, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
gezien de goedkeuring van het gemeenschappelijk ontwerp door de Raad op 20 november 2023,
gezien de goedkeuring van het gemeenschappelijk ontwerp door het Parlement op 22 november 2023,
gezien de artikelen 95 en 96 van het Reglement van het Europees Parlement,
CONSTATEERT:
Enig artikel
De procedure zoals vastgelegd in artikel 314 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is afgesloten en de jaarlijkse begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2024 is definitief vastgesteld.
Gedaan te Straatsburg, 22 november 2023.
De voorzitter
R. METSOLA
(1) PB L 424 van 15.12.2020, blz. 1.
(2) PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1.
In dit begrotingsdocument zijn, tenzij anders vermeld, de bedragen uitgedrukt in euro. Begrotingstoelichtingen zijn alleen uitvoerbaar voor zover zij de werkingssfeer van een bestaande rechtsgrond niet veranderen of uitbreiden, geen afbreuk doen aan de bestuurlijke autonomie van instellingen en met de beschikbare middelen kunnen worden gefinancierd. |
INHOUD
ALGEMENE UITGAVENSTAAT
INLEIDING TOT DE JAARLIJKSE BEGROTING VAN DE UNIE | 12 |
OVERZICHTSTABELLEN VAN DE BEGROTING 2024 OVEREENKOMSTIG HET MFK 2021-2027 | 14 |
OVERZICHTSTABEL VAN DE PERSONEELSFORMATIES VAN INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE UNIE | 33 |
OVERZICHT VAN DE GEBOUWEN PER INSTELLING VAN DE UNIE | 35 |
ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN
A. FINANCIERING VAN DE JAARLIJKSE BEGROTING VAN DE UNIE | 44 |
B. ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN PER BEGROTINGSONDERDEEL | 53 |
STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING
AFDELING I: EUROPEES PARLEMENT | 164 |
— STAAT VAN ONTVANGSTEN | 165 |
— STAAT VAN UITGAVEN | 177 |
— PERSONEEL | 254 |
AFDELING II: EUROPESE RAAD EN RAAD | 256 |
— STAAT VAN ONTVANGSTEN | 257 |
— STAAT VAN UITGAVEN | 270 |
— PERSONEEL | 322 |
AFDELING III: COMMISSION | 324 |
— STAAT VAN ONTVANGSTEN | 325 |
— STAAT VAN UITGAVEN | 392 |
— PERSONEEL | 1183 |
BIJLAGEN: | 1236 |
— BUREAUS | 1237 |
— PROEFPROJECTEN EN VOORBEREIDENDE ACTIES | 1395 |
— OVERIGE BIJLAGEN | 1638 |
AFDELING IV: HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE | 1702 |
— STAAT VAN ONTVANGSTEN | 1703 |
— STAAT VAN UITGAVEN | 1713 |
— PERSONEEL | 1755 |
AFDELING V: EUROPESE REKENKAMER | 1757 |
— STAAT VAN ONTVANGSTEN | 1758 |
— STAAT VAN UITGAVEN | 1768 |
— PERSONEEL | 1805 |
AFDELING VI: EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ | 1807 |
— STAAT VAN ONTVANGSTEN | 1808 |
— STAAT VAN UITGAVEN | 1818 |
— PERSONEEL | 1862 |
AFDELING VII: EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S | 1863 |
— STAAT VAN ONTVANGSTEN | 1864 |
— STAAT VAN UITGAVEN | 1874 |
— PERSONEEL | 1915 |
AFDELING VIII: EUROPESE OMBUDSMAN | 1916 |
— STAAT VAN ONTVANGSTEN | 1917 |
— STAAT VAN UITGAVEN | 1930 |
— PERSONEEL | 1966 |
AFDELING IX: EUROPESE TOEZICHTHOUDER VOOR GEGEVENSBESCHERMING | 1967 |
— ONTVANGSTEN | 1968 |
— STAAT VAN UITGAVEN | 1978 |
— PERSONEEL | 2019 |
AFDELING X: EUROPESE DIENST VOOR EXTERN OPTREDEN | 2021 |
— STAAT VAN ONTVANGSTEN | 2022 |
— STAAT VAN UITGAVEN | 2035 |
— PERSONEEL | 2087 |
INHOUD
ALGEMENE UITGAVENSTAAT
INLEIDING TOT DE JAARLIJKSE BEGROTING VAN DE UNIE | 12 |
OVERZICHTSTABELLEN VAN DE BEGROTING 2024 OVEREENKOMSTIG HET MFK 2021-2027 | 14 |
OVERZICHTSTABEL VAN DE PERSONEELSFORMATIES VAN INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE UNIE | 33 |
OVERZICHT VAN DE GEBOUWEN PER INSTELLING VAN DE UNIE | 35 |
ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN
A. FINANCIERING VAN DE JAARLIJKSE BEGROTING VAN DE UNIE | 44 |
INLEIDING | 44 |
BEREKENING VAN DE FINANCIERING VAN DE BEGROTING | 45 |
B. ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN PER BEGROTINGSONDERDEEL | 53 |
— TITEL 1: |
EIGEN MIDDELEN | 54 |
— TITEL 2: |
OVERSCHOTTEN, SALDI EN AANPASSINGEN | 66 |
— TITEL 3: |
ONTVANGSTEN VAN ADMINISTRATIEVE AARD | 83 |
— TITEL 4: |
FINANCIËLE ONTVANGSTEN, ACHTERSTANDSRENTE EN BOETEN | 106 |
— TITEL 5: |
BEGROTINGSGARANTIES, OPGENOMEN EN VERSTREKTE LENINGEN | 117 |
— TITEL 6: |
ONTVANGSTEN, BIJDRAGEN EN RESTITUTIES IN VERBAND MET UNIEBELEID | 126 |
STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING
AFDELING I: EUROPEES PARLEMENT | 164 |
— STAAT VAN ONTVANGSTEN | 165 |
— TITEL 3: |
ADMINISTRATIEVE ONTVANGSTEN | 166 |
— TITEL 4: |
FINANCIËLE ONTVANGSTEN, ACHTERSTANDSRENTE EN BOETEN | 173 |
— TITEL 6: |
ONTVANGSTEN, BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN IN VERBAND MET BELEID VAN DE UNIE | 175 |
— STAAT VAN UITGAVEN | 177 |
— TITEL 1: |
AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN | 179 |
— TITEL 2: |
GEBOUWEN, MEUBILAIR, MATERIEEL EN DIVERSE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN | 206 |
— TITEL 3: |
UITGAVEN VOORTVLOEIEND UIT DE ALGEMENE TAKEN VAN DE INSTELLING | 223 |
— TITEL 4: |
UITGAVEN VOORTVLOEIEND UIT SPECIALE TAKEN VAN DE INSTELLING | 242 |
— TITEL 5: |
AUTORITEIT VOOR EUROPESE POLITIEKE PARTIJEN EN EUROPESE POLITIEKE STICHTINGEN EN VAN HET COMITE VAN ONAFHANKELIJKE VOORAANSTAANDE PERSONEN | 248 |
— TITEL 10: |
OVERIGE UITGAVEN | 251 |
— PERSONEEL | 254 |
AFDELING II: EUROPESE RAAD EN RAAD | 256 |
— STAAT VAN ONTVANGSTEN | 257 |
— TITEL 3: |
ADMINISTRATIEVE ONTVANGSTEN | 258 |
— TITEL 4: |
FINANCIËLE ONTVANGSTEN, ACHTERSTANDSRENTE EN BOETEN | 265 |
— TITEL 6: |
ONTVANGSTEN, BIJDRAGEN EN RESTITUTIES IN VERBAND MET UNIEBELEID | 268 |
— STAAT VAN UITGAVEN | 270 |
— TITEL 1: |
AAN DE INSTELLINGEN VERBONDEN PERSONEN | 271 |
— TITEL 2: |
GEBOUWEN, MATERIEEL EN OPERATIONELE UITGAVEN | 298 |
— TITEL 10: |
OVERIGE UITGAVEN | 320 |
— PERSONEEL | 322 |
AFDELING III: COMMISSION | 324 |
— STAAT VAN ONTVANGSTEN | 325 |
— TITEL 3: |
ADMINISTRATIEVE ONTVANGSTEN | 326 |
— TITEL 4: |
FINANCIËLE ONTVANGSTEN, ACHTERSTANDSRENTE EN BOETEN | 336 |
— TITEL 5: |
BEGROTINGSGARANTIES, OPGENOMEN EN VERSTREKTE LENINGEN | 346 |
— TITEL 6: |
ONTVANGSTEN, BIJDRAGEN EN RESTITUTIES IN VERBAND MET UNIEBELEID | 354 |
ALGEMENE SAMENVATTING VAN DE KREDIETEN (2024 EN 2023) EN VAN DE UITVOERING (2022) | 392 |
— TITEL 01: |
ONDERZOEK EN INNOVATIE | 395 |
— TITEL 02: |
EUROPESE STRATEGISCHE INVESTERINGEN | 467 |
— TITEL 03: |
EENGEMAAKTE MARKT | 529 |
— TITEL 04: |
RUIMTEVAART | 592 |
— TITEL 05: |
REGIONALE ONTWIKKELING EN COHESIE | 607 |
— TITEL 06: |
HERSTEL EN VEERKRACHT | 647 |
— TITEL 07: |
INVESTEREN IN MENSEN, SOCIALE COHESIE EN WAARDEN | 684 |
— TITEL 08: |
LANDBOUW EN MARITIEM BELEID | 775 |
— TITEL 09: |
MILIEU EN KLIMAATACTIE | 833 |
— TITEL 10: |
MIGRATIE | 859 |
— TITEL 11: |
GRENSBEHEER | 872 |
— TITEL 12: |
VEILIGHEID | 892 |
— TITEL 13: |
DEFENSIE | 921 |
— TITEL 14: |
EXTERN OPTREDEN | 944 |
— TITEL 15: |
PRETOETREDINGSSTEUN | 1027 |
— TITEL 16: |
UITGAVEN BUITEN DE IN HET MEERJARIG FINANCIEEL KADER VASTGESTELDE JAARLIJKSE MAXIMA | 1039 |
— TITEL 20: |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VAN DE EUROPESE COMMISSIE | 1063 |
— TITEL 21: |
EUROPESE SCHOLEN EN PENSIOENEN | 1158 |
— TITEL 30: |
RESERVES | 1174 |
— PERSONEEL | 1183 |
Bijlagen
BUREAUS | 1237 |
PUBLICATIEBUREAU | 1238 |
— ONTVANGSTEN | 1239 |
— UITGAVEN | 1244 |
EUROPEES BUREAU VOOR PERSONEELSSELECTIE | 1267 |
— ONTVANGSTEN | 1268 |
— UITGAVEN | 1273 |
BUREAU VOOR BEHEER EN AFWIKKELING VAN DE INDIVIDUELE RECHTEN | 1295 |
— ONTVANGSTEN | 1296 |
— UITGAVEN | 1301 |
BUREAU VOOR INFRASTRUCTUUR EN LOGISTIEK — BRUSSEL | 1319 |
— ONTVANGSTEN | 1320 |
— UITGAVEN | 1325 |
BUREAU VOOR INFRASTRUCTUUR EN LOGISTIEK — LUXEMBURG | 1344 |
— ONTVANGSTEN | 1345 |
— UITGAVEN | 1350 |
EUROPEES BUREAU VOOR FRAUDEBESTRIJDING (OLAF) | 1369 |
— ONTVANGSTEN | 1370 |
— UITGAVEN | 1375 |
PROEFPROJECTEN EN VOORBEREIDENDE ACTIES | 1395 |
PROEFPROJECTEN | 1396 |
— UITGAVEN | 1397 |
VOORBEREIDENDE ACTIES | 1540 |
— UITGAVEN | 1541 |
OVERIGE BIJLAGEN | 1638 |
EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE | 1639 |
LIJST VAN VOOR KANDIDAAT-LIDSTATEN OPENGESTELDE BEGROTINGSONDERDELEN EN IN VOORKOMEND GEVAL VAN POTENTIËLE KANDIDATEN VAN DE WESTELIJKE BALKAN EN BEPAALDE PARTNERLANDEN | 1654 |
EXTERNE BESTEMMINGSONTVANGSTEN UIT HOOFDE VAN HET HERSTELINSTRUMENT VOOR DE EUROPESE UNIE | 1657 |
OPGENOMEN EN VERSTREKTE LENINGEN — DOOR DE UNIEBEGROTING GEGARANDEERDE OPGENOMEN EN VERSTREKTE LENINGEN (TER INDICATIE) | 1661 |
WIJZIGINGEN IN DE NOMENCLATUUR | 1691 |
AFDELING IV: HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE | 1702 |
— STAAT VAN ONTVANGSTEN | 1703 |
— TITEL 3: |
ADMINISTRATIEVE ONTVANGSTEN | 1704 |
— TITEL 4: |
FINANCIËLE ONTVANGSTEN, ACHTERSTANDSRENTE EN BOETEN | 1711 |
