52006PC0560

Voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van definitieve antidumpingrechten op de invoer van ethanolamine uit de Verenigde Staten van Amerika /* COM/2006/0560 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 28.9.2006

COM(2006) 560 definitief

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot instelling van definitieve antidumpingrechten op de invoer van ethanolamine uit de Verenigde Staten van Amerika

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL |

Motivering en doel van het voorstel Dit voorstel betreft de toepassing van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 van de Raad ("de basisverordening") in het kader van de procedure betreffende de invoer van ethanolamine uit de Verenigde Staten van Amerika. |

Algemene context Dit voorstel wordt gedaan in het kader van de tenuitvoerlegging van de basisverordening en is het resultaat van een onderzoek dat werd verricht in overeenstemming met de in de basisverordening vastgestelde materiële en procedurele vereisten. |

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Er bestaan nog geen bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied. |

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU Niet van toepassing. |

RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING |

Raadpleging van belanghebbende partijen |

Partijen die belang hebben bij de procedure werden in de loop van het onderzoek reeds in de gelegenheid gesteld hun belangen te verdedigen overeenkomstig de bepalingen van de basisverordening. |

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid |

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid. |

Effectbeoordeling Dit voorstel vloeit voort uit de uitvoering van de basisverordening. De basisverordening voorziet niet in een algemene effectbeoordeling, maar omvat wel een volledige lijst van factoren die moeten worden beoordeeld. |

JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL |

Samenvatting van de voorgestelde maatregel Op 26 juni 2005 leidde de Commissie een nieuw onderzoek in in verband met het vervallen van een maatregel betreffende de invoer van ethanolamine uit de Verenigde Staten van Amerika. Het bijgevoegde voorstel van de Commissie voor een Verordening van de Raad bevat de definitieve conclusies met betrekking tot de voortzetting van de dumping, de economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap, de waarschijnlijkheid van herhaling van schadelijke dumping, en het belang van de Gemeenschap. Op basis van de bevindingen van het onderzoek naar de economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap en de waarschijnlijkheid van herhaling van schadelijke dumping wordt voorgesteld om voor een periode van 2 jaar definitieve antidumpingrechten op te leggen op invoer van ethanolamine uit de VS. De Raad wordt verzocht zijn goedkeuring te hechten aan het bijgaande voorstel voor een verordening, die na goedkeuring uiterlijk op 25 oktober 2006 in het Publicatieblad van de Europese Unie zou moeten worden bekendgemaakt. |

Rechtsgrondslag Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005. |

Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing. |

Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: |

De vorm van de maatregel is beschreven in vorengenoemde basisverordening en laat geen ruimte voor nationale besluitvorming. |

Beschrijving van de wijze waarop de financiële en administratieve lasten voor de Gemeenschap, nationale, regionale en plaatselijke overheden, bedrijven en burgers zo veel mogelijk worden beperkt en hoe zij in verhouding staan tot het doel van het voorstel: niet van toepassing. |

Keuze van instrumenten |

Voorgesteld instrument: verordening. |

Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) ongeschikt zijn: Bovengenoemde basisverordening voorziet niet in andere mogelijkheden. |

GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING |

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap. |

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot instelling van definitieve antidumpingrechten op de invoer van ethanolamine uit de Verenigde Staten van Amerika

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap[1] ("de basisverordening"), en met name op artikel 9 en artikel 11, lid 2,

Gezien het voorstel dat de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité heeft ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

A. PROCEDURE

1. Thans geldende maatregelen

(1) In februari 1994 stelde de Raad bij Verordening (EG) nr. 229/94[2] definitieve antidumpingrechten in op de invoer van ethanolamine ("betrokken product") uit de Verenigde Staten van Amerika ("VS"). De rechten namen de vorm aan van op een minimumprijs gebaseerde variabele rechten voor de drie soorten ethanolamine, namelijk monoëthanolamine (MEA), diëthanolamine (DEA) en triëthanolamine (TEA).

(2) Naar aanleiding van een verzoek van de Europese Raad van de bonden van de chemische nijverheid (CEFIC) werden in februari 1999 een onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen en een tussentijds onderzoek gestart, uit hoofde van artikel 11, lid 2 en 3, van de basisverordening. Bij Verordening (EG) nr. 1603/2000[3] heeft de Raad deze onderzoeken afgesloten en definitieve antidumpingrechten op de invoer van ethanolamine uit de VS ingesteld. De maatregelen namen een nieuwe vorm aan, namelijk specifieke vaste rechten per ton voor alle typen ethanolamine. Voor drie ondernemingen werd een individueel antidumpingrecht vastgesteld, waaronder de Dow Chemical Company en de Union Carbide Corporation.

(3) Nadat de Dow Chemical Company haar belangen in de productie van en handel in ethanolamine had overgedaan aan INEOS LLC is het individuele antidumpingrecht van EUR 69,40 per ton overgedragen op INEOS LLC[4]. Aangezien echter de Dow Chemical Company op 6 februari 2001 alle aandelen van de Union Carbide Corporation, een onderneming waarvoor een individueel antidumpingrecht van EUR 59,25 per ton geldt, heeft verworven, is de Dow Chemical Company nog steeds actief in de productie van en handel in ethanolamine. De Union Carbide Corporation bestaat nog steeds, maar is onderdeel geworden van de Dow Chemical Company groep en heeft geen onafhankelijke productieactiviteiten meer.

2. Verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van een maatregel

(4) Na de publicatie in november 2004 van het bericht van het naderende vervallen van de antidumpingmaatregelen betreffende de invoer van ethanolamine van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika[5] , ontving de Commissie op 25 april 2005 een verzoek om een nieuw onderzoek op basis van artikel 11, lid 2, van de basisverordening.

(5) Dat verzoek werd ingediend door de CEFIC namens producenten die een groot deel, namelijk meer dan 75%, van de totale EG-productie van ethanolamine vertegenwoordigen.

(6) De reden voor dit verzoek was dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting dan wel herhaling van de dumping en schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap. Na raadpleging van het Raadgevend Comité heeft de Commissie vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal was om tot de inleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van maatregelen over te gaan, en is zij overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening met een onderzoek begonnen, door middel van een bericht van inleiding[6].

3. Onderzoek

(7) De diensten van de Commissie hebben de EG-producenten, de producenten/exporteurs in de VS, importeurs/handelaren, de haar bekende bedrijven die ethanolamine gebruiken en autoriteiten in de VS in kennis gesteld van de inleiding van het nieuwe onderzoek. De belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en konden binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn een verzoek indienen om te worden gehoord.

(8) De Commissie heeft alle haar bekende belanghebbenden een vragenlijst toegezonden, evenals de partijen die daarom binnen de in het bericht van inleiding vastgestelde termijn hadden verzocht.

(9) De rechtstreeks belanghebbende partijen werden ook in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en konden binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn verzoeken te worden gehoord.

(10) Ingevulde vragenlijsten werden geretourneerd door twee producenten/exporteurs in de VS en hun negen verbonden importeurs in de Gemeenschap, een verbonden importeur in Zwitserland, drie producenten in de Gemeenschap ("producenten van de Gemeenschap die het verzoek indienden"), en een industriële gebruiker in de Gemeenschap. Een producent in de Gemeenschap vulde de vragenlijst niet volledig in en verstrekte slechts beknopte informatie, en twee industriële gebruikers in de Gemeenschap gaven hun mening te kennen.

(11) De Commissie heeft alle gegevens verzameld en gecontroleerd die zij nodig had om vast te stellen of het waarschijnlijk was dat dumping en schade zouden worden voortgezet of zich opnieuw zouden voordoen, en om het belang van de EG vast te stellen. Bij de volgende bedrijven werd ter plaatse een controle verricht:

a) Producenten van de Gemeenschap die het verzoek indienden

BASF AG, Ludwigshafen, Duitsland

Innovene Europe Ltd., Staines, Verenigd Koninkrijk

SASOL GmbH, Marl, Duitsland

b. Producenten/exporteurs in de Verenigde Staten van Amerika

The Dow Chemical Company, Midland, Michigan en Houston, Texas, VS

c. Verbonden importeurs in de Europese Gemeenschap

Dow Chemical Iberica SL, Tarragona, Spanje

INEOS Oxide Ltd., Antwerpen, België

d. Verbonden importeur in Zwitserland

Dow Europe GmbH, Horgen, Zwitserland

e. Industriële gebruikers in de Gemeenschap

Degussa Goldschmidt Espana SA, Granollers, Spanje

4. Onderzoektijdvak

(12) Het onderzoek naar de voortzetting dan wel herhaling van dumping en schade had betrekking op de periode van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005 ("onderzoektijdvak" ofwel OT). Het onderzoek naar de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling of het waarschijnlijk is dat de schade zal voortduren of opnieuw zal optreden, had betrekking op de periode van 1 januari 2002 tot het einde van het onderzoektijdvak ("de beoordelingsperiode").

B. BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

1. Betrokken product

(13) In het kader van dit onderzoek wordt hetzelfde product onderzocht als in het kader van het vorige onderzoek. Ethanolamine wordt verkregen door een reactie van ethyleenoxide (EO), dat zelf het resultaat is van een reactie van ethyleen met zuurstof, met ammoniak. Ten gevolge van deze synthese doen zich drie concurrerende reacties voor, die resulteren in drie verschillende soorten ethanolamine: monoëthanolamine (MEA), diëthanolamine (DEA) and triëthanolamine (TEA), afhankelijk van het aantal malen dat de ethyleenoxide wordt gebonden. Het aantal combinaties wordt beperkt door het aantal waterstofelementen in ammoniak, namelijk drie. Het aandeel van elk van de drie soorten in de totale productie wordt bepaald door het ontwerp van de productie-installatie, maar kan in zekere mate ook worden bepaald door de keuze van ammoniak/ethyleenoxideverhouding (de molaire verhouding). Installaties in de Gemeenschap gebruiken gewoonlijk nafta als energiedrager, en installaties in de VS aardgas.

(14) Het betrokken product wordt gebruikt als tussenstof en/of additief in oppervlakte-actieve stoffen in detergenten en producten voor lichaamsverzorging, cosmetica, meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen (glyfosaat), anticorrosiemiddelen, smeermiddelen, textielveredelingsmiddelen en wasverzachters (esterquats), in de fotografie gebruikte chemicaliën, in de metaal- en papierindustrie, als maal- en bindmiddel in de cementproductie en als absorptiehulpmiddel voor gaswasinstallaties (verwijdering van zuren). Sinds eind 2004/begin 2005 wordt het product ook steeds meer gebruikt voor de behandeling van hout. Ten slotte kan het product ook door de fabrikanten zelf of door hun verbonden fabrikanten gebruikt worden voor het produceren van ethyleenamine.

2. Soortgelijk product

(15) Evenals bij de voorafgaande onderzoeken is gebleken dat het betrokken product, dat in de VS wordt geproduceerd en aan de Gemeenschap wordt verkocht, wat zijn fysieke en technische kenmerken betreft, identiek is aan het in de Gemeenschap vervaardigde en verkochte product, en dat er geen verschil in gebruik is tussen het in de Gemeenschap vervaardigde product en het ingevoerde product. Voorts werd vastgesteld dat het betrokken in de VS geproduceerde en in de Gemeenschap verkochte product identiek is aan het op de binnenlandse markt van de VS verkochte product. Derhalve moeten al deze producten geacht worden soortgelijke producten te zijn in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

C. WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING OF HERHALING VAN DUMPING

(16) Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening werd onderzocht of er op dit moment sprake was van dumping en, zo ja, of het waarschijnlijk was dat het vervallen van de maatregelen zou leiden tot voortzetting of herhaling van de dumping.

1. Voorafgaande opmerkingen

(17) Van de vier in de klacht genoemde producenten/exporteurs in de VS werkten er twee niet mee met het onderzoek.

(18) De twee producenten/exporteurs die meewerkten, vertegenwoordigden 100% van de invoer in de Gemeenschap gedurende het onderzoekstijdvak, een totaal van 41 000 ton. De invoer in de Gemeenschap van het betrokken product vanuit de VS vertegenwoordigde 16,7% van de consumptie van de Gemeenschap gedurende het OT, tegen 29% gedurende het vorige onderzoekstijdvak (1998).

2. Dumping van invoer gedurende het OT

Normale waarde

(19) Voor de twee producenten/exporteurs in de VS die meewerkten, werd de normale waarde voor ieder type van het betrokken product vastgesteld op basis van de prijs die door onafhankelijk afnemers op de binnenlandse markt van de VS werd betaald of diende te worden betaald, overeenkomstig artikel 2, lid 1, van de basisverordening, aangezien bleek dat deze producten in representatieve hoeveelheden en in het kader van normale handelstransacties werden verkocht.

Uitvoerprijs

(20) Evenals in het oorspronkelijke en het voorafgaande herzieningsonderzoek bleek bij dit onderzoek opnieuw dat de twee producenten/exporteurs in de VS die meewerkten het product naar de Gemeenschap exporteerden via aan hen verbonden bedrijven. Om die reden, en overeenkomstig artikel 2, lid 9, van de basisverordening, werden de uitvoerprijzen samengesteld op basis van de prijzen waartegen het ingevoerde product voor het eerst werd doorverkocht aan onafhankelijke afnemers binnen de Gemeenschap. Hierbij werden correcties toegepast voor alle kosten die waren ontstaan tussen de invoer en de wederverkoop, met inbegrip van verkoop-, algemene en administratieve kosten en de door de importerende bedrijven in de Gemeenschap geboekte winst gedurende het OT.

Vergelijking

(21) De normale waarde werd vergeleken met de gemiddelde uitvoerprijs voor elk type van het betrokken product, af fabriek en in hetzelfde handelsstadium. Met het oog op een billijke vergelijking van deze normale waarde met de uitvoerprijs werd rekening gehouden met factoren waarvan werd beweerd en aangetoond dat zij de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen beïnvloedden (zie artikel 2, lid 10, van de basisverordening). Er werden derhalve correcties toegepast voor kosten van vervoer over land en over zee, uitgestelde rabatten, kosten van verlading en verpakking, kredietkosten en invoerrechten, die alle van de wederverkoopprijs werden afgetrokken om tot een prijs af fabriek te komen.

Dumpingmarge

(22) Overeenkomstig artikel 2, lid 11, van de basisverordening werd de dumpingmarge per type product vastgesteld door vergelijking van de gewogen gemiddelde normale waarde met de gewogen gemiddelde exportprijs in hetzelfde handelsstadium. Uit deze vergelijking bleek dat er tijdens het OT sprake was van dumping, zij het in mindere mate dan bij het vorige onderzoek werd vastgesteld. De gewogen gemiddelde dumpingmarge, uitgedrukt als een percentage van de cif-waarde grens Gemeenschap was 4,8% voor INEOS en 20,3 % voor Dow Chemical.

3. Ontwikkeling van de invoer indien de maatregelen zouden worden ingetrokken

Voorafgaande opmerkingen

(23) Uitgaande van de analyse waaruit bleek dat er in het onderzoektijdvak sprake was van dumping, werd ook nagegaan hoe waarschijnlijk het was dat de dumping zou worden voortgezet.

Mate van dumping indien de maatregelen zouden worden ingetrokken

(24) Door het vervallen van de maatregelen zouden exporteurs hun uitvoerprijzen kunnen verlagen. Een verlaging van de uitvoerprijzen zou het Amerikaanse product aantrekkelijker maken op de EG-markt. Bij een verlaging van de uitvoerprijzen met het bedrag van de rechten zouden de tijdens het OT geconstateerde dumpingmarges 13,4% worden voor INEOS en 28,3% voor Dow Chemical.

Verdere ruimte voor uitvoer naar de EG-markt door ongebruikte productiecapaciteit in de VS

(25) De ongebruikte productiecapaciteit in de VS tijdens het OT wordt geschat op ongeveer 90 000 ton. Deze berekening is gebaseerd op informatie van de twee meewerkende producenten/exporteurs en uit gezaghebbende publicaties van de bedrijfstak. Aangezien de geschatte geïnstalleerde totale capaciteit in de VS 650 000 ton is, betekent een geschat totaal van leveringen en eigen gebruik van 560 000 ton dat deze capaciteit voor 86% benut wordt, wat relatief weinig is gezien de gunstige markt gedurende het OT. Deze relatief lage benutting van de capaciteit was het gevolg van operationele problemen in bepaalde productiefaciliteiten. Deze reservecapaciteit van 90 000 ton dient te worden gezien in verhouding tot het volume van de export van de VS naar de Gemeenschap gedurende het OT (41 088 ton) en het totale verbruik van de Gemeenschap (246 670 ton). Er bestaat met andere woorden een aanzienlijk potentieel voor het opvoeren van de export vanuit de VS en het veroveren van een groot deel van de EG-markt. Deze potentiële ontwikkeling in de richting van meer uitvoer naar de Gemeenschap wordt nog versterkt doordat Mexico en Brazilië, beide belangrijke exportmarkten voor de producenten in de VS, hun eigen capaciteit in 2006 met 45 000 ton aan het verhogen zijn.

(26) Er is dus reservecapaciteit voorhanden die gebruikt zou kunnen worden om meer ethanolamine te produceren voor verkoop op de EG-markt, als de maatregelen worden opgeheven.

Ontwikkeling van de prijzen op de EG-markt en op de markt van het exporterende land

(27) De ethanolaminemarkt werd in 2000-2001 gekenmerkt door een sterke groei van de vraag naar DEA, als gevolg van het gebruik van DEA voor de productie van glyfosaatherbiciden, die gebruikt worden in een proces waardoor genetisch gemodificeerde planten dergelijke onkruidverdelgers kunnen weerstaan. De vraag naar TEA komt met name van de cementsector en de producenten van wasverzachters. Sinds 2004 is de markt voor MEA aanzienlijk gegroeid als gevolg van nieuwe wetgeving in de VS, die op 1 januari 2005 van kracht is geworden en die het gebruik van alternatieve op metaal gebaseerde producten voor de behandeling van hout verbiedt, waardoor een geschatte aanvullende vraag naar MEA van 80 000 ton is ontstaan. Een en ander betekent dus dat het prijsniveau van ethanolamine wereldwijd hoog is als gevolg van de sterke vraag.