— STAAT VAN UITGAVEN | 1713 |
— TITEL 1: |
AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN | 1715 |
— TITEL 2: |
GEBOUWEN, MEUBILAIR, MATERIEEL EN DIVERSE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN | 1735 |
— TITEL 3: |
UITGAVEN VOORTVLOEIEND UIT SPECIFIEKE TAKEN VAN DE INSTELLING | 1751 |
— TITEL 10: |
OVERIGE UITGAVEN | 1753 |
— PERSONEEL | 1755 |
AFDELING V: EUROPESE REKENKAMER | 1757 |
— STAAT VAN ONTVANGSTEN | 1758 |
— TITEL 3: |
ADMINISTRATIEVE ONTVANGSTEN | 1759 |
— TITEL 4: |
FINANCIËLE ONTVANGSTEN, ACHTERSTANDSRENTE EN BOETEN | 1766 |
— STAAT VAN UITGAVEN | 1768 |
— TITEL 1: |
AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN | 1769 |
— TITEL 2: |
GEBOUWEN, ROERENDE GOEDEREN, MATERIEEL EN DIVERSE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN | 1787 |
— TITEL 10: |
OVERIGE UITGAVEN | 1803 |
— PERSONEEL | 1805 |
AFDELING VI: EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ | 1807 |
— STAAT VAN ONTVANGSTEN | 1808 |
— TITEL 3: |
ADMINISTRATIEVE ONTVANGSTEN | 1809 |
— TITEL 4: |
FINANCIËLE ONTVANGSTEN, ACHTERSTANDSRENTE EN BOETEN | 1816 |
— STAAT VAN UITGAVEN | 1818 |
— TITEL 1: |
AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN | 1819 |
— TITEL 2: |
GEBOUWEN, MEUBILAIR, MATERIEEL EN DIVERSE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN | 1839 |
— TITEL 10: |
OVERIGE UITGAVEN | 1860 |
— PERSONEEL | 1862 |
AFDELING VII: EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S | 1863 |
— STAAT VAN ONTVANGSTEN | 1864 |
— TITEL 3: |
ADMINISTRATIEVE ONTVANGSTEN | 1865 |
— TITEL 4: |
FINANCIËLE ONTVANGSTEN, ACHTERSTANDSRENTE EN BOETEN | 1872 |
— STAAT VAN UITGAVEN | 1874 |
— TITEL 1: |
AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN | 1875 |
— TITEL 2: |
GEBOUWEN, MEUBILAIR, MATERIEEL EN DIVERSE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN | 1894 |
— TITEL 10: |
OVERIGE UITGAVEN | 1913 |
— PERSONEEL | 1915 |
AFDELING VIII: EUROPESE OMBUDSMAN | 1916 |
— STAAT VAN ONTVANGSTEN | 1917 |
— TITEL 3: |
ADMINISTRATIEVE ONTVANGSTEN | 1918 |
— TITEL 4: |
FINANCIËLE ONTVANGSTEN, ACHTERSTANDSRENTE EN BOETEN | 1926 |
— TITEL 6: |
ONTVANGSTEN, BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN IN VERBAND MET BELEID VAN DE UNIE | 1928 |
— STAAT VAN UITGAVEN | 1930 |
— TITEL 1: |
UITGAVEN BETREFFENDE DE AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN | 1932 |
— TITEL 2: |
GEBOUWEN, MEUBILAIR, UITRUSTING EN DIVERSE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN | 1947 |
— TITEL 3: |
UITGAVEN VOORTVLOEIEND UIT DE ALGEMENE TAKEN VAN DE INSTELLING | 1956 |
— TITEL 10: |
OVERIGE UITGAVEN | 1964 |
— PERSONEEL | 1966 |
AFDELING IX: EUROPESE TOEZICHTHOUDER VOOR GEGEVENSBESCHERMING | 1967 |
— ONTVANGSTEN | 1968 |
— TITEL 3: |
ADMINISTRATIEVE ONTVANGSTEN | 1969 |
— TITEL 4: |
FINANCIËLE ONTVANGSTEN, ACHTERSTANDSRENTE EN BOETEN | 1976 |
— STAAT VAN UITGAVEN | 1978 |
— TITEL 1: |
AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN | 1979 |
— TITEL 2: |
GEBOUWEN, MATERIEEL EN UITGAVEN IN VERBAND MET DE WERKING VAN DE INSTELLING | 1995 |
— TITEL 3: |
EUROPEES COMITÉ VOOR GEGEVENSBESCHERMING | 2001 |
— TITEL 10: |
OVERIGE UITGAVEN | 2017 |
— PERSONEEL | 2019 |
AFDELING X: EUROPESE DIENST VOOR EXTERN OPTREDEN | 2021 |
— STAAT VAN ONTVANGSTEN | 2022 |
— TITEL 3: |
ADMINISTRATIEVE ONTVANGSTEN | 2023 |
— TITEL 4: |
FINANCIËLE ONTVANGSTEN, ACHTERSTANDSRENTE EN BOETEN | 2031 |
— TITEL 6: |
ONTVANGSTEN, BIJDRAGEN EN RESTITUTIES IN VERBAND MET UNIEBELEID | 2033 |
— STAAT VAN UITGAVEN | 2035 |
— TITEL 1: |
PERSONEEL OP DE HOOFDZETEL | 2036 |
— TITEL 2: |
GEBOUWEN, MATERIEEL EN OPERATIONELE UITGAVEN VOOR DE DIENSTEN IN BRUSSEL | 2053 |
— TITEL 3: |
DELEGATIES | 2076 |
— TITEL 10: |
OVERIGE UITGAVEN | 2085 |
— PERSONEEL | 2087 |
ALGEMENE UITGAVENSTAAT
INLEIDING TOT DE JAARLIJKSE BEGROTING VAN DE UNIE
De jaarlijkse begroting van de Unie (hierna “de begroting” genoemd), als beschreven in het zesde deel, titel II, hoofdstuk 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), is het besluit waarbij voor elk begrotingsjaar alle noodzakelijk geachte ontvangsten en uitgaven van de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie worden geraamd en goedgekeurd.
Bij de opstelling en de uitvoering van de begroting moeten het eenheids-, het begrotingswaarachtigheids-, het jaarperiodiciteits-, het evenwichts-, het rekeneenheids-, het universaliteits- en het specialiteitsbeginsel, het beginsel van goed financieel beheer en het transparantiebeginsel in acht worden genomen.
— |
Het eenheidsbeginsel en het begrotingswaarachtigheidsbeginsel houden in dat alle ontvangsten en uitgaven van de Unie, voor zover die ten laste van de begroting komen, in één enkel document moeten worden opgenomen. |
— |
Het jaarperiodiciteitsbeginsel impliceert dat de begroting per begrotingsjaar wordt vastgesteld en dat zowel de vastleggings- als de betalingskredieten van een bepaald begrotingsjaar in beginsel in datzelfde begrotingsjaar moeten worden besteed. |
— |
Volgens het evenwichtsbeginsel moeten de ontvangstenramingen voor het begrotingsjaar gelijk zijn aan de betalingskredieten voor dit begrotingsjaar; een lening aangaan om een eventueel begrotingstekort te dekken, strookt niet met het stelsel van eigen middelen en is dus niet toegestaan. |
— |
Volgens het rekeneenheidsbeginsel wordt de begroting in euro opgesteld, uitgevoerd en onderworpen aan rekening en verantwoording. |
— |
Het universaliteitsbeginsel houdt in dat de gezamenlijke ontvangsten ter dekking van de gezamenlijke betalingskredieten dienen, behoudens bepaalde ontvangsten die bestemd zijn voor de financiering van bepaalde specifieke uitgaven. De ontvangsten en de uitgaven moeten in hun geheel in de begroting worden opgenomen en mogen niet met elkaar worden gecompenseerd. |
— |
Het specialiteitsbeginsel houdt in dat ieder krediet een bepaalde bestemming heeft en voor een bepaald doel wordt gebruikt, zodat geen verwarring met andere kredieten mogelijk is. |
— |
De definitie van het beginsel van goed financieel beheer is gebaseerd op de beginselen van zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid. |
— |
Het transparantiebeginsel zorgt ervoor dat er betrouwbare informatie wordt gegeven over de uitvoering van de begroting en over de boekhouding. |
De begroting omvat ontvangsten en uitgaven per afdeling, met één afdeling voor elk van de instellingen van de Unie in de zin van artikel 2, punt 67, van het Financieel Reglement. De aan alle instellingen van de Unie gemeenschappelijke ontvangsten (eigen middelen, overschotten, saldi en aanpassingen) worden gepresenteerd in een afzonderlijke afdeling “Totale ontvangsten”.
Overeenkomstig artikel 47 van het Financieel Reglement worden de ontvangsten van de Commissie en de uitgaven en ontvangsten van de overige instellingen van de Unie ingedeeld al naar hun aard of bestemming. De afdeling van de begroting betreffende de Commissie wordt ingericht met een indeling naar de bestemming van de uitgaven met het oog op een betere doorzichtigheid van het begrotingsbeheer ten aanzien van de doelstellingen goed financieel beheer en met name efficiëntie en doeltreffendheid.
Aan de uitgavenzijde bevat de begroting gesplitste kredieten, die aanleiding geven tot vastleggingskredieten en betalingskredieten, en niet-gesplitste kredieten. Vastleggingskredieten dekken de totale kosten van de juridische verbintenissen die tijdens het begrotingsjaar worden aangegaan en betalingskredieten dekken de betalingen die voortvloeien uit de uitvoering van de juridische verbintenissen die in het begrotingsjaar of voorgaande begrotingsjaren zijn aangegaan.
Voor 2024 belopen de in de begroting goedgekeurde uitgaven in totaal 189 385 440 186 EUR aan vastleggingskredieten en 142 630 300 039 EUR aan betalingskredieten, hetgeen neerkomt op een verschil van respectievelijk 1,6 % en –13,7 % ten opzichte van de begroting 2023 (met inbegrip van gewijzigde begrotingen).
Overeenkomstig artikel 312 van het VWEU voldoet de begroting aan de maxima voor 2024 van het meerjarig financieel kader (MFK) voor de periode 2021-2027 overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 (PB L 433I van 22.12.2020, blz. 11). In dit verband zijn in deze afdeling (“Algemene staat van uitgaven”) twee overzichtstabellen opgenomen die de begroting volgens de structuur van de MFK-rubrieken presenteren, zowel op geaggregeerd niveau als op het niveau van clusters en programma’s.
Voorts bevat deze afdeling de overzichtstabel van de personeelsformatieposten van alle instellingen (en organen) van de Unie en de overzichtstabel van gebouwen.
OVERZICHTSTABELLEN VAN DE BEGROTING 2024 OVEREENKOMSTIG HET MFK 2021-2027
1. MFK-MAXIMA VOOR DE BEGROTING 2024
De maxima voor vastleggings- en betalingskredieten in het MFK (1) worden weergegeven in de onderstaande tabel:
Rubriek |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Totaal |
|
|
|||||||||
VASTLEGGINGSKREDIETEN |
|||||||||
1. |
Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid |
20 919 |
21 878 |
21 727 |
21 598 |
21 272 |
21 847 |
22 077 |
151 318 |
2. |
Cohesie, veerkracht en waarden |
6 364 |
67 806 |
70 137 |
73 289 |
74 993 |
66 536 |
70 283 |
429 408 |
|
2a. Economische, sociale en territoriale samenhang |
1 769 |
61 345 |
62 939 |
64 683 |
66 479 |
56 725 |
58 639 |
372 579 |
|
2b. Veerkracht en waarden |
4 595 |
6 461 |
7 198 |
8 606 |
8 514 |
9 811 |
11 644 |
56 829 |
3. |
Natuurlijke hulpbronnen en milieu |
56 841 |
56 965 |
57 295 |
57 449 |
57 558 |
57 332 |
57 557 |
400 997 |
|
waarvan: Marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen |
40 368 |
40 639 |
40 693 |
40 603 |
40 665 |
40 691 |
40 651 |
284 310 |
4. |
Migratie en grensbeheer |
1 791 |
3 360 |
3 814 |
4 020 |
4 387 |
4 315 |
4 465 |
26 152 |
5. |
Veiligheid en defensie |
1 696 |
1 896 |
1 946 |
2 004 |
2 243 |
2 435 |
2 705 |
14 925 |
6. |
Nabuurschap en internationaal beleid |
16 247 |
16 802 |
16 329 |
15 830 |
15 304 |
14 754 |
15 331 |
110 597 |
7. |
Europees openbaar bestuur |
10 635 |
11 058 |
11 419 |
11 773 |
12 124 |
12 506 |
12 959 |
82 474 |
|
waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen |
8 216 |
8 528 |
8 772 |
9 006 |
9 219 |
9 464 |
9 786 |
62 991 |
|
TOTAAL VASTLEGGINGEN |
114 493 |
179 765 |
182 667 |
185 963 |
187 881 |
179 725 |
185 377 |
1 215 871 |
|
|||||||||
|
TOTAAL BETALINGEN |
163 496 |
166 534 |
168 575 |
170 543 |
173 654 |
177 126 |
180 668 |
1 200 596 |
(Maxima van het meerjarig financieel kader in miljoen EUR, in lopende prijzen) |
2. OVERZICHT VAN DE BEGROTING 2024 PER MFK-RUBRIEK (TOTAAL)
|
Begroting |
Begroting |
Verschil |
Verschil |
|||||
2024 |
2023 (1) |
2024 - 2023 |
2024 / 2023 |
||||||
(1) |
(2) |
(1 - 2) |
(1 / 2) |
||||||
VK |
BK |
VK |
BK |
VK |
BK |
VK |
BK |
||
1. |
Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid |
21 493 372 987 |
20 827 967 003 |
21 415 056 589 |
20 190 331 790 |
78 316 398 |
637 635 213 |
0,4 % |
3,2 % |
Maximum |
21 598 000 000 |
|
21 727 000 000 |
|
|
|
|
|
|
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Marge |
104 627 013 |
|
311 943 411 |
|
|
|
|
|
|
2. |
Cohesie, veerkracht en waarden |
74 560 690 949 |
33 715 996 204 |
70 586 704 063 |
56 327 891 508 |
3 973 986 886 |
-22 611 895 304 |
5,6 % |
–40,1 % |
Maximum |
73 289 000 000 |
|
70 137 000 000 |
|
|
|
|
|
|
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten |
1 289 495 333 |
|
182 220 073 |
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) |
|
|
280 000 000 |
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Marge |
17 804 384 |
|
12 516 010 |
|
|
|
|
|
|
2a. |
Economische, sociale en territoriale samenhang |
64 665 195 616 |
24 155 654 152 |
62 926 483 990 |
49 143 689 338 |
1 738 711 626 |
-24 988 035 186 |
2,8 % |
–50,8 % |
Maximum |
64 683 000 000 |
|
62 939 000 000 |
|
|
|
|
|
|
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Marge |
17 804 384 |
|
12 516 010 |
|
|
|
|
|
|
2b. |
Veerkracht en waarden |
9 895 495 333 |
9 560 342 052 |
7 660 220 073 |
7 184 202 170 |
2 235 275 260 |
2 376 139 882 |
29,2 % |
33,1 % |
Maximum |
8 606 000 000 |
|
7 198 000 000 |
|
|
|
|
|
|
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten |
1 289 495 333 |
|
182 220 073 |
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) |
|
|
280 000 000 |
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Marge |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3. |
Natuurlijke hulpbronnen en milieu |
57 338 630 839 |
54 151 402 941 |
57 218 143 225 |
56 747 545 265 |
120 487 614 |
-2 596 142 324 |
0,2 % |
–4,6 % |
Maximum |
57 449 000 000 |
|
57 295 000 000 |
|
|
|
|
|
|
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Marge |
110 369 161 |
|
76 856 775 |
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: Marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen |
40 517 278 000 |
40 505 482 213 |
40 692 211 000 |
40 698 181 356 |
- 174 933 000 |
- 192 699 143 |
–0,4 % |
–0,5 % |
|
ELGF-submaximum |
41 649 000 000 |
|
41 518 000 000 |
|
|
|
|
|
|
Afrondingsverschil uitgesloten voor de berekening van de submarge |
722 000 |
|
789 000 |
|
|
|
|
|
|
Netto-overdracht tussen ELGF en Elfpo |
-1 046 000 000 |
|
- 825 000 000 |
|
|
|
|
|
|
Nettosaldo dat voor uitgaven uit het ELGF beschikbaar is |
40 602 278 000 |
|
40 692 211 000 |
|
|
|
|
|
|
Aangepast ELGF-submaximum gecorrigeerd door overdrachten tussen ELGF en Elfpo |
40 603 000 000 |
|
40 693 000 000 |
|
|
|
|
|
|
ELGF-submarge |
85 722 000 |
|
789 000 |
|
|
|
|
|
|
ELGF-submarge (exclusief afrondingsverschil) |
85 000 000 |
|
|
|
|
|
|
|
4. |
Migratie en grensbeheer |
3 892 705 671 |
3 248 967 443 |
3 727 311 518 |
2 779 380 252 |
165 394 153 |
469 587 191 |
4,4 % |
16,9 % |
Maximum |
4 020 000 000 |
|
3 814 000 000 |
|
|
|
|
|
|
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Marge |
127 294 329 |
|
86 688 482 |
|
|
|
|
|
|
5. |
Veiligheid en defensie |
2 321 177 926 |
2 035 413 531 |
2 116 636 829 |
1 137 374 612 |
204 541 097 |
898 038 919 |
9,7 % |
79,0 % |
Maximum |
2 004 000 000 |
|
1 946 000 000 |
|
|
|
|
|
|
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten |
317 177 926 |
|
170 636 829 |
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Marge |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6. |
Nabuurschap en internationaal beleid |
16 230 000 000 |
15 291 157 313 |
17 211 879 478 |
13 994 937 845 |
- 981 879 478 |
1 296 219 468 |
–5,7 % |
9,3 % |
Maximum |
15 830 000 000 |
|
16 329 000 000 |
|
|
|
|
|
|
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten |
28 828 204 |
|
882 879 478 |
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) |
371 171 796 |
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Marge |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7. |
Europees openbaar bestuur |
11 988 000 603 |
11 988 000 603 |
11 345 719 501 |
11 345 719 501 |
642 281 102 |
642 281 102 |
5,7 % |
5,7 % |
Maximum |
11 773 000 000 |
|
11 419 000 000 |
|
|
|
|
|
|
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) |
215 000 603 |
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Marge |
|
|
73 280 499 |
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen |
9 175 375 841 |
9 175 375 841 |
8 720 412 899 |
8 720 412 899 |
454 962 942 |
454 962 942 |
5,2 % |
5,2 % |
|
Submaximum |
9 006 000 000 |
|
8 772 000 000 |
|
|
|
|
|
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten |
0 |
|
0 |
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) |
169 375 841 |
|
0 |
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) |
0 |
|
0 |
|
|
|
|
|
|
|
Submarge |
|
|
51 587 101 |
|
|
|
|
|
Kredieten voor rubrieken |
187 824 578 975 |
141 258 905 038 |
183 621 451 203 |
162 523 180 773 |
4 203 127 772 |
-21 264 275 735 |
2,3 % |
–13,1 % |
|
|
waarvan onder flexibiliteitsinstrument |
1 635 501 463 |
1 734 392 297 |
1 235 736 380 |
948 114 733 |
|
|
|
|
|
Maximum |
185 963 000 000 |
170 543 000 000 |
182 667 000 000 |
168 575 000 000 |
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) |
586 172 399 |
|
280 000 000 |
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Marge |
360 094 887 |
31 018 487 259 |
561 285 177 |
6 999 933 960 |
|
|
|
|
Kredieten als % van het bni |
1,06 % |
0,80 % |
1,08 % |
0,96 % |
|
|
|
|
|
|
Thematische speciale instrumenten |
1 560 861 211 |
1 371 395 001 |
2 855 153 029 |
2 679 794 000 |
-1 294 291 818 |
-1 308 398 999 |
–45,3 % |
–48,8 % |
Totaal kredieten |
189 385 440 186 |
142 630 300 039 |
186 476 604 232 |
165 202 974 773 |
2 908 835 954 |
-22 572 674 734 |
1,6 % |
–13,7 % |
|
Kredieten als % van het bni |
1,07 % |
0,80 % |
1,10 % |
0,97 % |
|
|
|
|
|
(1) De begroting 2023 omvat de gewijzigde begrotingen nrs. 1 tot en met 4/2023. |
|||||||||
(vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK) in EUR in lopende prijzen) |
3. OVERZICHT VAN DE BEGROTING 2024 PER MFK-RUBRIEK (PER CLUSTER EN PER PROGRAMMA)
|
Begroting |
Begroting |
Verschil |
Verschil |
|||||
2024 |
2023 (1) |
2024 - 2023 |
2024 / 2023 |
||||||
(1) |
(2) |
(1 - 2) |
(1 / 2) |
||||||
VK |
BK |
VK |
BK |
VK |
BK |
VK |
BK |
||
1. |
Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid |
21 493 372 987 |
20 827 967 003 |
21 415 056 589 |
20 190 331 790 |
78 316 398 |
637 635 213 |
0,4 % |
3,2 % |
|
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
Maximum |
21 598 000 000 |
|
21 727 000 000 |
|
|
|
|
|
|
Marge |
104 627 013 |
|
311 943 411 |
|
|
|
|
|
|
|
Cluster 01 - Onderzoek en innovatie |
13 639 104 033 |
12 701 370 884 |
13 296 916 265 |
12 592 550 089 |
342 187 768 |
108 820 795 |
2,6 % |
0,9 % |
|
Horizon Europa |
12 897 088 532 |
11 832 765 189 |
12 432 890 425 |
11 893 369 694 |
464 198 107 |
-60 604 505 |
3,7 % |
–0,5 % |
|
Euratom-programma voor onderzoek en opleiding |
281 235 603 |
332 554 884 |
276 477 488 |
274 291 070 |
4 758 115 |
58 263 814 |
1,7 % |
21,2 % |
|
Internationale thermonucleaire experimentele reactor (ITER) |
436 299 898 |
509 170 726 |
559 848 352 |
407 228 782 |
- 123 548 454 |
101 941 944 |