(28) Uit het onderzoek is gebleken dat de binnenlandse prijzen in de VS gemiddeld hoger zijn dan de gemiddelde verkoopprijzen op de EG-markt. Industriële gebruikers kunnen naar het schijnt op beide markten vergelijkbare prijzen bedingen, aangezien het vaak om multinationals gaat die hun toelevering op wereldschaal regelen en dus leveranciers selecteren die ook op die schaal kunnen opereren. Het bleek echter dat de binnenlandse prijzen in de VS voor alle types of ethanolamine hoger waren voor handelaren en distributeurs. Op de binnenlandse markt in de VS wordt dit type handel gewoonlijk per transactie afgewikkeld, terwijl op de EG-markt meestal met termijncontracten wordt gewerkt. Dit betekent dat de verkoopprijzen op de EG-markt voor een langere periode worden vastgesteld en stabieler zijn.

(29) Verkopen aan handelaren en distributeurs door de twee meewerkende producenten/exporteurs vertegenwoordigen slechts 13% van de verkoop op de binnenlandse VS-markt en 32% van de verkoop op de EG-markt, maar de binnenlandse prijzen in de VS waren gemiddeld 35% hoger dan de EG-prijzen in dit handelsstadium. Dit sluit aan bij de bevinding dat doordat verkopen aan handelaren en distributeurs per individuele transactie plaatsvinden (geen termijncontracten), de binnenlandse prijzen in de VS sneller aan de prijsschommelingen aangepast worden. Tegen een achtergrond van stijgende prijzen zullen de prijzen op de binnenlandse markt van de VS dus trendmatig hoger zijn dan de prijzen op de EG-markt, en dit zal nog sterker het geval zijn als de maatregelen worden ingetrokken. Anderzijds vertegenwoordigt dit handelsstadium slechts een klein deel van de verkoop op zowel de VS-markt als de EG-markt.

(30) Voor industriële gebruikers , die de meerderheid van de klanten uitmaken, zou de opheffing van de maatregelen waarschijnlijk niet van invloed zijn op het prijsniveau van ethanolamine op de EG-markt, aangezien vastgesteld is dat de last van de maatregelen gedragen wordt door de producenten/exporteurs in de VS. In dat scenario kunnen de laatstgenoemden gunstiger verkopen en zouden zij een stimulans hebben om hun uitvoer naar de EG-markt te verhogen. Deze industriële gebruikers zouden het verdwijnen van de maatregelen echter kunnen gebruiken als een onderhandelingsargument om lagere prijzen te verkrijgen van zowel de producenten/exporteurs in de VS als de bedrijfstak van de Gemeenschap.

Verband tussen de exportprijzen van de VS naar derde landen en naar de Gemeenschap

(31) De exportprijzen van het betrokken product naar de andere belangrijke exportmarkten, namelijk Canada en Zuid-Amerika, vertonen geen regelmatig patroon. Verkoopprijzen zijn soms lager en soms hoger dan in de VS en de EG, afhankelijk van de omstandigheden. Bij kleinere zendingen zijn de verkoopprijzen gewoonlijk hoger.

(32) Kort samengevat blijft voor beide meewerkende producenten/exporteurs de VS-markt in principe de belangrijkste verkoopmarkt. Aangezien echter anderzijds 17% van de productie geëxporteerd werd gedurende het OT, blijven de verkoop aan de EG en aan de rest van de wereld een belangrijke rol spelen voor het gebruik en de rentabiliteit van de bestaande productiecapaciteit.

Mogelijke ontwikkeling van de invoer op korte termijn

(33) Op de korte termijn kan, wat de twee meewerkende VS-producenten betreft, aangenomen worden dat hun importvolumes op zijn minst stabiel zullen blijven. Zelfs met de maatregelen en ondanks de aantrekkelijkheid van de VS-markt zijn zij aan hun klanten in de EG blijven leveren. De VS-producent INEOS zal wellicht zijn uitvoer reduceren na de overname van Innovene, een onderneming met productiefaciliteiten in de EG, zodra die firma deze productiefaciliteiten heeft gereorganiseerd en nieuwe capaciteit in de EG heeft geïnstalleerd, die echter naar verwachting niet voor 2008 operationeel zal worden. Tegelijkertijd neemt men aan dat de producenten/exporteurs in de VS de orkaanschade van de tweede helft van 2005 gerepareerd zullen hebben en eind 2006/begin 2007 weer volledig operationeel zullen zijn en extra hoeveelheden zullen produceren, die eventueel op de EG-markt verkocht kunnen worden.

(34) Wat de niet meewerkende VS-producenten betreft, die tijdens het OT 27% van de Amerikaanse productiecapaciteit vertegenwoordigden, valt niet uit te sluiten dat zij hun uitvoer naar de Gemeenschap zullen hervatten als de maatregelen opgeheven worden.

Mogelijke ontwikkeling van wereldwijde capaciteit en vraag

(35) Er is ook een analyse verricht van de mogelijke ontwikkelingen op de middellange termijn (in de komende 5 jaar) van de vraag en de productiecapaciteit in de Gemeenschap, de VS en de rest van de wereld. Verder is geanalyseerd hoe deze verwachte ontwikkelingen van vraag en aanbod het prijsniveau in de Gemeenschap zouden beïnvloeden. Alle gegevens in de hieronder volgende overwegingen zijn gebaseerd op informatie afkomstig van de ondernemingen BASF, Dow en INEOS en gezaghebbende publicaties van de chemische industrie (PCI en Tecnon).

(36) Op basis van de voorspellingen van zowel VS- als EG-producenten betreffende vraag en productiecapaciteit in de toekomst kan worden aangenomen dat de EG-markt minder groei zal vertonen dan de rest van de wereld. De verwachte gemiddelde groei van de EG bedraagt ongeveer 3% per jaar op de middellange termijn, tegen 7% in Azië en 4,2% voor de wereldmarkt als geheel.

(37) In 2004 overtrof de vraag op de Europese markt de productiecapaciteit in de EG met ongeveer 40 000 ton. In de VS was de situatie omgekeerd: de bestaande capaciteit was ongeveer 90 000 ton hoger dan de feitelijke verkoop en het gebruik van het product, waardoor desalniettemin de hoge prijsniveaus niet gedrukt werden, vanwege operationele productieproblemen waardoor de levering aan de klanten werd belemmerd. Als men de voorspelde groeipercentages afzet tegen de aangekondigde uitbreidingen van de capaciteit, dan zal er vanaf 2008 een zekere overcapaciteit zijn op de EG-markt, vooral als gevolg van de geplande investeringen van INEOS in de Gemeenschap, die een uitbreiding van de geïnstalleerde capaciteit in de EG met een vierde tot een derde zouden betekenen. Deze uitbreiding van de capaciteit zal naar verwachting niet voor aanvang 2008 operationeel worden. Hoewel deze capaciteitstoename gedeeltelijk gecompenseerd zou kunnen worden door een gelijktijdige vermindering van de invoer in de Gemeenschap en meer uitvoer door de producenten van de Gemeenschap, valt toch aan te nemen dat de totale geïnstalleerde capaciteit van alle producenten in de Gemeenschap in 2008 de vraag op de EG-markt zou overtreffen.

(38) Afgaande op de informatie waarover de Commissie beschikt, zal de huidige overcapaciteit in de VS naar verwachting blijven bestaan, althans op de korte termijn, aangezien de binnenlandse vraag, hoewel stijgend, de opnieuw operationeel geworden reservecapaciteit niet zal kunnen absorberen. Op langere termijn gezien (tot 2010) zal deze overcapaciteit waarschijnlijk verdwijnen, waardoor de stimulans voor de VS-producenten om te exporteren zal afnemen. Tegelijkertijd worden er aanzienlijke tekorten in Azië voorspeld. Het is in dat verband interessant dat Dow Chemical een joint venture is begonnen met Petronas, onder de naam Optimal, en een capaciteit van 75 000 ton heeft geïnstalleerd in Maleisië om de ethanolaminemarkt in Azië te bedienen.

(39) De productie in de gehele wereld zal naar verwachting tegen 2010 van ongeveer 1 300 000 ton tot 1 785 000 ton gestegen zijn. Dit omvat nieuw geïnstalleerde capaciteit in de Gemeenschap (+ 205 000 ton), in de VS (+ 80 000 ton), Saudi-Arabië (+ 100 000 ton) en Azië (+ 100 000 ton). Bij een geschat groeipercentage van 4,2% per jaar zal de wereldvraag tegen 2010 gestegen zijn tot 1 550 000 à 1 700 000 ton. In aanmerking genomen dat er altijd een zekere mate van overcapaciteit geabsorbeerd wordt door stilleggingen voor onderhoud, en dat er dus een "buffer" nodig is, zal er volgens de voorspellingen overcapaciteit zijn in de Gemeenschap, evenwicht in de VS, en een tekort in Azië en de rest van de wereld. Kortom, deze ontwikkelingen van de productiecapaciteiten geven geen aanleiding om te vermoeden dat de producenten/exporteurs in de VS hun producten op de EG-markt zullen proberen te dumpen, aangezien vraag en aanbod wereldwijd waarschijnlijk goed op elkaar zullen aansluiten. Er zij echter op gewezen dat deze inschatting betrekking heeft op ontwikkelingen op de middellange termijn , d.w.z. 2008-2010.

Conclusies over de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping

(40) Gedurende het OT werd vastgesteld dat bij beide meewerkende producenten/exporteurs sprake was van dumping, hoewel in mindere mate dan bij het vorige herzieningsonderzoek.