–22,1 % |
25,0 % |
|
Andere maatregelen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
|
|
– 100,0 % |
– 100,0 % |
|
Proefprojecten en voorbereidende acties |
24 480 000 |
26 880 085 |
27 700 000 |
17 660 543 |
-3 220 000 |
9 219 542 |
–11,6 % |
52,2 % |
|
Cluster 02 - Europese strategische investeringen |
4 594 967 505 |
4 756 129 370 |
4 902 744 853 |
4 390 650 864 |
- 307 777 348 |
365 478 506 |
–6,3 % |
8,3 % |
|
InvestEU-fonds |
347 546 000 |
346 692 531 |
340 742 000 |
389 842 211 |
6 804 000 |
-43 149 680 |
2,0 % |
–11,1 % |
|
Connecting Europe Facility (CEF) – Vervoer |
1 757 250 201 |
2 118 768 416 |
1 852 540 197 |
1 943 486 490 |
-95 289 996 |
175 281 926 |
–5,1 % |
9,0 % |
|
Connecting Europe Facility (CEF) – Energie |
885 407 256 |
741 385 344 |
856 401 939 |
720 857 670 |
29 005 317 |
20 527 674 |
3,4 % |
2,8 % |
|
Connecting Europe Facility (CEF) – Digitaal |
87 128 042 |
151 240 642 |
289 076 945 |
230 032 761 |
- 201 948 903 |
-78 792 119 |
–69,9 % |
–34,3 % |
|
Programma Digitaal Europa |
1 265 908 188 |
1 149 659 667 |
1 326 928 895 |
856 118 126 |
-61 020 707 |
293 541 541 |
–4,6 % |
34,3 % |
|
Gedecentraliseerde agentschappen |
213 446 135 |
213 446 135 |
205 418 565 |
205 418 565 |
8 027 570 |
8 027 570 |
3,9 % |
3,9 % |
|
Andere maatregelen |
p.m. |
p.m. |
3 500 000 |
3 500 000 |
-3 500 000 |
-3 500 000 |
– 100,0 % |
– 100,0 % |
|
Proefprojecten en voorbereidende acties |
13 790 000 |
14 416 635 |
4 125 000 |
17 645 041 |
9 665 000 |
-3 228 406 |
234,3 % |
–18,3 % |
|
Op grond van de prerogatieven van de Commissie en specifieke aan de Commissie verleende bevoegdheden gefinancierde acties |
24 491 683 |
20 520 000 |
24 011 312 |
23 750 000 |
480 371 |
-3 230 000 |
2,0 % |
–13,6 % |
|
Cluster 03 - Eengemaakte markt |
958 228 104 |
914 955 904 |
939 232 234 |
943 158 600 |
18 995 870 |
-28 202 696 |
2,0 % |
–3,0 % |
|
Programma voor de eengemaakte markt (incl. MKB) |
602 250 000 |
601 245 738 |
602 820 090 |
615 260 036 |
- 570 090 |
-14 014 298 |
–0,1 % |
–2,3 % |
|
EU-fraudebestrijdingsprogramma |
25 505 999 |
23 211 637 |
24 850 000 |
26 370 516 |
655 999 |
-3 158 879 |
2,6 % |
–12,0 % |
|
Samenwerking op fiscaal gebied (Fiscalis) |
38 432 232 |
30 437 501 |
37 678 659 |
36 170 000 |
753 573 |
-5 732 499 |
2,0 % |
–15,8 % |
|
Ssamenwerking op douanegebied (Douane) |
135 714 000 |
104 838 141 |
133 053 000 |
119 860 000 |
2 661 000 |
-15 021 859 |
2,0 % |
–12,5 % |
|
Gedecentraliseerde agentschappen |
135 565 873 |
135 565 873 |
125 630 485 |
125 630 485 |
9 935 388 |
9 935 388 |
7,9 % |
7,9 % |
|
Andere maatregelen |
9 000 000 |
9 000 000 |
9 700 000 |
9 700 000 |
- 700 000 |
- 700 000 |
–7,2 % |
–7,2 % |
|
Proefprojecten en voorbereidende acties |
11 760 000 |
10 657 014 |
5 500 000 |
10 167 563 |
6 260 000 |
489 451 |
113,8 % |
4,8 % |
|
Cluster 04 - Ruimtevaart |
2 301 073 345 |
2 455 510 845 |
2 276 163 237 |
2 263 972 237 |
24 910 108 |
191 538 608 |
1,1 % |
8,5 % |
|
Europees ruimtevaartprogramma |
2 088 270 000 |
2 182 600 000 |
2 045 101 000 |
2 090 660 000 |
43 169 000 |
91 940 000 |
2,1 % |
4,4 % |
|
Beveiligde connectiviteit van de Unie |
117 350 000 |
190 200 000 |
156 300 000 |
98 550 000 |
-38 950 000 |
91 650 000 |
–24,9 % |
93,0 % |
|
Gedecentraliseerde agentschappen |
78 463 345 |
78 463 345 |
74 762 237 |
74 762 237 |
3 701 108 |
3 701 108 |
5,0 % |
5,0 % |
|
Proefprojecten en voorbereidende acties |
16 990 000 |
4 247 500 |
|
|
16 990 000 |
4 247 500 |
0 |
0 |
2. |
Cohesie, veerkracht en waarden |
74 560 690 949 |
33 715 996 204 |
70 586 704 063 |
56 327 891 508 |
3 973 986 886 |
-22 611 895 304 |
5,6 % |
–40,1 % |
|
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten |
1 289 495 333 |
|
182 220 073 |
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) |
|
|
280 000 000 |
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
Maximum |
73 289 000 000 |
|
70 137 000 000 |
|
|
|
|
|
|
Marge |
17 804 384 |
|
12 516 010 |
|
|
|
|
|
|
2a. |
Economische, sociale en territoriale samenhang |
64 665 195 616 |
24 155 654 152 |
62 926 483 990 |
49 143 689 338 |
1 738 711 626 |
-24 988 035 186 |
2,8 % |
–50,8 % |
|
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
Maximum |
64 683 000 000 |
|
62 939 000 000 |
|
|
|
|
|
|
Marge |
17 804 384 |
|
12 516 010 |
|
|
|
|
|
|
|
Cluster 05 - Regionale ontwikkeling en cohesie |
47 882 433 364 |
17 300 048 145 |
46 151 987 499 |
36 771 174 159 |
1 730 445 865 |
-19 471 126 014 |
3,7 % |
–53,0 % |
|
Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) |
39 434 466 155 |
13 079 405 451 |
38 392 573 227 |
26 233 345 530 |
1 041 892 928 |
-13 153 940 079 |
2,7 % |
–50,1 % |
|
Cohesiefonds (CF) |
8 447 967 209 |
4 215 982 694 |
7 755 914 272 |
10 532 718 629 |
692 052 937 |
-6 316 735 935 |
8,9 % |
–60,0 % |
|
Proefprojecten en voorbereidende acties |
p.m. |
4 660 000 |
3 500 000 |
5 110 000 |
-3 500 000 |
- 450 000 |
– 100,0 % |
–8,8 % |
|
Cluster 07 - Investeren in mensen, sociale cohesie en waarden |
16 782 762 252 |
6 855 606 007 |
16 774 496 491 |
12 372 515 179 |
8 265 761 |
-5 516 909 172 |
0,0 % |
–44,6 % |
|
Europees Sociaal Fonds (ESF) |
16 782 762 252 |
6 855 606 007 |
16 774 496 491 |
12 372 515 179 |
8 265 761 |
-5 516 909 172 |
0,0 % |
–44,6 % |
2b. |
Veerkracht en waarden |
9 895 495 333 |
9 560 342 052 |
7 660 220 073 |
7 184 202 170 |
2 235 275 260 |
2 376 139 882 |
0,0 % |
0,0 % |
|
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten |
1 289 495 333 |
|
182 220 073 |
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) |
|
|
280 000 000 |
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
Maximum |
8 606 000 000 |
|
7 198 000 000 |
|
|
|
|
|
|
Marge |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cluster 05 - Regionale ontwikkeling en cohesie |
34 285 980 |
31 969 879 |
33 613 010 |
36 873 475 |
672 970 |
-4 903 596 |
2,0 % |
–13,3 % |
|
Steun voor de Turks-Cypriotische gemeenschap |
34 285 980 |
31 969 879 |
33 613 010 |
36 873 475 |
672 970 |
-4 903 596 |
2,0 % |
–13,3 % |
|
Cluster 06 - Herstel en veerkracht |
4 719 865 703 |
4 653 961 893 |
2 637 868 591 |
2 640 836 067 |
2 081 997 112 |
2 013 125 826 |
78,9 % |
76,2 % |
|
Herstel- en veerkrachtfaciliteit en instrument voor technische ondersteuning |
123 486 392 |
104 735 800 |
121 065 192 |
114 966 000 |
2 421 200 |
-10 230 200 |
2,0 % |
–8,9 % |
|
Bescherming van de euro tegen valsemunterij (programma Pericles IV) |
884 755 |
983 192 |
867 060 |
1 205 570 |
17 695 |
- 222 378 |
2,0 % |
–18,4 % |
|
Financieringskosten van het herstelinstrument voor de Europese Unie (EURI) |
3 340 000 000 |
3 340 000 000 |
1 315 775 000 |
1 315 775 000 |
2 024 225 000 |
2 024 225 000 |
153,8 % |
153,8 % |
|
Mechanisme voor civiele bescherming van de Unie (rescEU) |
240 311 354 |
259 908 000 |
188 005 975 |
312 019 857 |
52 305 379 |
-52 111 857 |
27,8 % |
–16,7 % |
|
EU4Health |
753 792 242 |
689 068 410 |
739 250 309 |
626 841 615 |
14 541 933 |
62 226 795 |
2,0 % |
9,9 % |
|
Instrument voor noodhulp binnen de Unie (ESI) |
p.m. |
1 999 028 |
p.m. |
5 878 000 |
|
-3 878 972 |
|
–66,0 % |
|
Gedecentraliseerde agentschappen |
249 293 189 |
245 467 463 |
260 905 055 |
253 150 025 |
-11 611 866 |
-7 682 562 |
–4,5 % |
–3,0 % |
|
Proefprojecten en voorbereidende acties |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
|
|
|
|
|
Op grond van de prerogatieven van de Commissie en specifieke aan de Commissie verleende bevoegdheden gefinancierde acties |
12 097 771 |
11 800 000 |
12 000 000 |
11 000 000 |
97 771 |
800 000 |
0,8 % |
7,3 % |
|
Cluster 07 - Investeren in mensen, sociale cohesie en waarden |
5 141 343 650 |
4 874 410 280 |
4 988 738 472 |
4 506 492 628 |
152 605 178 |
367 917 652 |
3,1 % |
8,2 % |
|
Werkgelegenheid en sociale innovatie |
93 500 000 |
85 000 000 |
93 500 000 |
95 200 000 |
0 |
-10 200 000 |
0 |
–10,7 % |
|
Erasmus+ |
3 796 131 530 |
3 522 138 893 |
3 668 525 437 |
3 291 597 196 |
127 606 093 |
230 541 697 |
3,5 % |
7,0 % |
|
Europees Solidariteitskorps (ESC) |
144 020 247 |
138 675 374 |
144 196 320 |
124 118 124 |
- 176 073 |
14 557 250 |
–0,1 % |
11,7 % |
|
Creatief Europa |
334 788 132 |
365 763 754 |
332 790 321 |
312 462 192 |
1 997 811 |
53 301 562 |
0,6 % |
17,1 % |
|
Justitie |
41 791 000 |
38 516 968 |
42 225 000 |
39 817 603 |
- 434 000 |
-1 300 635 |
–1,0 % |
–3,3 % |
|
Burgers, gelijkheid, rechten en waarden |
219 462 993 |
225 564 096 |
215 282 092 |
156 569 755 |
4 180 901 |
68 994 341 |
1,9 % |
44,1 % |
|
Gedecentraliseerde agentschappen en Europees openbaar ministerie (EPPO) |
294 845 169 |
286 083 169 |
271 478 848 |
266 290 848 |
23 366 321 |
19 792 321 |
8,6 % |
7,4 % |
|
Andere maatregelen |
7 900 000 |
7 000 000 |
7 900 000 |
6 000 000 |
0 |
1 000 000 |
0 |
16,7 % |
|
Proefprojecten en voorbereidende acties |
25 827 500 |
38 714 440 |
31 590 500 |
46 974 582 |
-5 763 000 |
-8 260 142 |
–18,2 % |
–17,6 % |
|
Op grond van de prerogatieven van de Commissie en specifieke aan de Commissie verleende bevoegdheden gefinancierde acties |
183 077 079 |
166 953 586 |
181 249 954 |
167 462 328 |
1 827 125 |
- 508 742 |
1,0 % |
–0,3 % |
3. |
Natuurlijke hulpbronnen en milieu |
57 338 630 839 |
54 151 402 941 |
57 218 143 225 |
56 747 545 265 |
120 487 614 |
-2 596 142 324 |
0,2 % |
–4,6 % |
|
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
Maximum |
57 449 000 000 |
|
57 295 000 000 |
|
|
|
|
|
|
Marge |
110 369 161 |
|
76 856 775 |
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: Marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen |
40 517 278 000 |
40 505 482 213 |
40 692 211 000 |
40 698 181 356 |
- 174 933 000 |
- 192 699 143 |
–0,4 % |
–0,5 % |
|
ELGF-submaximum |
41 649 000 000 |
|
41 518 000 000 |
|
|
|
|
|
|
Afrondingsverschil uitgesloten voor de berekening van de submarge |
722 000 |
|
789 000 |
|
|
|
|
|
|
Netto-overdracht tussen ELGF en Elfpo |
-1 046 000 000 |
|
- 825 000 000 |
|
|
|
|
|
|
Nettosaldo dat voor uitgaven uit het ELGF beschikbaar is |
40 602 278 000 |
|
40 692 211 000 |
|
|
|
|
|
|
Aangepast ELGF-submaximum gecorrigeerd door overdrachten tussen ELGF en Elfpo |
40 603 000 000 |
|
40 693 000 000 |
|
|
|
|
|
|
ELGF-submarge |
85 722 000 |
|
789 000 |
|
|
|
|
|
|
ELGF-submarge (exclusief afrondingsverschil) |
85 000 000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Cluster 08 - Landbouw en maritiem beleid |
54 943 979 402 |
53 455 283 942 |
54 877 501 540 |
56 148 976 403 |
66 477 862 |
-2 693 692 461 |
0,1 % |
–4,8 % |
|
Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) |
40 517 278 000 |
40 505 482 213 |
40 692 211 000 |
40 698 181 356 |
- 174 933 000 |
- 192 699 143 |
–0,4 % |
–0,5 % |
|
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) |
13 155 810 194 |
11 991 887 000 |
12 934 676 920 |
14 402 190 175 |
221 133 274 |
-2 410 303 175 |
1,7 % |
–16,7 % |
|
Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur (EFMZVA) |
1 069 715 576 |
780 643 502 |
1 102 824 579 |
888 605 509 |
-33 109 003 |
- 107 962 007 |
–3,0 % |
–12,1 % |
|
Partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij (PODV) en Regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB) |
162 781 754 |
142 628 754 |
116 753 754 |
126 378 754 |
46 028 000 |
16 250 000 |
39,4 % |
12,9 % |
|
Gedecentraliseerde agentschappen |
29 853 878 |
29 853 878 |
29 535 287 |
29 535 287 |
318 591 |
318 591 |
1,1 % |
1,1 % |
|
Proefprojecten en voorbereidende acties |
8 540 000 |
4 788 595 |
1 500 000 |
4 085 322 |
7 040 000 |
703 273 |
469,3 % |
17,2 % |
|
Cluster 09 - Milieu en klimaatactie |
2 394 651 437 |
696 118 999 |
2 340 641 685 |
598 568 862 |
54 009 752 |
97 550 137 |
2,3 % |
16,3 % |
|
Programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE) |
764 949 659 |
571 375 575 |
758 424 884 |
525 592 771 |
6 524 775 |
45 782 804 |
0,9 % |
8,7 % |
|
Fonds voor een rechtvaardige transitie |
1 489 859 854 |
3 257 816 |
1 466 200 981 |
2 800 000 |
23 658 873 |
457 816 |
1,6 % |
16,4 % |
|
Leenfaciliteit voor de overheidssector in het kader van het mechanisme voor een rechtvaardige transitie (JTM) |
50 000 000 |
35 000 000 |
50 000 000 |
p.m. |
|
35 000 000 |
|
|
|
Gedecentraliseerde agentschappen |
67 601 924 |
67 601 924 |
56 665 820 |
56 665 820 |
10 936 104 |
10 936 104 |
19,3 % |
19,3 % |
|
Op grond van de prerogatieven van de Commissie en specifieke aan de Commissie verleende bevoegdheden gefinancierde acties |
16 240 000 |
7 362 000 |
4 150 000 |
1 565 679 |
12 090 000 |
5 796 321 |
291,3 % |
370,2 % |
|
Proefprojecten en voorbereidende acties |
6 000 000 |
11 521 684 |
5 200 000 |
11 944 592 |
800 000 |
- 422 908 |
15,4 % |
–3,5 % |
4. |
Migratie en grensbeheer |
3 892 705 671 |
3 248 967 443 |
3 727 311 518 |
2 779 380 252 |
165 394 153 |
469 587 191 |
4,4 % |
16,9 % |
Maximum |
4 020 000 000 |
|
3 814 000 000 |
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
Marge |
127 294 329 |
|
86 688 482 |
|
|
|
|
|
|
|
Cluster 10 - Migratie |
1 677 316 429 |
1 528 174 176 |
1 626 790 540 |
1 243 088 787 |
50 525 889 |
285 085 389 |
3,1 % |
22,9 % |
|
Fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF) |
1 508 215 253 |
1 359 073 000 |
1 454 621 253 |
1 070 919 500 |
53 594 000 |
288 153 500 |
3,7 % |
26,9 % |
|
Gedecentraliseerde agentschappen |
169 101 176 |
169 101 176 |
172 169 287 |
172 169 287 |
-3 068 111 |
-3 068 111 |
–1,8 % |
–1,8 % |
|
Proefprojecten en voorbereidende acties |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
|
|
|
|
|
Cluster 11 - Grensbeheer |
2 215 389 242 |
1 720 793 267 |
2 100 520 978 |
1 536 291 465 |
114 868 264 |
184 501 802 |
5,5 % |
12,0 % |
|
Fonds voor geïntegreerd grensbeheer (IBMF) - Instrument voor grensbeheer en visa (BMVI) |
1 023 132 303 |
523 607 000 |
956 798 303 |
396 992 752 |
66 334 000 |
126 614 248 |
6,9 % |
31,9 % |
|
Fonds voor geïntegreerd grensbeheer (IBMF) - Instrument voor financiële steun voor douanecontroleapparatuur (CCEi) |
143 773 000 |
156 731 000 |
140 953 000 |
71 779 570 |
2 820 000 |
84 951 430 |
2,0 % |
118,4 % |
|
Gedecentraliseerde agentschappen |
1 048 483 939 |
1 040 455 267 |
1 002 769 675 |
1 067 519 143 |
45 714 264 |
-27 063 876 |
4,6 % |
–2,5 % |
5. |
Veiligheid en defensie |
2 321 177 926 |
2 035 413 531 |
2 116 636 829 |
1 137 374 612 |
204 541 097 |
898 038 919 |
9,7 % |
79,0 % |
Maximum |
2 004 000 000 |
|
1 946 000 000 |
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten |
317 177 926 |
|
170 636 829 |
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
Marge |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cluster 12 - Veiligheid |
732 811 177 |
734 358 335 |
688 722 828 |
559 037 952 |
44 088 349 |
175 320 383 |
6,4 % |
31,4 % |
|
Fonds voor interne veiligheid |
321 885 754 |
237 580 000 |
309 857 754 |
195 470 000 |
12 028 000 |
42 110 000 |
3,9 % |
21,5 % |
|
Ontmanteling van nucleaire installaties (Litouwen) |
74 600 000 |
151 940 000 |
68 800 000 |
60 000 000 |
5 800 000 |
91 940 000 |
8,4 % |
153,2 % |
|
Nucleaire veiligheid en ontmanteling (incl. voor Bulgarije en Slowakije) |
62 324 124 |
71 764 000 |
57 239 458 |
53 156 000 |
5 084 666 |
18 608 000 |
8,9 % |
35,0 % |
|
Gedecentraliseerde agentschappen |
251 139 541 |
251 139 541 |
230 411 952 |
230 411 952 |
20 727 589 |
20 727 589 |
9,0 % |
9,0 % |
|
Proefprojecten en voorbereidende acties |
p.m. |
1 200 000 |
p.m. |
800 000 |
|
400 000 |
|
50,0 % |
|
Op grond van de prerogatieven van de Commissie en specifieke aan de Commissie verleende bevoegdheden gefinancierde acties |
22 861 758 |
20 734 794 |
22 413 664 |
19 200 000 |
448 094 |
1 534 794 |
2,0 % |
8,0 % |
|
Cluster 13 - Defensie |
1 588 366 749 |
1 301 055 196 |
1 427 914 001 |
578 336 660 |
160 452 748 |
722 718 536 |
11,2 % |
125,0 % |
|
Europees Defensiefonds (Research) |
218 204 072 |
210 847 700 |
319 253 621 |
164 146 640 |
- 101 049 549 |
46 701 060 |
–31,7 % |
28,5 % |
|
Europees Defensiefonds (Non-Research) |
419 823 000 |
539 500 000 |
626 447 000 |
250 100 000 |
- 206 624 000 |
289 400 000 |
–33,0 % |
115,7 % |
|
Militaire mobiliteit |
251 367 376 |
261 726 496 |
295 185 681 |
131 715 020 |
-43 818 305 |
130 011 476 |
–14,8 % |
98,7 % |
|
Beveiligde connectiviteit van de Unie |
96 000 000 |
110 000 000 |
30 000 000 |
30 000 000 |
66 000 000 |
80 000 000 |
220,0 % |
266,7 % |
|
Kortetermijninstrument voor gemeenschappelijke aanbestedingen op defensiegebied |
259 972 301 |
100 000 000 |
0 |
0 |
259 972 301 |
100 000 000 |
0 |
0 |
|
Instrument voor de versterking van de defensie-industrie |
343 000 000 |
78 500 000 |
157 027 699 |
1 000 000 |
185 972 301 |
77 500 000 |
118,4 % |
7 750,0 % |
|
Proefprojecten en voorbereidende acties |
p.m. |
481 000 |
p.m. |
1 375 000 |
|
- 894 000 |
|
–65,0 % |
6. |
Nabuurschap en internationaal beleid |
16 230 000 000 |
15 291 157 313 |
17 211 879 478 |
13 994 937 845 |
- 981 879 478 |
1 296 219 468 |
–5,7 % |
9,3 % |
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten |
28 828 204 |
|
882 879 478 |
|
|
|
|
|
|
Maximum |
15 830 000 000 |
|
16 329 000 000 |
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) |
371 171 796 |
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
Marge |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cluster 14 - Extern optreden |
14 113 539 967 |
13 316 536 039 |
14 680 808 005 |
11 404 310 319 |
- 567 268 038 |
1 912 225 720 |
–3,9 % |
16,8 % |
|
Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking – Europa als wereldspeler |
11 523 889 314 |
10 763 801 966 |
12 250 770 313 |
8 943 716 018 |
- 726 880 999 |
1 820 085 948 |
–5,9 % |
20,4 % |
|
Europees instrument voor internationale samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid (INSC) |
41 760 000 |
27 068 969 |
39 930 000 |
32 103 655 |
1 830 000 |
-5 034 686 |
4,6 % |
–15,7 % |
|
Humanitaire hulp (HUMA) |
1 910 704 480 |
1 897 373 786 |
1 776 863 917 |
1 834 235 450 |
133 840 563 |
63 138 336 |
7,5 % |
3,4 % |
|
Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) |
384 663 881 |
384 663 881 |
371 816 857 |
380 600 000 |
12 847 024 |
4 063 881 |
3,5 % |
1,1 % |
|
Landen en gebieden overzee (LGO) |
71 429 001 |
71 642 133 |
70 028 000 |
59 274 188 |
1 401 001 |
1 401 001 |
2,0 % |
2,0 % |
|
Macrofinanciële bijstand plus Oekraïne (MFB+) |
5 000 000 |
5 000 000 |
0 |
0 |
5 000 000 |
5 000 000 |
0 |
0 |
|
Andere maatregelen |
81 346 602 |
81 346 602 |
78 429 424 |
61 598 845 |
2 917 178 |
19 747 757 |
3,7 % |
32,1 % |
|
Proefprojecten en voorbereidende acties |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
|
|
|
|
|
Op grond van de prerogatieven van de Commissie en specifieke aan de Commissie verleende bevoegdheden gefinancierde acties |
94 746 689 |
85 638 702 |
92 969 494 |
92 782 163 |
1 777 195 |
-7 143 461 |
1,9 % |
–7,7 % |
|
Cluster 15 - Pretoetredingssteun |
2 116 460 033 |
1 974 621 274 |