(41) In vergelijking met het vorige herzieningsonderzoek nam het marktaandeel van de VS-import af van 29% tot 16,7%. Er is kennelijk een reservecapaciteit van 90 000 ton in de VS. De lage benuttingsgraad gedurende het OT was toe te schrijven aan voorbijgaande omstandigheden, en het gebruik van een geschatte 27% van de geïnstalleerde capaciteit kon bij gebrek aan medewerking niet worden onderzocht. Het valt niet uit te sluiten dat deze niet meewerkende producenten zich opnieuw met dumpingprijzen op de EG-markt zouden begeven als de maatregelen zouden worden ingetrokken. Hoewel de vraag op de VS-markt naar verwachting sterker zal zijn dan in de EG, zal de overtollige capaciteit waarschijnlijk toch pas op middellange termijn worden geabsorbeerd. Met het oog op het handhaven van de rentabiliteit van de geïnstalleerde productiecapaciteiten zullen bovendien alle producenten geneigd zijn om meer te gaan verkopen op de EG-markt, als de maatregelen worden ingetrokken.

(42) Het is dus waarschijnlijk dat de dumping zal worden voortgezet, en het risico bestaat dat het importvolume zal toenemen, waardoor het prijsniveau in de EG mogelijk zal worden gedrukt, althans op de korte termijn , als de maatregelen worden ingetrokken.

D. DEFINITIE VAN DE BEDRIJFSTAK VAN DE GEMEENSCHAP

(43) De drie producenten van de Gemeenschap die het verzoek indienden, werkten volledig mee aan het onderzoek. Zij waren in het onderzoekstijdvak goed voor 80% van de productie in de EG. Verder is er nog een ondersteunende EG-producent die informatie heeft verstrekt, met name over de eigen productie, maar de vragenlijst niet volledig heeft beantwoord. Deze producent moest daarom als "niet meewerkend" worden beschouwd.

(44) Er zij op gewezen dat sinds de publicatie van Verordening (EG) nr. 1603/2000 van de Raad van 20 juli 2000, waarin de nu geldende maatregelen werden afgekondigd, Union Carbide Ltd. (UK), dat is overgenomen door de Dow Chemical Company, geen ethanolamine meer produceert in de Gemeenschap. Verder heeft BP Chemicals zijn naam gewijzigd in Innovene, en Condea heet nu Sasol. Ten slotte heeft INEOS Oxide Ltd., de in het VK gevestigde moedermaatschappij van INEOS Americas LLC, op 16 december 2005 Innovene overgenomen. Beide ondernemingen, INEOS Americas LLC en Innovene, bleven volledig meewerken aan de procedure.

(45) Gelet op het voorafgaande zijn de drie producenten in de Gemeenschap BASF AG, Innovene and Sasol, en zij vormen "de bedrijfstak van de Gemeenschap" in de zin van artikel 4, lid 1, en artikel 5, lid 4, van de basisverordening.

(46) Uit het onderzoek bleek, evenals bij het vorige herzieningsonderzoek, dat een deel van de in de Gemeenschap geproduceerde ethanolamine voor eigen gebruik bestemd is. Dit aandeel wordt geschat op ongeveer een derde van de totale productie in de Gemeenschap, zoals ook bij het vorige herzieningsonderzoek het geval was. Productie voor eigen gebruik werd aangetroffen bij één van de producenten die deel uitmaken van de bedrijfstak van de Gemeenschap. Deze producent bedrijft een fabriek waar uitsluitend voor eigen gebruik geproduceerd wordt. Het onderzoek bevestigde dat de producenten van de Gemeenschap die het verzoek indienden het betrokken product, hetzij voor handelsdoeleinden, hetzij voor eigen gebruik, niet kopen van onafhankelijke partijen binnen of buiten de Gemeenschap. Ethanolamine bestemd voor eigen gebruik wordt daarom niet beschouwd als een product dat concurreert met op de markt van de Gemeenschap (hierna "de vrije markt") verkrijgbare ethanolamine.

E. SITUATIE OP DE EG-MARKT

1. Verbruik in de Gemeenschap

Verbruik in de Gemeenschap | 2002 | 2003 | -{}-2004 | OT |

Totaal (ton) Index | 283 992 100 | 331 194 117 | 358 830 126 | 366 645 129 |

Eigen gebruik (in ton) Index | 97 768 100 | 107 539 110 | 118 584 121 | 119 975 123 |

Vrije markt (in ton) Index | 186 224 100 | 223 655 120 | 240 246 129 | 246 670 132 |

Bron: statistieken van Eurostat en antwoorden op vragenlijsten

(47) Het totale verbruik in de Gemeenschap werd berekend op basis van de productie minus de export van alle producenten in de Gemeenschap en de invoer vanuit derde landen naar de markt van de Gemeenschap. In vergelijking met 2002 steeg het verbruik tijdens het OT met 29% ofwel 83 000 ton. Deze groei deed zich vooral voor in 2002-2003 (+ 17% ofwel + 48 000 ton), maar zette zich voort gedurende 2004 en het OT, hoewel in een langzamer tempo. Het verbruik is toegenomen als gevolg van de gestegen vraag naar ethanolamine, dat voor een groeiend aantal toepassingen wordt gebruikt. Sinds 2002 is er vooral sterke vraag naar DEA voor de productie van glyfosaat, naar TEA voor esterquats en naar MEA voor de behandeling van hout.

(48) Het verbruik op de vrije markt steeg met 32% (ofwel 60 000 ton) in de beoordelingsperiode, met een stijging van 20% (of 37 000 ton) tussen 2002 en 2003.

(49) Wat de markt voor eigen gebruik betreft, steeg het verbruik met 23% ofwel 22 000 ton als gevolg van het toenemende gebruik van ethanolamine in de productieprocessen van andere chemicaliën.

2. Invoer vanuit de VS, volume, marktaandeel en invoerprijzen

Invoer uit de VS | 2002 | 2003 | 2004 | OT |

Ton Index | 46 075 100 | 40 576 88 | 40 512 88 | 41 088 89 |

marktaandeel | 24,7% | 18,1% | 16,9% | 16,7% |

invoerprijs €/ton Index | 979,63 100 | 915,15 93 | 975,09 100 | 995,55 102 |

Bron: statistieken van Eurostat en antwoorden op vragenlijsten

(50) De omvang van de invoer in de EG vanuit de VS is tussen 2002 en 2003 met 12% afgenomen en is sindsdien op dat niveau gebleven. Het marktaandeel werd vastgesteld op basis van het verbruik van de vrije markt in de EG en is gedaald van 24,7% naar 16,7% in de beoordelingsperiode, een daling van 8 procentpunten. Deze daling van de invoer en het marktaandeel tussen 2002 en 2003 viel samen met een totale daling van de gemiddelde invoerprijs met 7%. Tussen 2002 and 2003 speelden de producenten/exporteurs in de VS geen rol bij de toename van het verbruik op de vrije markt van de Gemeenschap. Ook na 2003 hebben de producenten/exporteurs in de VS hun marktaandeel niet vergroot, hoewel de invoerprijzen opnieuw gestegen zijn. In een markt waar de vraag groter is dan het aanbod zou een dergelijke toegenomen aantrekkelijkheid normaliter tot meer verkoop leiden, maar de producenten/exporteurs in de VS keerden niet in de verwachte mate terug naar de EG-markt, vanwege operationele problemen en de zelfs nog gunstigere situatie op de binnenlandse markt in de VS.

(51) Er zij op gewezen dat de hierboven genoemde prijzen ontleend zijn aan de importstatistieken van Eurostat. Bij deze prijzen is niet aangegeven om welke combinatie van producten het gaat, en ze weerspiegelen uiteenlopende verkoopcondities die niet vergeleken kunnen worden met de door andere marktdeelnemers in de EG-markt gehanteerde condities. Er is een nauwkeurige prijsvergelijking tussen gedumpte invoer en de prijzen van producenten van de Gemeenschap in hetzelfde handelsstadium gemaakt, zoals uiteengezet in overweging 53 hieronder. In de beoordelingsperiode steeg de gemiddelde invoerprijs in bescheiden mate, namelijk met 2%. Alle invoer uit de VS in de EG vond plaats via verbonden importeurs, en de invoerprijzen zijn dus transferprijzen/verrekenprijzen binnen dezelfde groep ondernemingen. In het vorige herzieningsonderzoek werd vastgesteld dat dergelijke invoerprijzen kunstmatig hoog gehouden werden om de toen geldende antidumpingmaatregelen althans gedeeltelijk op te vangen. De verbonden importeurs leden zware financiële verliezen gedurende het toenmalige OT en de marges tussen de aankoopprijs (werkelijke invoerprijs) en de wederverkoopprijs op de EG-markt waren onvoldoende om de kosten tussen invoer en wederverkoop te dekken. Om die reden leidde het vorige herzieningsonderzoek tot herziening van de vorm van de antidumpingmaatregelen en werden er specifieke vaste rechten per ton opgelegd.

(52) In het kader van dit herzieningsonderzoek bleek dat zowel de producenten/exporteurs in de VS als hun verbonden importeurs in de Gemeenschap winst hadden gemaakt tijdens het OT en dat de marges van de verbonden importeurs conform de marktcondities waren. De verkoopprijzen, vergeleken met de normale waarde en/of de productiekosten, gaven alle betrokken ondernemingen de mogelijkheid om winst te maken op markten die gekenmerkt werden door hoge verkoopprijzen.

(53) Bij vergelijking van de cif-invoerprijzen grens Gemeenschap, inclusief antidumpingrechten, die aan onafhankelijke klanten in rekening gebracht werden met de prijzen af fabriek van de bedrijfstak van de Gemeenschap, voor dezelfde typen producten en in hetzelfde handelsstadium, bleek dat de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap met 7,3% tot 17,5% onderboden werden.