2 531 071 473 |
2 590 627 526 |
- 414 611 440 |
- 616 006 252 |
–16,4 % |
–23,8 % |
|
Pretoetredingssteun (IPA III) |
2 116 460 033 |
1 974 621 274 |
2 531 071 473 |
2 590 627 526 |
- 414 611 440 |
- 616 006 252 |
–16,4 % |
–23,8 % |
7. |
Europees openbaar bestuur |
11 988 000 603 |
11 988 000 603 |
11 345 719 501 |
11 345 719 501 |
642 281 102 |
642 281 102 |
5,7 % |
5,7 % |
Maximum |
11 773 000 000 |
|
11 419 000 000 |
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) |
215 000 603 |
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
Marge |
|
|
73 280 499 |
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen |
9 175 375 841 |
9 175 375 841 |
8 720 412 899 |
8 720 412 899 |
454 962 942 |
454 962 942 |
5,2 % |
5,2 % |
|
Submaximum |
9 006 000 000 |
|
8 772 000 000 |
|
|
|
|
|
|
waarvan onder flexibiliteitsinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) |
169 375 841 |
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Marge |
|
|
51 587 101 |
|
|
|
|
|
|
Pensioenen |
2 565 464 000 |
2 565 464 000 |
2 391 095 000 |
2 391 095 000 |
174 369 000 |
174 369 000 |
7,3 % |
7,3 % |
|
Pensioenen personeelsleden |
2 515 034 000 |
2 515 034 000 |
2 344 846 000 |
2 344 846 000 |
170 188 000 |
170 188 000 |
7,3 % |
7,3 % |
|
Pensioenen van voormalige leden - Instellingen |
50 430 000 |
50 430 000 |
46 249 000 |
46 249 000 |
4 181 000 |
4 181 000 |
9,0 % |
9,0 % |
|
Europese scholen |
247 160 762 |
247 160 762 |
234 211 602 |
234 211 602 |
12 949 160 |
12 949 160 |
5,5 % |
5,5 % |
|
Europees Parlement |
837 738 |
837 738 |
795 000 |
795 000 |
42 738 |
42 738 |
5,4 % |
5,4 % |
|
Commissie |
246 057 330 |
246 057 330 |
233 168 126 |
233 168 126 |
12 889 204 |
12 889 204 |
5,5 % |
5,5 % |
|
Hof van Justitie van de Europese Unie |
55 000 |
55 000 |
48 000 |
48 000 |
7 000 |
7 000 |
14,6 % |
14,6 % |
|
Europese Ombudsman |
175 694 |
175 694 |
167 676 |
167 676 |
8 018 |
8 018 |
4,8 % |
4,8 % |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
35 000 |
35 000 |
32 800 |
32 800 |
2 200 |
2 200 |
6,7 % |
6,7 % |
|
Administratieve uitgaven van de instellingen |
9 175 375 841 |
9 175 375 841 |
8 720 412 899 |
8 720 412 899 |
454 962 942 |
454 962 942 |
5,2 % |
5,2 % |
|
Europees Parlement |
2 382 263 574 |
2 382 263 574 |
2 246 339 550 |
2 246 339 550 |
135 924 024 |
135 924 024 |
6,1 % |
6,1 % |
|
Europese Raad en Raad |
676 881 123 |
676 881 123 |
647 908 757 |
647 908 757 |
28 972 366 |
28 972 366 |
4,5 % |
4,5 % |
|
Commissie |
4 221 841 225 |
4 221 841 225 |
4 032 059 702 |
4 032 059 702 |
189 781 523 |
189 781 523 |
4,7 % |
4,7 % |
|
Hof van Justitie van de Europese Unie |
503 782 531 |
503 782 531 |
485 977 796 |
485 977 796 |
17 804 735 |
17 804 735 |
3,7 % |
3,7 % |
|
Europese Rekenkamer |
185 655 890 |
185 655 890 |
175 059 922 |
175 059 922 |
10 595 968 |
10 595 968 |
6,1 % |
6,1 % |
|
Europees Economisch en Sociaal Comité |
164 945 524 |
164 945 524 |
158 767 970 |
158 767 970 |
6 177 554 |
6 177 554 |
3,9 % |
3,9 % |
|
Europees Comité van de Regio's |
121 878 345 |
121 878 345 |
116 675 392 |
116 675 392 |
5 202 953 |
5 202 953 |
4,5 % |
4,5 % |
|
Europese Ombudsman |
13 667 466 |
13 667 466 |
13 044 771 |
13 044 771 |
622 695 |
622 695 |
4,8 % |
4,8 % |
|
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
24 329 460 |
24 329 460 |
22 711 559 |
22 711 559 |
1 617 901 |
1 617 901 |
7,1 % |
7,1 % |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
880 130 703 |
880 130 703 |
821 867 480 |
821 867 480 |
58 263 223 |
58 263 223 |
7,1 % |
7,1 % |
Kredieten voor rubrieken |
187 824 578 975 |
141 258 905 038 |
183 621 451 203 |
162 523 180 773 |
4 203 127 772 |
-21 264 275 735 |
2,3 % |
–13,1 % |
|
|
Maximum |
185 963 000 000 |
170 543 000 000 |
182 667 000 000 |
168 575 000 000 |
|
|
|
|
|
waarvan onder flexibiliteitsinstrument |
1 635 501 463 |
1 734 392 297 |
1 235 736 380 |
948 114 733 |
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt a)) |
586 172 399 |
|
280 000 000 |
|
|
|
|
|
|
waarvan onder enkelvoudig marge-instrument (artikel 11, lid 1, punt c)) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Marge |
360 094 887 |
31 018 487 259 |
561 285 177 |
6 999 933 960 |
|
|
|
|
Kredieten als % van het bni |
1,06 % |
0,80 % |
1,08 % |
0,96 % |
|
|
|
|
|
|
Thematische speciale instrumenten |
1 560 861 211 |
1 371 395 001 |
2 855 153 029 |
2 679 794 000 |
-1 294 291 818 |
-1 308 398 999 |
–45,3 % |
–48,8 % |
|
Reserve voor solidariteit en noodhulp (SEAR) |
1 351 395 001 |
1 351 395 001 |
1 324 897 000 |
1 324 897 000 |
26 498 001 |
26 498 001 |
2,0 % |
2,0 % |
|
Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) |
209 466 210 |
20 000 000 |
205 359 029 |
30 000 000 |
4 107 181 |
-10 000 000 |
2,0 % |
–33,3 % |
|
Brexitaanpassingsreserve (BAR) |
p.m. |
p.m. |
1 324 897 000 |
1 324 897 000 |
-1 324 897 000 |
-1 324 897 000 |
– 100,0 % |
– 100,0 % |
Totaal kredieten |
189 385 440 186 |
142 630 300 039 |
186 476 604 232 |
165 202 974 773 |
2 908 835 954 |
-22 572 674 734 |
1,6 % |
–13,7 % |
|
Kredieten als % van het bni |
1,07 % |
0,80 % |
1,10 % |
0,97 % |
|
|
|
|
|
(1) De begroting 2023 omvat de gewijzigde begrotingen nrs. 1 tot en met 4/2023. |
|||||||||
(vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK) in EUR in lopende prijzen) |
OVERZICHTSTABEL VAN DE PERSONEELSFORMATIES VAN INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE UNIE
Instelling |
Begroting 2024 |
Begroting 2023 (2) |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Totaal |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Totaal |
|
Europees Parlement |
5 551 |
1 372 |
6 923 |
5 558 |
1 365 |
6 923 |
Europese Raad en Raad |
2 993 |
36 |
3 029 |
2 994 |
35 |
3 029 |
Commissie |
22 986 |
391 |
23 377 |
23 011 |
404 |
23 415 |
Administratie |
18 392 |
365 |
18 757 |
18 382 |
375 |
18 757 |
Onderzoek en innovatie — Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek |
1 660 |
|
1 660 |
1 683 |
|
1 683 |
Onderzoek en ontwikkeling — Werkzaamheden onder contract |
1 366 |
6 |
1 372 |
1 368 |
5 |
1 373 |
Publicatiebureau |
576 |
5 |
581 |
576 |
5 |
581 |
Europees Bureau voor personeelsselectie |
108 |
1 |
109 |
108 |
1 |
109 |
Bureau voor het beheer en de afwikkeling van de individuele rechten |
163 |
|
163 |
163 |
|
163 |
Bureau voor Infrastructuur en logistiek — Brussel |
303 |
1 |
304 |
315 |
1 |
316 |
Bureau voor Infrastructuur en logistiek — Luxemburg |
115 |
|
115 |
117 |
|
117 |
Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) |
303 |
13 |
316 |
299 |
17 |
316 |
Hof van Justitie van de Europese Unie |
1 548 |
566 |
2 114 |
1 549 |
565 |
2 114 |
Europese Rekenkamer |
687 |
195 |
882 |
687 |
195 |
882 |
Europees Economisch en Sociaal Comité |
624 |
46 |
670 |
628 |
43 |
671 |
Europees Comité van de Regio's |
437 |
59 |
496 |
437 |
59 |
496 |
Europese Ombudsman |
44 |
31 |
75 |
43 |
32 |
75 |
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
89 |
|
89 |
89 |
|
89 |
Europese Dienst voor extern optreden |
1 752 |
|
1 752 |
1 752 |
1 |
1 753 |
Totaal |
36 711 |
2 696 |
39 407 |
36 748 |
2 699 |
39 447 |
Door de Unie opgerichte organen met rechtspersoonlijkheid |
Begroting 2024 |
Begroting 2023 (3) |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Totaal |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Totaal |
|
Gedecentraliseerde agentschappen |
86 |
8 285 |
8 371 |
87 |
7 873 |
7 960 |
Europese gemeenschappelijke ondernemingen |
43 |
272 |
315 |
45 |
270 |
315 |
Europees Instituut voor innovatie en technologie |
|
45 |
45 |
|
45 |
45 |
Uitvoerende agentschappen |
|
890 |
890 |
|
876 |
876 |
Totaal |
129 |
9 492 |
9 621 |
132 |
9 064 |
9 196 |
OVERZICHT VAN DE GEBOUWEN PER INSTELLING VAN DE UNIE
Instellingen |
Huurpanden (4) |
Onroerendgoedbezit (5) |
||||
Kredieten 2024 |
Kredieten 2023 |
|||||
Afdeling I |
Europees Parlement |
34 357 000 |
19 170 000 |
1 199 057 273 |
||
Afdeling II |
Europese Raad en Raad |
444 000 |
444 000 |
389 271 490 |
||
Afdeling III |
Commissie: |
334 426 425 |
333 778 671 |
1 275 638 130,24 |
||
|
|
247 391 000 |
248 246 000 |
1 042 618 147,45 |
||
|
|
21 130 880 |
21 076 398 |
— |
||
|
|
11 552 000 |
10 195 000 |
27 293 329,95 |
||
|
|
85 000 |
85 000 |
7 517 135,43 |
||
|
|
25 742 000 |
21 826 500 |
— |
||
|
|
1 691 545 |
1 443 373 |
198 209 517,41 |
||
|
|
8 006 000 |
12 942 400 |
— |
||
|
|
5 832 000 |
5 696 000 |
— |
||
|
|
1 660 000 |
1 402 000 |
— |
||
|
|
2 660 000 |
2 378 000 |
— |
||
|
|
6 056 000 |
6 336 000 |
— |
||
|
|
2 620 000 |
2 152 000 |
— |
||
Afdeling IV |
Hof van Justitie van de Europese Unie |
32 069 000 |
32 227 000 |
343 439 692,46 (7) |
||
Afdeling V |
Europese Rekenkamer |
145 000 |
145 000 |
52 746 006,93 |
||
Afdeling VI |
Europees Economisch en Sociaal Comité |
15 634 345 |
15 270 849 |
73 518 764,84 |
||
Afdeling VII |
Europees Comité van de Regio’s |
12 415 864 |
11 313 513 |
45 852 476,63 |
||
Afdeling VIII |
Europese Ombudsman |
1 608 740 |
1 429 000 |
— |
||
Afdeling IX |
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
2 644 000 |
2 300 000 |
1 707 818,32 |
||
Afdeling X |
Europese Dienst voor extern optreden |
152 631 540 |
126 701 100 |
351 444 891,30 |
||
|
|
31 263 200 |
30 425 100 |
|
||
|
|
121 368 340 |
96 276 000 |
|
||
|
Totaal |
586 375 914 |
542 779 133 |
3 679 930 536,79 |
Instelling |
Locatie |
Jaar van verwerving |
Nettoboekwaarde (8) |
|
Subtotaal |
Totaal |
|||
Europees Parlement |
Brussel |
|
|
532 961 468 |
|
Paul-Henri Spaak |
1993 |
65 941 654 |
|
|
Altiero Spinelli |
1995 |
11 160 507 |
|
|
Willy Brandt |
2007 |
40 846 753 |
|
|
József Antall |
2008 |
63 398 165 |
|
|
Stefan Zweig |
1999 |
35 716 692 |
|
|
Arendt |
2006 |
18 035 968 |
|
|
Trier 1 |
2011 |
20 362 263 |
|
|
Huis van de Europese geschiedenis |
2008 |
33 329 632 |
|
|
Wayenberg |
2003 |
13 264 727 |
|
|
Remard |
2010 |
13 794 167 |
|
|
Wiertz |
2021 |
70 772 800 |
|
|
Montoyer 70 |
2012 |
13 466 581 |
|
|
Wilfried Martens |
2016 |
132 871 560 |
|
|
Straatsburg |
|
|
145 392 787 |
|
Louise Weiss |
1998 |
52 713 562 |
|
|
Winston Churchill |
2006 |
22 962 122 |
|
|
Salvador de Madariaga |
2006 |
51 618 341 |
|
|
Pierre Pflimlin |
2006 |
227 285 |
|
|
Václav Havel |
2012 |
17 871 477 |
|
|
Luxemburg |
|
|
484 044 416 |
|
Konrad Adenauer |
2003 |
484 044 416 |
|
|
Bazoches |
|
|
8 398 474 |
|
Jean Monnet-huis |
1982 |
8 398 474 |
|
|
Bureaus in de Unie |
|
|
21 631 382 |
|
Lissabon |
1986 |
43 785 |
|
|
Athene |
1991 |
1 169 846 |
|
|
Kopenhagen |
2005 |
1 710 965 |
|
|
’s-Gravenhage |
2006 |
2 915 470 |
|
|
Valletta |
2006 |
1 452 619 |
|
|
Nicosia |
2006 |
1 838 694 |
|
|
Wenen |
2008 |
7 387 184 |
|
|
Boedapest |
2010 |
2 520 219 |
|
|
Sofia |
2013 |
2 592 600 |
|
|
Bureaus buiten de Unie |
|
|
6 628 745 |
|
Londen |
2008 |
6 628 745 |
|
Europese Raad en Raad |
Brussel |
|
|
389 271 490 |
|
Grond |
|
73 297 651 |
|
|
Justus Lipsius |
1995 |
13 795 605 |
|
|
Crèche |
2006 |
4 910 146 |
|
|
Lex |
2007 |
72 851 137 |
|
|
Europa |
2016 |
224 416 951 |
|
Commissie |
Brussel |
|
|
866 791 144,82 |
|
Overijse |
1997 |
568 652,00 |
|
|
Overijse |
2015 |
5 377 512,70 |
|
|
Loi 130 |
1987 |
51 696 277,69 |
|
|
Breydel |
1989 |
7 298 833,00 |
|
|
Clovis |
1995 |
4 012 006,00 |
|
|
Sint-Michielswarande 1 |
1997 |
10 201 979,55 |
|
|
Belliard 232 (9) |
1997 |
10 618 905,64 |
|
|
Demot 24 (9) |
1997 |
19 880 828,68 |
|
|
Breydel II |
1997 |
19 662 765,49 |
|
|
Beaulieu 29/31/33 |
1998 |
16 018 079,72 |
|
|
Charlemagne |
1997 |
54 001 992,94 |
|
|
Demot 28 (9) |
1999 |
16 115 733,47 |
|
|
Joseph II 99 (9) |
1998 |
11 258 208,55 |
|
|
Loi 86 |
1998 |
24 344 469,27 |
|
|
Luxembourg 46 (10) |
1999 |
23 280 079,16 |
|
|
Montoyer 59 (9) |
1998 |
10 611 964,92 |
|
|
Froissart 101 (9) |
2000 |
12 528 739,88 |
|
|
VM 18 (9) |
2000 |
9 749 701,68 |
|
|
Joseph II 70 (9) |
2000 |
23 571 106,23 |
|
|
Loi 41 (9) |
2000 |
36 949 185,92 |
|
|
SC 11 (9) |
2000 |
13 650 068,67 |
|
|
Joseph II 30 (11) |
2000 |
17 971 339,81 |
|
|
Joseph II 54 (9) |
2001 |
21 510 294,24 |
|
|
Joseph II 79 (9) |
2002 |
22 432 830,56 |
|
|
VM2 (9) |
2001 |
21 880 569,28 |
|
|
Palmerston |
2002 |
4 024 689,34 |
|
|
SPA 3 (9) |
2003 |
16 827 733,34 |
|
|
Berlaymont (9) |
2004 |
202 514 752,05 |
|
|
CCAB (9) |
2005 |
32 754 023,88 |
|
|
BU-25 |
2006 |
33 712 182,87 |
|
|
Cornet-Leman |
2006 |
13 816 228,28 |
|
|
Madou |
2006 |
71 522 048,10 |
|
|
WALI |
2009 |
12 739 132,68 |
|
|
NOHE |
2017 |
13 688 229,23 |
|
|
Luxemburg |
|
|
175 827 002,63 |
|
Euroforum (9) |
2004 |
45 611 737,41 |
|
|
Foyer européen |
2009 |
7 058 347,09 |
|
|
CPE V |
2012 |
16 059 355,59 |
|
|
Jean Monnet 2 |
2018 |
107 097 562,54 |
|
|
Bureaus in de Unie |
|
|
27 293 329,95 |
|
Lissabon |
1986 |
— |
|
|
|
1993 |
— |
|
|
Marseille |
1991 |
— |
|
|
|
1993 |
— |
|
|
Milaan |
1986 |
— |
|
|
Kopenhagen |
2005 |
1 877 384,30 |
|
|
Valletta |
2007 |
1 561 114,28 |
|
|
Nicosia (Byron) |
2006 |
1 919 962,61 |
|
|
’s-Gravenhage |
2006 |
2 888 104,66 |
|
|
Londen (12) |
2010 |
— |
|
|
Boedapest |
2010 |
3 648 784,10 |
|
|
Sofia |
2021 |
4 046 580,00 |
|
|
Wenen |
2021 |
11 351 400,00 |
|
|
Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek |
|
|
198 209 517,41 |
|
Ispra |
|
88 751 635,45 |
|
|
Geel |
|
26 806 876,86 |
|
|
Karlsruhe |
|
75 802 897,35 |
|
|
Petten |
|
6 848 107,75 |
|
|
Kantoren van het directoraat „Audits en analyses inzake gezondheid en voedsel” in Grange |
|
|
7 517 135,43 |
|
Grange (Ierland) (13) |
2002 |
7 517 135,43 |
|
Hof van Justitie van de Europese Unie |
Luxemburg |
|
|
343 439 692,46 |
|
Bijgebouw “A” — Erasmus, Bijgebouw “B” — Thomas More en Bijgebouw “C” — Themis |
2013 |
43 444 638,54 |
|
|
Complex van het nieuwe Paleis (het gerenoveerde oude Paleis, de Anneau, de twee Torens en de Galerij) |
2008 |
163 349 643,67 |
|
|
Derde toren — Rocca |
2019 |
117 614 481,48 |
|
|
Upgrade van het beveiligingssysteem |
2022 |
19 030 928,78 |
|
Rekenkamer |
Luxemburg |
|
|
52 746 006,93 |
|
Grond |
1990 |
760 443,00 |
|
|
Luxemburg (K1) |
1990 |
2 244 027,74 |
|
|
Luxemburg (K2) |
2004 |
12 169 376,22 |
|
|
Luxemburg (K3) |
2009 |
37 572 159,97 |
|
Europees Economisch en Sociaal Comité (9) |
Brussel |
|
|
73 518 764,84 |
|
Montoyer 92-102 |
2001 |
18 578 323,39 |
|
|
Belliard 99-101 |
2001 |
43 862 665,17 |
|
|
Belliard 68-72 |
2004 |
0 |
|
|
Trier 74 |
2005 |
0 |
|
|
Belliard 93 |
2005 |
3 037 409,13 |
|
|
VMA 2 |
2001 |
8 040 367,15 |
|
Comité van de Regio’s |
Brussel |
|
|
45 852 476,63 |
|
Montoyer 92-102 |
2001 |
9 150 517,49 |
|
|
Belliard 99-101 |
2001 |
21 603 999,28 |
|
|
VM2 (9) |
2022 (14) |
12 060 550,73 |
|
|
Belliard 93 |
2005 |
3 037 409,13 |
|
Dienst voor extern optreden |
Dienst voor extern optreden |
|
|
351 444 891,30 |
|
Hoofdzetel Brussel (15) |
2012 |
145 681 300,72 |
|
|
Delegaties van de Unie, waarvan: |
|
205 763 590,58 |
|
|
Albanië (Tirana) |
2015 |
1 184 323,20 |
|
|
Argentinië (Buenos Aires) |
1992 |
227 531,75 |
|
|
|
2021 |
7 637 899,82 |
|
|
Australië (Canberra) |
1983 |
— |
|
|
|
1990 |
— |
|
|
Barbados (Bridgetown) |
2022 |
2 636 901,20 |
|
|
Benin (Cotonou) |
1992 |
87 735,62 |
|
|
Botswana (Gaborone) |
1982 |
50 866,95 |
|
|
|
1985 |
14 594,35 |
|
|
|
1986 |
5 912,85 |
|
|
|
1987 |
12 572,25 |
|
|
Brazilië (Brasilia) |
1994 |
134 375,83 |
|
|
Burkina Faso (Ouagadougou) |
1984 |
19 248,47 |
|
|
|
1997 |
40 484,00 |
|
|
Burundi (Bujumbura) |
1982 |
36 584,40 |
|
|
|
1986 |
111 426,72 |
|
|
Kaapverdië (Praia) |
1981 |
14 091,34 |
|
|
|
2015 |
908 097,72 |
|
|
Cambodja (Phnom Penh) |
2005 |
299 143,97 |
|
|
Canada (Ottawa) |
1977 |
64 132,79 |
|
|
Centraal-Afrikaanse Republiek (Bangui) |
1983 |
65 707,89 |
|
|
Tsjaad (Ndjamena) |
1991 |
11 965,76 |
|
|
China (Peking) |
1995 |
950 569,34 |
|
|
Colombia (Bogota) |
2018 |
4 457 959,53 |
|
|
Republiek Congo (Brazzaville) |
1994 |
50 832,11 |
|
|
Costa Rica (San José) |
1991 |
132 602,56 |
|
|
Ecuador (Quito) |
2019 |
2 011 330,55 |
|
|
Eswatini (Mbabane) |
1900 |
40 491,00 |
|
|
Gabon (Libreville) |
1900 |
— |
|
|
|
1996 |
87 232,66 |
|
|
Gambia (Banjul) |
1989 |
22 778,48 |
|
|
Guinee-Bissau (Bissau) |
1995 |
100 086,95 |
|
|
Haïti (Port-Au-Prince) |
2012 |
1 399 504,20 |
|
|
|
2014 |
3 627 568,73 |
|
|
Ivoorkust (Abidjan) |
1993 |
71 032,66 |
|
|
Japan (Tokio) |
2006 |
34 008 178,59 |
|
|
|
2011 |
28 625 964,73 |
|
|
Kenia (Nairobi) |
2005 |
328 031,55 |
|
|
Lesotho (Maseru) |
1985 |
30 467,06 |
|
|
|
1985 |
— |
|
|
|
1990 |
33 605,58 |
|
|
|
1991 |
138 135,41 |
|
|
|
2006 |
112 180,29 |
|
|
Madagaskar (Antananarivo) |
1993 |
— |
|
|
Malawi (Lilongwe) |
1982 |
42 053,03 |
|
|
|
1988 |
— |
|
|
|
1988 |
12 969,50 |
|
|
Mauritius (Port Louis) |
1988 |
18 232,81 |
|
|
Mexico (Mexico) |
1995 |
534 355,71 |
|
|
Marokko (Rabat) |
1987 |
62 541,23 |
|
|
Mozambique (Maputo) |
2008 |
667 433,83 |
|
|
|
2008 |
1 613 706,72 |
|
|
Namibië (Windhoek) |
1992 |
21 990,89 |
|
|
|
1992 |
25 380,83 |
|
|
|
1992 |
40 462,24 |
|
|
|
1993 |
54 000,00 |
|
|
Nepal (Kathmandu) |
2017 |
4 480 000,00 |
|
|
|
2017 |
407 333,33 |
|
|
Nieuw-Zeeland (Wellington) |
2017 |
1 072 908,41 |
|
|
|
2017 |
605 023,53 |
|
|
Niger (Niamey) |
1997 |
28 891,35 |
|
|
Nigeria (Abuja) |
1992 |
172 211,40 |
|
|
|
2005 |
1 650 614,97 |
|
|
|
2012 |
2 438 020,83 |
|
|
OESO/Unesco (Parijs) |
1990 |
1 236 105,57 |
|
|
|
1991 |
— |
|
|
Papoea-Nieuw-Guinea (Port Moresby) |
1982 |
48 274,53 |
|
|
Rwanda (Kigali) |
1980 |
112 548,18 |
|
|
|
1982 |
71 627,45 |
|
|
Senegal (Dakar) |
1900 |
— |
|
|
|
2014 |
325 145,55 |
|
|
Salomonseilanden (Honiara) |
1990 |
16 968,28 |
|
|
Somalië (Mogadishu) |
2018 |
5 845 571,94 |
|
|
Zuid-Afrika (Pretoria) |
1994 |
116 306,83 |
|
|
|
1994 |
92 468,94 |
|
|
|
1996 |
181 762,83 |
|
|
|
2019 |
2 631 924,94 |
|
|
Tanzania (Dar es Salaam) |
2002 |
867 681,08 |
|
|
Uganda (Kampala) |
1986 |
28 096,41 |
|
|
|
1986 |
— |
|
|
|
1996 |
30 549,95 |
|
|
VN/NY (New York) |
1987 |
253 001,13 |
|
|
Verenigd Koninkrijk (Londen) |
2010 |
9 748 248,31 |
|
|
Verenigde Staten (Washington) |
1997 |
367 320,30 |
|
|
|
2019 |
79 857 308,94 |
|
|
Zambia (Lusaka) |
1982 |
43 366,60 |
|
|
Zimbabwe (Harare) |
1990 |
73 859,06 |
|
|
|
|
75 174,27 |
|
ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN
A. FINANCIERING VAN DE JAARLIJKSE BEGROTING VAN DE UNIE
Inleiding
Volgens het evenwichtsbeginsel moeten de totale begrote ontvangsten van de Unie gelijk zijn aan de totale begrote uitgaven van de Unie. Bij de vaststelling van de eigenmiddelenbijdragen van de lidstaten wordt uitgegaan van het totale bedrag van de toegestane uitgaven (betalingskredieten). Een klein deel van dit bedrag wordt gedekt door andere ontvangsten (belastingen op de salarissen van personeel van de Unie, achterstandsrente, boeten en bijdragen van derde landen aan bepaalde programma’s enz.). Het resterende bedrag wordt gefinancierd door de eigenmiddelenbijdragen van de lidstaten.