3. Invoer vanuit andere derde landen, volume, marktaandeel en invoerprijzen

Invoer uit andere derde landen | 2002 | 2003 | 2004 | OT |

Hoeveelheid (ton) Index | 17 596 100 | 18 688 106 | 12 276 70 | 8 773 50 |

Marktaandeel | 9,4% | 8,4% | 3,4% | 2,4% |

invoerprijs €/ton Index | 1034,23 100 | 970,75 94 | 982,67 95 | 955,24 92 |

Bron: Eurostat-statistieken

(54) De invoer uit andere derde landen nam met de helft af in de loop van de beoordelingsperiode. Het marktaandeel van de voornaamste andere exporterende landen, in hoofdzaak Rusland en Iran, is marginaal geworden. Volgens de verwerkende bedrijven is deze afnemende trend toe te schrijven aan het feit dat de producenten in de genoemde twee landen vaak niet in staat bleken om exact de verlangde hoeveelheden te leveren op een bepaalde leverdatum.

4. Economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap

- Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

2002 | 2003 | 2004 | OT |

Productie (ton) Index | 206 481 100 | 242 350 117 | 279 307 135 | 290 625 141 |

Capaciteit (ton) Index | 263 320 100 | 273 820 104 | 302 070 115 | 311 820 118 |

Bezettingsgraad | 78,4% | 88,5% | 92,5% | 93,2% |

(55) Tijdens de beoordelingsperiode steeg het verbruik met 41%. Tegelijkertijd werd de capaciteit uitgebreid met 18%, en de bezettingsgraad nam toe van 78,4% tot 93,2%.

(56) De uitbreiding van de productiecapaciteit tussen 2002 en 2003 was marginaal en weerspiegelde enkele verbeteringen van de efficiëntie. Vanaf 2004 werden meer bottlenecks opgeruimd en vonden nieuwe uitbreidingen van de capaciteit plaats.

- Voorraden

Voorraden | 2002 | 2003 | 2004 | OT |

Ton Index | 9 543 100 | 10 883 114 | 10 228 107 | 7 596 80 |

(57) Het peil van de voorraden werd aan het einde van elk jaar (2002, 2003, 2004) vergeleken en varieert in zekere mate, afhankelijk van de bestellingen. Het peil aan het einde van het OT is lager, maar heeft betrekking op de situatie per 30 juni 2005 en is daarom niet direct vergelijkbaar met de voorraden aan het einde van het jaar. De reden daarvan is dat de vraag van industriële gebruikers gedurende de zomermaanden wat lager is en bedrijven daarom in die periode de productie terugschroeven en onderhoud aan de productie-installaties uitvoeren.

- Verkoopvolume, marktaandeel en groei

2002 | 2003 | 2004 | OT |

Verkoop Hoeveelheid (ton) | 130 214 100 | 144 103 111 | 167 054 128 | 175 953 135 |

Marktaandeel totale consumptie (inclusief eigen gebruik) | 45,9% | 43,5% | 46,6% | 48,0% |

Marktaandeel in verbruik op de vrije markt | 69,9% | 64,4% | 69,5% | 71,3% |

Verkoopprijs €/ton (verkoop op de vrije markt) Index | 801,77 100 | 758,49 95 | 835,68 104 | 936,08 117 |

(58) Het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Gemeenschap aan niet verbonden afnemers nam met 35% toe in de beoordelingsperiode. Zowel het marktaandeel in het totale verbruik van de Gemeenschap als dat van het vrijemarktverbruik hebben zich gestabiliseerd, na een teruggang tussen 2002 en 2003, en bedroegen respectievelijk 48% en 71,3% gedurende het OT. Het gemiddelde prijsniveau bij verkoop aan onafhankelijke afnemers volgde een vergelijkbaar patroon en na een daling van 5% tussen 2002 en 2003 was het prijsniveau op de vrije markt gedurende het OT 17% hoger dan in 2002.

(59) In vergelijking met het prijsniveau gedurende het OT van het vorige herzieningsonderzoek, dat samenviel met het kalenderjaar 1998, waren de verkoopprijzen in 2004 en gedurende het lopende OT gemiddeld respectievelijk 22,7% en 37,5% hoger dan in 1998. Er worden geen facturen opgesteld met betrekking tot de voor eigen gebruik bestemde productie die in geïntegreerde productiefaciliteiten gebruikt wordt.

- Factoren die van invloed zijn op de prijzen binnen de Gemeenschap

(60) Het verbruik is in de afgelopen tien jaar voortdurend gestegen, van 152 000 ton in 1995 tot 367 000 ton gedurende het OT; dit betekent een gemiddelde jaarlijkse stijging van 9,7%. De meest recente stijgingen van het verbruik in de beoordelingsperiode, van 2002 tot het OT, bedroegen 10,7% op jaarbasis, terwijl de capaciteit jaarlijks met gemiddeld 7% toenam. Deze ontwikkeling heeft bijgedragen tot hoge prijsniveaus in de Gemeenschap, en tegelijkertijd de bedrijfstak van de Gemeenschap gestimuleerd tot een aanzienlijke verbetering van de bezettingsgraad van de productiecapaciteit, namelijk van 78,4% tot 93,2%, waardoor de productie steeg met 14,5% per jaar. In absolute termen nam de productie toe met 84 000 ton, bij een stijging van de consumptie met 83 000 ton, en de capaciteit werd uitgebreid met slechts 48 500 ton.

2002 | 2003 | 2004 | OT |

Gemiddelde kosten van productie €/ton Index | 779,53 100 | 749,85 96 | 746,84 96 | 790,60 101 |

(61) De sterke en toenemende vraag, bij het lagere tempo van de capaciteitsuitbreiding en een algemene reductie van de invoer, heeft het prijsniveau van ethanolamine in de Gemeenschap op peil gehouden. Bovendien werden de verkoopmarges nauwelijks beïnvloed door de totale kosten van de productie per ton in de beoordelingsperiode. De stijging van de productiekosten met 5,9% tussen 2004 en het OT was het gevolg van een stijging van de prijs van nafta, een op aardolie gebaseerde energiedrager die gebruikt wordt voor de productie van ethyleenoxide, de voornaamste grondstof voor de productie van ethanolamine in de Gemeenschap.

- Werkgelegenheid, productiviteit en lonen

2002 | 2003 | 2004 | OT |

Werkgelegenheid Index | 102 100 | 103 101 | 101 99 | 102 99 |

Productiviteit ton per werknemer Index | 2016 100 | 2354 117 | 2755 137 | 2861 142 |

Lonen x 1000 EUR Index | 6860 100 | 7526 110 | 8018 117 | 7598 111 |

Gemiddeld loon per werknemer (EUR) Index | 66.976 100 | 73.105 109 | 79.097 118 | 74.797 112 |

(62) De werkgelegenheid in de bedrijfstak van de Gemeenschap voor het soortgelijke product bleef stabiel in de beoordelingsperiode. Het productieproces is grotendeels geautomatiseerd en dus niet arbeidsintensief. Tegelijkertijd is dankzij voortdurende verbeteringen en het wegnemen van bottlenecks in het productieproces de productiviteit in de beoordelingsperiode met 42% gestegen.

(63) De lonen stegen in de beoordelingsperiode met 11%, met een piek in 2004, wat toegeschreven kan worden aan herstructureringen en collectieve ontslagen bij een van de producenten van de Gemeenschap die het verzoek tot herziening indienden. Het gemiddelde loon per werknemer volgde een vergelijkbare ontwikkeling.

- Rentabiliteit

Verkoop aan onafhankelijke afnemers in de Gemeenschap | 2002 | 2003 | 2004 | OT |

Afzet (waarde) x 1000 EUR Index | 104 402 100 | 109 301 105 | 139 603 134 | 164 705 158 |

Productiekosten x 1000 EUR Index | 101 506 100 | 108 056 106 | 124 763 123 | 139 100 137 |

Rentabiliteit | 2,8% | 1,1% | 10,6% | 15,5% |

(64) De winst in de beoordelingsperiode op de verkoop op de vrije markt van het betrokken product aan onafhankelijke afnemers in de Gemeenschap steeg van 2,8% in 2002 tot 15,5% gedurende het OT, na een daling tot 1,1% in 2003. Deze verbetering van de rentabiliteit sinds 2003 moet worden gezien in de context van stabiele invoer vanuit de VS en een toenemende vraag, met als gevolg grotere verkoopvolumes en stijgende verkoopprijzen, die beide in 2004 en gedurende het OT sterker stegen dan de productiekosten.

- Investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken

2002 | 2003 | 2004 | OT |

Investeringen x 1000 EUR Index | 1.170 100 | 9.975 852 | 687.478 58750 | 388.476 33198 |

Rendement van investeringen | 2,2% | 0,9% | 10,2% | 17,6% |

(65) De prijsniveaus zoals die in de Gemeenschap tot stand komen, bepalen of bedrijven geneigd zijn om extra capaciteit te installeren. In de periode 2002-2003 werd het rendement van investeringen als te laag beschouwd om nieuwe productie-installaties te kunnen rechtvaardigen. De ondernemingen beperkten zich dan ook tot het wegnemen van enkele bottlenecks en verbeteringen van de efficiëntie. De aanhoudend stijgende vraag heeft in combinatie met een slechts geringe capaciteitstoename de prijzen opgedreven, zodanig dat het vanaf 2004 weer realistisch werd om eerder terzijde gelegde investeringsprojecten uit te voeren.