De eigen middelen kunnen worden ingedeeld in de volgende categorieën:
— |
traditionele eigen middelen, voornamelijk douanerechten, die namens de Unie worden geïnd door de lidstaten; |
— |
de eigen middelen op basis van de belasting over de toegevoegde waarde (btw): een klein percentage van de door elke lidstaat geïnde btw; |
— |
de eigen middelen op basis van niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval: een klein bedrag berekend op het gewicht van niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval dat in elke lidstaat wordt geproduceerd; |
— |
de eigen middelen op basis van het bruto nationaal inkomen (bni), die een aandeel vormen van het totale bni van de lidstaten. Met deze middelen wordt ervoor gezorgd dat ontvangsten en uitgaven altijd in evenwicht zijn. Met deze middelen worden alle uitgaven gefinancierd die niet door andere inkomstenbronnen worden gedekt, zodat de begrote ontvangsten en uitgaven altijd in evenwicht zijn. |
De vaststelling van de eigen middelen gebeurt op grond van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad (16). Dat besluit is op 1 juni 2021 in werking getreden, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2021, na ratificatie door alle lidstaten overeenkomstig hun nationale grondwettelijke bepalingen. Het definieert een nieuw stelsel van eigen middelen, dat de invoering van een nieuwe eigenmiddelencategorie omvat.
De begrotingsontvangsten bedragen in totaal 142 630 300 039 EUR. Het uniforme afroepingspercentage van de eigen middelen op basis van de btw bedraagt 0,30 % en dat van de eigen middelen op basis van het bni 0,4579 %. De begroting 2024 wordt voor 17,26 % gefinancierd met traditionele eigen middelen. De eigen middelen op basis van de btw vertegenwoordigen 16,56, de eigen middelen op basis van kunststof 4,97 % en de eigen middelen op basis van het bni 56,91 %. De diverse ontvangsten voor het begrotingsjaar 2024 worden geraamd op 6 131 117 988 EUR.
De eigen middelen die vereist zijn om de begroting 2024 te financieren, vertegenwoordigen 0,77 % van het totale bni van de Unie.
Het totale bedrag van de aan de Unie ter dekking van de jaarlijkse betalingskredieten toegewezen eigen middelen is niet hoger dan 1,40 % van de som van de bni’s van alle lidstaten (maximum van de eigen middelen). Dit maximum wordt tijdelijk met 0,6 procentpunten verhoogd, uitsluitend om alle verplichtingen van de Unie te dekken voor de toewijzing van de middelen die nodig zijn om de gevolgen van de COVID-19-crisis aan te pakken.
De uit eigen middelen als bedoeld in artikel 2 van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 te dekken kredieten omvatten de kosten in verband met de op de kapitaalmarkten in het kader van het herstelinstrument van de Europese Unie namens de Unie geleende middelen (17).
Aan de hand van de hiernavolgende tabellen kan de financiering van de begroting 2024 stap voor stap worden gevolgd.
Berekening van de financiering van de begroting
Toewijzing van middelen van de Unie om overeenkomstig artikel 311 VWEU de financiering van de jaarlijkse begroting van de Unie te waarborgen
Beschrijving van de ontvangsten |
Begroting 2024 |
Begroting 2023 (18) |
Verschil (in %) |
Diverse ontvangsten (titels 3 t/m 6) |
6 131 117 988 |
11 643 369 035 |
–47,34 |
Overschot van het vorige begrotingsjaar (hoofdstuk 2 0, artikel 2 0 0) |
p.m. |
2 519 010 950 |
— |
Saldi en aanpassingen (hoofdstukken 2 1, 2 2, 2 3 en 2 4) |
p.m. |
p.m. |
— |
Totaal van de ontvangsten voor titels 2 t/m 6 |
6 131 117 988 |
14 162 379 985 |
–56,71 |
Nettobedrag van de douanerechten en de suikerheffingen (hoofdstukken 1 1 en 1 2) |
24 620 400 000 |
23 730 100 000 |
+3,75 |
Eigen middelen uit de btw tegen uniform percentage (tabellen 1 en 2, hoofdstuk 1 3) |
23 616 137 250 |
22 458 526 500 |
+5,15 |
Eigen middelen uit kunststof verpakkingsafval (tabel 3, hoofdstuk 17) |
7 093 555 280 |
7 201 885 360 |
–1,50 |
Nog te financieren uit de aanvullende middelenbron (bni-middelen, tabel 4, hoofdstuk 1 4) |
81 169 089 521 |
97 650 082 928 |
–16,88 |
Door de eigen middelen zoals bedoeld in artikel 2 van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 te dekken kredieten (19), (20) |
136 499 182 051 |
151 040 594 788 |
–9,63 |
Totaal ontvangsten (21) |
142 630 300 039 |
165 202 974 773 |
–13,66 |
TABEL 1
Berekening van de aftopping van de btw-grondslagen op grond van artikel 2, lid 1, punt b), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053
Lidstaat |
1 % van de niet-afgetopte btw-grondslag |
1 % van het bruto nationaal inkomen |
Aftoppingspercentage (in %) |
1 % van het bruto nationaal inkomen (bni) × aftoppingspercentage |
1 % van de afgetopte btw-grondslag (22) |
Lidstaten met afgetopte btw-grondslag |
|
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
(6) |
België |
2 458 073 000 |
6 053 077 000 |
50 |
3 026 538 500 |
2 458 073 000 |
|
Bulgarije |
485 944 000 |
986 492 000 |
50 |
493 246 000 |
485 944 000 |
|
Tsjechië |
1 381 193 000 |
3 303 904 000 |
50 |
1 651 952 000 |
1 381 193 000 |
|
Denemarken |
1 644 830 000 |
4 024 834 000 |
50 |
2 012 417 000 |
1 644 830 000 |
|
Duitsland |
18 671 727 000 |
44 177 819 000 |
50 |
22 088 909 500 |
18 671 727 000 |
|
Estland |
198 069 000 |
411 271 000 |
50 |
205 635 500 |
198 069 000 |
|
Ierland |
1 311 262 000 |
4 306 468 000 |
50 |
2 153 234 000 |
1 311 262 000 |
|
Griekenland |
956 124 000 |
2 337 353 000 |
50 |
1 168 676 500 |
956 124 000 |
|
Spanje |
7 177 495 000 |
14 907 594 000 |
50 |
7 453 797 000 |
7 177 495 000 |
|
Frankrijk |
14 424 761 000 |
30 027 033 000 |
50 |
15 013 516 500 |
14 424 761 000 |
|
Kroatië |
455 555 000 |
775 338 000 |
50 |
387 669 000 |
387 669 000 |
Kroatië |
Italië |
9 414 014 000 |
21 373 179 000 |
50 |
10 686 589 500 |
9 414 014 000 |
|
Cyprus |
202 758 000 |
282 122 000 |
50 |
141 061 000 |
141 061 000 |
Cyprus |
Letland |
210 650 000 |
450 918 000 |
50 |
225 459 000 |
210 650 000 |
|
Litouwen |
340 270 000 |
764 050 000 |
50 |
382 025 000 |
340 270 000 |
|
Luxemburg |
439 386 000 |
583 760 000 |
50 |
291 880 000 |
291 880 000 |
Luxemburg |
Hongarije |
943 801 000 |
2 122 059 000 |
50 |
1 061 029 500 |
943 801 000 |
|
Malta |
102 827 000 |
179 697 000 |
50 |
89 848 500 |
89 848 500 |
Malta |
Nederland |
4 872 698 000 |
10 430 238 000 |
50 |
5 215 119 000 |
4 872 698 000 |
|
Oostenrijk |
2 373 455 000 |
5 082 933 000 |
50 |
2 541 466 500 |
2 373 455 000 |
|
Polen |
4 023 815 000 |
7 884 404 000 |
50 |
3 942 202 000 |
3 942 202 000 |
Polen |
Portugal |
1 301 810 000 |
2 651 464 000 |
50 |
1 325 732 000 |
1 301 810 000 |
|
Roemenië |
1 253 684 000 |
3 485 670 000 |
50 |
1 742 835 000 |
1 253 684 000 |
|
Slovenië |
332 589 000 |
676 624 000 |
50 |
338 312 000 |
332 589 000 |
|
Slowakije |
571 831 000 |
1 279 109 000 |
50 |
639 554 500 |
571 831 000 |
|
Finland |
1 117 920 000 |
2 886 018 000 |
50 |
1 443 009 000 |
1 117 920 000 |
|
Zweden |
2 425 597 000 |
5 831 366 000 |
50 |
2 915 683 000 |
2 425 597 000 |
|
Totaal |
79 092 138 000 |
177 274 794 000 |
|
88 637 397 000 |
78 720 457 500 |
|
TABEL 2
Verdeling van de eigen middelen uit de btw op grond van artikel 2, lid 1, punt b), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 (hoofdstuk 1 3)
Lidstaat |
1 % van de afgetopte btw-grondslag |
Uniform percentage van eigen middelen uit de btw (in %) |
Eigen middelen op basis van de btw tegen uniform percentage |
|
(1) |
(2) |
(3) = (1) × (2) |
België |
2 458 073 000 |
0,30 |
737 421 900 |
Bulgarije |
485 944 000 |
0,30 |
145 783 200 |
Tsjechië |
1 381 193 000 |
0,30 |
414 357 900 |
Denemarken |
1 644 830 000 |
0,30 |
493 449 000 |
Duitsland |
18 671 727 000 |
0,30 |
5 601 518 100 |
Estland |
198 069 000 |
0,30 |
59 420 700 |
Ierland |
1 311 262 000 |
0,30 |
393 378 600 |
Griekenland |
956 124 000 |
0,30 |
286 837 200 |
Spanje |
7 177 495 000 |
0,30 |
2 153 248 500 |
Frankrijk |
14 424 761 000 |
0,30 |
4 327 428 300 |
Kroatië |
387 669 000 |
0,30 |
116 300 700 |
Italië |
9 414 014 000 |
0,30 |
2 824 204 200 |
Cyprus |
141 061 000 |
0,30 |
42 318 300 |
Letland |
210 650 000 |
0,30 |
63 195 000 |
Litouwen |
340 270 000 |
0,30 |
102 081 000 |
Luxemburg |
291 880 000 |
0,30 |
87 564 000 |
Hongarije |
943 801 000 |
0,30 |
283 140 300 |
Malta |
89 848 500 |
0,30 |
26 954 550 |
Nederland |
4 872 698 000 |
0,30 |
1 461 809 400 |
Oostenrijk |
2 373 455 000 |
0,30 |
712 036 500 |
Polen |
3 942 202 000 |
0,30 |
1 182 660 600 |
Portugal |
1 301 810 000 |
0,30 |
390 543 000 |
Roemenië |
1 253 684 000 |
0,30 |
376 105 200 |
Slovenië |
332 589 000 |
0,30 |
99 776 700 |
Slowakije |
571 831 000 |
0,30 |
171 549 300 |
Finland |
1 117 920 000 |
0,30 |
335 376 000 |
Zweden |
2 425 597 000 |
0,30 |
727 679 100 |
Totaal |
78 720 457 500 |
|
23 616 137 250 |
TABEL 3
Verdeling van de eigen middelen uit kunststof verpakkingsafval op grond van artikel 2, lid 1, punt c), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 (hoofdstuk 1 7)
Lidstaat |
Niet-gerecycled kunststof (kg) |
Afdrachtpercentage per kg in EUR |
Bruto-afdracht |
Forfaitaire verlaging |
Netto-afdracht |
|
(1) |
(2) |
(3) = (1) × (2) |
(4) |
(5) = (3) – (4) |
België |
210 481 600 |
|