(66) Wat het vermogen om kapitaal aan te trekken betreft, zij erop gewezen dat de productie van ethanolamine slechts een klein deel uitmaakt van de totale productie van de chemische industrie in de Gemeenschap, die hoofdzakelijk bestaat uit grote internationale ondernemingen met een aanzienlijke cashflow, het vermogen tot autofinanciering en kredietwaardigheid. De bedrijfstak van de Gemeenschap had dus over het algemeen geen grote problemen wat het aantrekken van kapitaal betreft.

- Cashflow

2002 | 2003 | 2004 | OT |

Cashflow x 1000 EUR Index | 4.842 100 | 3.301 68 | 16.863 348 | 27.596 570 |

Cashflow/omzet | 4,6% | 3,0% | 12,1% | 16,6% |

(67) De ontwikkeling van de cashflow illustreert eveneens het verband tussen prijsniveaus, rentabiliteit en het rendement van investeringen. Na lage cashflow-niveaus in 2002 and 2003 is de cashflow/omzet van de bedrijfstak van de Gemeenschap sinds 2004 weer een getal van twee cijfers, en voor de meeste ondernemingen is dat peil voldoende hoog om opnieuw te investeren in de productie van en handel in ethanolamine.

- Groei

(68) De bedrijfstak van de Gemeenschap profiteerde van de groei van de markt in de beoordelingsperiode, zoals blijkt uit de toename van het marktaandeel in het totale verbruik van 45,9% tot 48% en van het aandeel in de vrije markt van 69,9% tot 71,3%.

- Omvang van de dumpingmarge

(69) De dumping werd voortgezet gedurende het OT, hoewel in mindere mate dan bij het vorige herzieningsonderzoek geconstateerd werd.

- Herstel van de gevolgen van dumping in het verleden

(70) Zoals uit het bovenstaande blijkt, is de bedrijfstak van de Gemeenschap er inderdaad in geslaagd de gevolgen van de vroegere dumping te boven te komen, met name in termen van verkoopprijzen en rentabiliteit.

- Exportactiviteiten van de bedrijfstak van de EG

2002 | 2003 | 2004 | OT |

Exportvolume (ton) Index | 15.631 100 | 15.278 98 | 16.709 107 | 17.428 111 |

(71) De exportvolumes van de bedrijfstak van de Gemeenschap naar derde landen namen met 11% toe in de beoordelingsperiode, wat overeenkomt met gemiddeld 4% op jaarbasis; dit is ongeveer in overeenstemming met de toename van het verbruik op wereldschaal. Daaruit blijkt wel dat de bedrijfstak van de Gemeenschap concurrerend is op de wereldmarkt.

5. Conclusie betreffende de situatie op de markt van de Gemeenschap

(72) De op de EG-markt verbruikte hoeveelheid ethanolamine nam met 29% toe in de beoordelingsperiode, terwijl de invoer vanuit de VS met 11% afnam. Tegelijkertijd kon de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn verkoopvolume opvoeren en zijn marktaandeel stabiliseren en zelfs licht vergroten.

(73) De economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap verbeterde, te oordelen naar de meerderheid van de economische indicatoren: productie (+ 41%), productiecapaciteit (+ 18%) en bezettingsgraad, verkoopvolume (+ 35% ofwel + 45 000 ton) en waarde (+ 58%), productiviteit, marktaandeel (+ 2 procentpunten), cashflow en rentabiliteit, investeringen en rendement van investeringen. De ontwikkeling van de productiekosten per ton bleef achter bij de ontwikkeling van de verkoopprijzen. De bedrijfstak van de Gemeenschap profiteerde verder van de groei van de EG-markt en hield gelijke tred met de ontwikkeling van de vraag op wereldschaal door de exportactiviteit in volume met 11% op te voeren.

(74) De conclusie is dus dat, gezien de positieve ontwikkeling van de indicatoren betreffende de bedrijfstak van de Gemeenschap, de situatie van deze bedrijfstak als gunstig beoordeeld mag worden. Het kon niet worden aangetoond dat nog steeds aanmerkelijke schade wordt toegebracht. Daarom werd onderzocht of het waarschijnlijk is dat de schade zich zal herhalen als de maatregelen worden opgeheven.

F. WAARSCHIJNLIJKHEID VAN HERHALING VAN DE SCHADE

- Samenvatting van de analyse van de waarschijnlijkheid van de voortzetting van dumping en van de herhaling van schadelijke dumping

(75) Er zij aan herinnerd dat de producenten/exporteurs in de VS nog steeds aan dumping deden gedurende het OT, hoewel in mindere mate vergeleken met het vorige onderzoek. Opheffing van de maatregelen zou, als de exportprijzen evenredig verlaagd worden, leiden tot dumpingmarges van 13,4% tot 28,3% voor de meewerkende producenten/exporteurs; wat de niet-meewerkende producenten, die bij het oorspronkelijke onderzoek 42% van de invoer vertegenwoordigden, zouden doen is niet bekend. De laatstgenoemden zijn echter onderworpen aan de hoogste antidumpingrechten en hebben dus ook de sterkste stimulans om terug te keren op de EG-markt als de maatregelen zouden worden opgeheven.

(76) Tegelijkertijd wordt geschat dat er in de VS een reservecapaciteit van 90 000 ton beschikbaar zal zijn zodra de operationele problemen zijn opgelost en de orkaanschade is verholpen.

(77) De conclusie is dan ook dat het waarschijnlijk is dat de dumping zal worden voortgezet en dat er een risico bestaat dat de omvang van de invoer zal toenemen, met als mogelijk gevolg een neerwaartse druk op de prijzen in de Gemeenschap, althans op de korte termijn , als de maatregelen worden opgeheven.

(78) Normaal gesproken zou meer invoer met dumping een neerwaartse druk op de verkoopprijzen uitoefenen en de rentabiliteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap negatief beïnvloeden, alsook het financiële herstel dat in de beoordelingsperiode geconstateerd kon worden. Er zij in deze context op gewezen dat de onderbieding sterk zou toenemen als de maatregelen zouden worden opgeheven.

- Verwachte verschuiving van de VS-productie van MEG naar ethanolamine

(79) Verwacht wordt dat VS-producenten een groter deel de grondstof ethyleenoxide (EO) zullen gaan gebruiken voor de productie van ethanolamine in plaats van voor monoëthyleenglycol (MEG).

(80) De grondstof EO wordt gebruikt voor de productie van andere chemische producten of derivaten, hoofdzakelijk ethyleenglycol en meer in het bijzonder monoëthyleenglycol (MEG). EO wordt op slechts een beperkt aantal locaties in de wereld geproduceerd, aangezien het hoogexplosief en toxisch is, en onderworpen aan speciale milieu-, gezondheids- en veiligheidsvoorschriften en beperkingen in verband met defensie. Het gevolg daarvan is dat de distributie van EO bepaald wordt door de marktprijzen van de derivaten ervan.

(81) Er bestond een traditionele hiërarchie van prijsniveaus: de prijs van ethyleen was hoger dan die van MEG, en de prijs van ethanolamine was hoger dan die van ethyleen en MEG. Sinds eind 2003 is de prijs van MEG echter sterk gestegen in de Gemeenschap, en hoger geworden dan die van ethyleen, in bepaalde perioden zelfs hoger dan die van ethanolamine. Als gevolg daarvan werd steeds meer EO voor productie van MEG gebruikt, waardoor een relatieve schaarste van EO ontstond, en waardoor tegelijkertijd de prijzen van ethanolamine op een relatief hoog niveau bleven.

(82) Momenteel investeren echter enkele landen in het Midden-Oosten in productiecapaciteit voor ethyleenglycol op basis van nafta. Op de korte termijn zal naar verwachting nieuwe productiecapaciteit voor MEG operationeel worden in Koeweit (met participatie van Dow Chemical), Saudi-Arabië en Iran. Aangezien nafta een aardolieproduct is, zullen deze landen een duidelijk concurrentievoordeel hebben in termen van kosten. Het valt daarom te verwachten dat op de korte termijn de prijs van MEG zal dalen, en dat producenten in de VS minder mogelijkheden zullen hebben om MEG te verkopen, met name in Azië, waar de productie van textiel en polyester in China alleen al meer dan 30% van het MEG-verbruik vertegenwoordigt. Dit zou met name gelden voor een van de niet meewerkende producenten/exporteurs, die momenteel een belangrijke exporteur van MEG naar Azië is. Het valt daarom te verwachten dat de producenten in de VS meer ethanolamine zullen gaan produceren, waardoor de prijzen gedrukt zullen worden en zij nieuwe klanten buiten de VS-markt zullen moeten zoeken, bijvoorbeeld op de EG-markt.

- Ontwikkeling van de prijzen en de mogelijkheid om prijzen aan te passen aan de productiekosten na het OT

(83) Gelet op de huidige stabiele toestand van de bedrijfstak van de Gemeenschap hangt de waarschijnlijkheid van een herhaling van schade als gevolg van neerwaartse druk op de prijzen ook af van de omvang van dergelijke prijsdalingen en van de ontwikkeling van andere factoren, zoals de productiekosten en de mogelijkheid om kostenstijgingen af te wentelen op de afnemers. Met het hoog hierop is ook de situatie na afloop van het OT onderzocht.

(84) Er zijn aanvullende gegevens verzameld om na te gaan of de conclusies op basis van de analyse van de beoordelingsperiode, en meer in het bijzonder van het OT, geldig bleven gedurende de tweede helft van 2005 en de eerste vijf maanden van 2006.

(85) Gedurende het tweede semester van 2005 bleven de prijzen op de EG-markt voor alle typen ethanolamine stijgen met tussen de 11,4 en de 14,7%. De gemiddelde prijsstijging op de VS-markt was nog markanter met 22%. De incidentele tekorten op de binnenlandse markt van de VS waren vooral te wijten aan de orkaanschade in Louisiana.

(86) Deze ontwikkeling zette zich voort in de eerste vijf maanden van 2006, maar in een veel langzamer tempo: de prijzen op de EG-markt stegen met tussen 2,8 en 4% en de prijzen op de VS-markt met 9,9%, hetgeen de geleidelijke oplossing van de lokale operationele en schadeproblemen weerspiegelde.

(87) In vergelijking met het OT stegen de olieprijzen aanzienlijk in de tweede helft van 2005, met ongeveer 30%, wat ook van invloed was op de prijs van nafta, die begon te stijgen in de tweede helft van het OT (eerste semester van 2005). De prijzen van de VS-import in de Gemeenschap lijken zich minder snel aan te passen aan de stijging van de prijzen van grondstoffen, ten dele omdat contractprijzen langer geldig blijven, en ten dele omdat de productie-installaties van de producenten in de VS gebruik maken van aardgas in plaats van nafta, en de gasprijzen minder stel stijgen dan de olieprijzen.

(88) De olieprijzen bleven met gemiddeld 10% stijgen in de eerste vijf maanden van 2006, waardoor de rentabiliteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap vanwege de afzwakkende opwaartse tendens van de prijsontwikkeling negatief beïnvloed werd.

(89) Het onderzoek van de gebeurtenissen na afloop van het OT wijst erop dat er een keerpunt bereikt is in de ontwikkeling van de ethanolaminemarkt in de EG. De verkoopprijzen lijken een plafond bereikt te hebben en vertoonden voor bepaalde soorten ethanolamine zelfs een lichte daling. Er zijn aanwijzingen dat een stijging van de productiekosten niet zonder meer vertaald zal kunnen worden in hogere verkoopprijzen voor de afnemers. Het is momenteel echter nog onduidelijk in welke mate de toenemende productiekosten en de neerwaartse druk op de rentabiliteit de bedrijfstak van de Gemeenschap schade zullen toebrengen op de middellange termijn.

- Conclusie inzake de waarschijnlijkheid van herhaling van de schade

(90) Indien de maatregelen worden ingetrokken, is het op de korte termijn waarschijnlijk dat de dumpinginvoer vanuit de VS in de EG aanzienlijk zal toenemen, met als gevolg een neerwaartse druk op de prijzen.

(91) Op de middellange termijn zou dit effect verergerd kunnen worden door de uitbreiding van de ethanolamineproductie in de VS, als reactie op verminderde afzetmogelijkheden voor MEG, waardoor de VS-producenten nieuwe markten zullen moeten zoeken en meer naar de EG-markt zullen exporteren.

(92) De kennelijke piek van de verkoopprijzen aan het begin van 2006 en de ongunstige ontwikkeling van de productiekosten als gevolg van de ontwikkeling van de olieprijzen lijken ook een negatief effect te hebben op de rentabiliteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap.

(93) Al deze factoren wijzen erop dat het waarschijnlijk is dat de schade zich zal herhalen. Er zij echter op gewezen dat enkele van de bovenstaande conclusies gebaseerd zijn op verwachte ontwikkelingen op de middellange termijn .

G. BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

1. Voorafgaande opmerking

(94) Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening werd onderzocht of de handhaving van de bestaande antidumpingmaatregelen in strijd is met het algemene belang van de EG. Om het belang van de Gemeenschap in haar geheel na te gaan, werd het belang beoordeeld van de diverse partijen, namelijk de bedrijfstak van de Gemeenschap, de importeurs/handelaren en de industriële gebruikers van het betrokken product.

(95) In de vorige onderzoeken werd het niet in strijd geacht met het belang van de Gemeenschap om antidumpingmaatregelen op te leggen. Dit onderzoek is een onderzoek in verband met het vervallen van antidumpingmaatregelen, hetgeen betekent dat een situatie wordt geanalyseerd waarin sprake is van antidumpingmaatregelen.

(96) Onderzocht werd of er, ondanks de conclusie inzake de waarschijnlijkheid van een voortzetting van dumping en van terugkerende schade, dwingende redenen waren die tot de conclusie leiden dat het in dit bijzondere geval niet in het belang van de EG is de maatregelen te handhaven.

2. Belang van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(97) Er zij aan herinnerd dat tijdens het OT nog steeds sprake was van dumping, en dat het waarschijnlijk is dat de dumping van het betrokken uit de VS afkomstige product voortgezet zal worden en de bedrijfstak van de Gemeenschap opnieuw schade zal lijden.

(98) De bedrijfstak van de Gemeenschap heeft bewezen een levensvatbare en concurrerende industrie te zijn, zoals bevestigd wordt door de positieve ontwikkeling van de meeste economische indicatoren, met name rentabiliteit, cashflow en rendement van investeringen. De vroeger opgelegde antidumpingmaatregelen hebben bijgedragen tot het huidige prijsniveau op de EG-markt, waardoor de bedrijfstak van de Gemeenschap opnieuw een rentabiliteitsniveau kon bereiken waarbij investeringen renderen, zodanig dat investeren in nieuwe capaciteit economisch haalbaar wordt. Met name de VS-producent/exporteur INEOS, die na de overname van Innovene de facto een EG-producent is geworden, heeft belangrijke investeringen in de Gemeenschap aangekondigd. De voortzetting van de maatregelen zou ook helpen de rentabiliteit van dit investeringsproject te verzekeren. Het is derhalve in het belang van de bedrijfstak van de EG om de maatregelen tegen invoer met dumping uit de VS te handhaven.

3. Belang van importeurs en van handelaren/groothandelaren

(99) Aangezien geen enkele handelaar of groothandelaar medewerking verleende, werd geconcludeerd dat de intrekking dan wel de voortzetting van de maatregelen de belangen van deze partijen kennelijk niet in aanzienlijke mate raakt. Verder bleek uit het onderzoek niet dat er onafhankelijke importeurs bestaan; de invoer in de Gemeenschap van het betrokken uit de VS afkomstige product vindt kennelijk volledig plaats via importeurs die aan de producenten/exporteurs in de VS verbonden zijn.

(100) De voortzetting van de maatregelen zal geen verandering brengen in de situatie van deze verbonden importeurs, die naar bleek tijdens het OT een winstmarge konden realiseren die overeenkwam met de marktcondities. De intrekking van de maatregelen zou natuurlijk in het belang van de verbonden importeurs zijn, indien de verkoopprijzen daardoor niet zouden worden beïnvloed en indien de producenten/exporteurs in de VS bij het bepalen van de prijzen waartegen de verbonden importeurs ethanolamine kunnen kopen niet zouden proberen de extra winst van de laatstgenoemden geheel of gedeeltelijk af te romen.

4. Belang van de verwerkende bedrijven

(101) Overwegende dat de voortzetting van de maatregelen een tweede verlenging van de antidumpingmaatregelen zou betekenen, is bijzondere aandacht besteed aan de belangen van de industriële gebruikers.

(102) Alleen verwerkende bedrijven die esterquats voor wasverzachters produceren werkten mee met het onderzoek. Een industriële gebruiker, die ongeveer 14% van de invoer vanuit de VS vertegenwoordigde gedurende het OT, vulde de vragenlijst in, en twee andere deelden hun standpunten mee en verstrekten informatie over de kostenstructuur van de productie van de eindproduct. Esterquats worden geproduceerd op basis van TEA en worden gebruikt in wasverzachters die in de handel worden gebracht door de zogenaamde "zeepfabrikanten", zoals Procter & Gamble, Unilever, Henkel, Benckiser en Colgate. Deze industriële gebruikers voeren aan dat de prijsstijging van TEA het overleven van hun bedrijven in gevaar brengt en dat het aanbod op de EG-markt te gering is. Het effect van deze beide factoren zou worden verlicht als de antidumpingmaatregelen ingetrokken worden. Bovendien wordt aangevoerd dat het overleven van de esterquatproductie in de Gemeenschap in gevaar is als de rentabiliteit van deze activiteit niet verbetert.

(103) Het is gebleken dat gedurende het OT de kosten van TEA ongeveer 23% van de totale productiekosten van esterquats uitmaakten, meer dan de 22% in 2003, maar over het algemeen vergelijkbaar met de situatie in 2002, het eerste jaar van de beoordelingsperiode. Na het OT zal TEA, gezien de ontwikkeling van de prijs ervan, naar verwachting een nog groter deel van de kosten van het eindproduct uitmaken. Het is duidelijk dat intrekking van de antidumpingmaatregelen deze belasting door de kosten van TEA als grondstof zou verlichten, althans op de korte termijn. Als men aanneemt dat de intrekking van de maatregelen volledig vertaald zou worden in een lagere verkoopprijs, zouden de kosten van TEA met ongeveer 7% dalen. Voor de totale productiekosten van het eindproduct zou dat een daling van ongeveer 1% betekenen, en de rentabiliteit zou in dezelfde mate toenemen.

(104) Het is gebleken dat de rentabiliteit van de productie van en handel in esterquats inderdaad afgenomen is in de beoordelingsperiode, van ongeveer 18% tot 8%. De daling van de verkoopprijs van esterquats met 6% in de beoordelingsperiode schijnt daarbij de bepalende factor geweest te zijn, waardoor het relatieve gewicht van de productiekosten in de verkoopprijs met bijna 10% toenam. De sector lijkt het effect van verhuizingen oostwaarts te ondergaan, met name naar Rusland, waar in het algemeen goedkopere oplossingen kunnen worden gevonden, en meer in het bijzonder wat de aankoop van de andere belangrijkste grondstof, namelijk "talgvetzuur" betreft. Dit product van dierlijke oorsprong (runderen) kan worden vervangen door plantaardig "palmstyreen", waarvan het aanbod in het Oosten groter is. Verder verlangen zeepfabrikanten, om redenen van efficiëntie, dat hun leveranciers zich in de nabijheid bevinden, wat mogelijk de voornaamste reden zal zijn voor eventuele verplaatsingen naar buiten de Gemeenschap.

(105) Tenslotte werd ook de bewering dat er een tekort aan TEA was op de EG-markt onderzocht; daarvoor werden echter geen aanwijzingen gevonden, aangezien de producenten voor bepaalde aanbiedingen geen afnemers konden vinden.

(106) Samenvattend is dus weliswaar gebleken dat de stijgende prijs van TEA heeft geleid tot stijgende productiekosten van de eindproducten van de industriële gebruikers die informatie hebben verstrekt, maar deze prijsdruk is beperkt, en intrekking van de antidumpingmaatregelen zou dan ook slechts een marginale verlichting opleveren. Andere factoren, zoals de kosten van andere grondstoffen en de eisen die afnemers van de producten stelden, bleken een veel grotere invloed uit te oefenen. De conclusie was dan ook dat voortzetting van de maatregelen geen wezenlijke gevolgen zou hebben voor de industriële gebruikers.

5. Conclusie inzake het belang van de Gemeenschap

(107) Uit het onderzoek is gebleken dat de bestaande antidumpingmaatregelen bijgedragen hebben tot het herstel van de bedrijfstak van de Gemeenschap. De bedrijfstak van de Gemeenschap zou profiteren van een verlenging van de maatregelen, waardoor de huidige winstgevende prijsniveaus gehandhaafd zouden blijven en aanvullende investeringen mogelijk zouden zijn. Als de maatregelen worden ingetrokken, zou dat dit proces in gevaar brengen. De voortzetting van de maatregelen is derhalve in het belang van de bedrijfstak van de Gemeenschap.

(108) Er bestaan kennelijk geen niet verbonden importeurs, en niet verbonden handelaren/groothandelaren hebben zich evenmin gemanifesteerd. Alle invoer afkomstig uit de VS vindt plaats via verbonden handelaren, die naar gebleken is in staat waren om tijdens het OT en onder de geldende maatregelen marktconforme winstmarges te realiseren.

(109) Bovendien blijken de geldende maatregelen in het verleden geen noemenswaardige negatieve gevolgen te hebben gehad voor de economische situatie van de afnemers. Op basis van de tijdens dit onderzoek verzamelde informatie lijken eventuele prijsstijgingen als gevolg van de oplegging van antidumpingrechten, als die al mochten optreden, niet disproportioneel, vergeleken met de voordelen voor de bedrijfstak van de Gemeenschap door het opheffen van de handelsverstoring als gevolg van de invoer met dumping.

(110) Wat het belang van de EG betreft, wordt derhalve geconcludeerd dat er geen dwingende redenen zijn om de bestaande antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van ethanolamine uit de VS niet te verlengen.

(111) Het wordt derhalve passend geacht de huidige antidumpingmaatregelen ten aanzien van ethanolamine uit de VS te handhaven.

H. ANTIDUMPINGMAATREGELEN

(112) Alle partijen werden in kennis gesteld van de voornaamste feiten en overwegingen op grond waarvan de Commissie voornemens is de aanbeveling te doen de thans geldende maatregelen te handhaven. Zij konden hierover binnen een bepaalde termijn opmerkingen indienen.

(113) Uit het onderzoek bleek dat in het betrokken land reservecapaciteit bestaat en dat tijdens het OT de dumping werd voortgezet. De toestand van de bedrijfstak van de Gemeenschap verbeterde in de loop van de beoordelingsperiode, wat de meeste schadefactoren betreft, hoofdzakelijk dankzij de wereldwijd gunstige markt. Gelet op de positieve ontwikkeling van de economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap kon niet worden vastgesteld dat er nog steeds sprake was van aanmerkelijke schade. Het onderzoek naar de waarschijnlijkheid van de herhaling van schade toonde echter aan dat een aantal factoren, zoals de aanwezige reservecapaciteit in de VS, de afgenomen afzetmogelijkheden voor MEG, en de toestand van de wereldmarkt en van de EG-markt voor ethanolamine, erop wijzen dat het op de middellange termijn waarschijnlijk is dat de schade zich zal herhalen.

(114) Uit het bovenstaande vloeit voort dat de antidumpingmaatregelen die bij Verordening (EG) nr. 1603/2000 van de Raad, laatstelijk gewijzigd bij een bericht betreffende het individueel antidumpingrecht van toepassing op INEOS[7], werden ingesteld ten aanzien van de invoer van ethanolamine uit de VS, overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening, moeten worden gehandhaafd. Verder wordt het passend geacht de maatregelen te handhaven voor een aanvullende periode van slechts twee jaar.

(115) Enerzijds is het waarschijnlijk dat de schadelijke dumping hervat zal worden, overwegende dat 1) de dumping door producenten/exporteurs uit de VS is doorgegaan ondanks de geldende maatregelen, en 2) een verhoging van de invoer in de Gemeenschap te verwachten valt, gezien de bestaande overcapaciteit van 90 000 ton in de VS, die tegen het einde van 2006 weer operationeel zal worden en waarvoor geen overeenkomstige binnenlandse vraag bestaat. Bovendien beschikt de grootste niet-meewerkende VS-producent, die momenteel aan het hoogste antidumpingrecht onderworpen is en dus ook de verhoudingsgewijs sterkste prikkel heeft om weer op de EG-markt terug te keren als de maatregelen niet worden verlengd, al over het noodzakelijke distributienetwerk, omdat hij ook andere chemische producten verkoopt op de EG-markt.

(116) Anderzijds is te verwachten dat de overcapaciteit in de VS in de periode tot 2010 geleidelijk zal verdwijnen, en de geplande capaciteitsuitbreiding in de Gemeenschap van een van de meewerkende VS-producenten/exporteurs zal over twee jaar, dus tegen het einde van 2008, operationeel worden. Deze laatste overwegingen, in combinatie met de aanhoudende onzekerheid over de invloed van de ontwikkeling van de olieprijzen op de productiekosten en de rentabiliteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap, rechtvaardigen de beperking van de handhaving van de maatregelen tot een periode van twee jaar.

(117) Na afloop van deze periode van twee jaar zal de Commissie, als dat nodig geacht wordt, ex officio een nieuw herzieningsonderzoek beginnen, waarop artikel 11 van de basisverordening van toepassing zal zijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op de invoer van ethanolamine die valt onder de GN-codes ex 2922 11 00 (monoëthanolamine) (TARIC-code 2922 11 00 10), ex 2922 12 00 (diëthanolamine) (TARIC code 2922 12 00 10) en 2922 13 10 (triëthanolamine), van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika.

2. De definitieve antidumpingrechten op de hierboven omschreven producten van onderstaande bedrijven, die worden toegepast op de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, bedragen:

Land | Bedrijf | Specifiek vast recht |

Verenigde Staten van Amerika | The Dow Chemical Corporation 2030 Dow Center Midland, Michigan 48674, USA (Aanvullende TARIC-code A115) | 59,25 euro per ton |

INEOS Americas LLC 7770 Rangeline Road Theodore, Alabama 36582, USA (Aanvullende TARIC-code A145) | 69,40 euro per ton |

Huntsman Chemical Corporation 3040 Post Oak Boulevard Postbus 27707 Houston, Texas 77056 (Aanvullende TARIC-code A116) | 111,25 euro per ton |

Alle overige ondernemingen (Aanvullende TARIC-code A999) | 111,25 euro per ton |

3. Tenzij anders bepaald, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

4. Wanneer goederen zijn beschadigd voordat zij in het vrije verkeer werden gebracht en de douanewaarde daarom, overeenkomstig artikel 145 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie, verhoudingsgewijs wordt aangepast aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs, wordt het bedrag van het antidumpingrecht, berekend op grond van bovengenoemd bedrag, verminderd met het percentage dat met de aanpassing aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs overeenstemt.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie en is twee jaar van kracht.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, op

Voor de Raad

De voorzitter

[1] PB L 56 van 6.3.1996, blz.1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 17).

[2] PB L 28 van 2.2.1994, blz. 40.

[3] PB L 185 van 25.7.2000, blz. 1.

[4] PB C 306 van 10.12.2002, blz. 2.

[5] PB C 276 van 11.11.2004, blz. 2.

[6] PB C 183 van 26.7.2005, blz.13.

[7] PB C 306 van 10.12.2002, blz.2.