02014A0529(01) — NL — 22.11.2021 — 005.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
ASSOCIATIEOVEREENKOMST (PB L 161 van 29.5.2014, blz. 3) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
L 175 |
1 |
11.7.2018 |
||
L 188 |
17 |
25.7.2018 |
||
BESLUIT Nr. 1/2018 VAN HET SUBCOMITÉ DOUANE EU-OEKRAÏNE van 21 november 2018 |
L 20 |
40 |
23.1.2019 |
|
BESLUIT Nr. 1/2018 VAN DE ASSOCIATIERAAD EU-OEKRAÏNE van 2 juli 2018 |
L 192 |
36 |
18.7.2019 |
|
L 206 |
3 |
6.8.2019 |
||
BESLUIT Nr. 1/2019 VAN DE ASSOCIATIERAAD EU-OEKRAÏNE van 8 juli 2019 |
L 248 |
88 |
27.9.2019 |
|
L 59 |
31 |
28.2.2020 |
||
L 447 |
23 |
14.12.2021 |
Gerectificeerd bij:
ASSOCIATIEOVEREENKOMST
tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds
PREAMBULE
HET KONINKRIJK BELGIË,
DE REPUBLIEK BULGARIJE,
DE TSJECHISCHE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK DENEMARKEN,
DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,
DE REPUBLIEK ESTLAND,
IERLAND,
DE HELLEENSE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK SPANJE,
DE FRANSE REPUBLIEK,
DE REPUBLIEK KROATIË,
DE ITALIAANSE REPUBLIEK,
DE REPUBLIEK CYPRUS,
DE REPUBLIEK LETLAND,
DE REPUBLIEK LITOUWEN,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG,
HONGARIJE,
DE REPUBLIEK MALTA,
HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN,
DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
DE REPUBLIEK POLEN,
DE PORTUGESE REPUBLIEK,
ROEMENIË,
DE REPUBLIEK SLOVENIË,
DE SLOWAAKSE REPUBLIEK,
DE REPUBLIEK FINLAND,
HET KONINKRIJK ZWEDEN,
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,
Partijen bij het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, hierna "de lidstaten" genoemd,
DE EUROPESE UNIE, hierna "de Unie" of "de EU" genoemd,
en
DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE, hierna "EURATOM" genoemd
enerzijds, en
OEKRAÏNE
anderzijds,
hierna gezamenlijk "de partijen" genoemd,
REKENING HOUDEND met de nauwe historische betrekkingen en de steeds nauwere banden tussen de partijen, en met hun wens om de betrekkingen nog uit te breiden en te versterken op ambitieuze en innoverende wijze;
BELANG HECHTEND aan nauwe en duurzame betrekkingen op basis van gemeenschappelijke waarden als eerbiediging van de democratische beginselen, de rechtsstaat, goed bestuur, mensenrechten en fundamentele vrijheden, ook de rechten van personen die behoren tot nationale minderheden, niet-discriminatie van personen die behoren tot minderheden, respect voor diversiteit en menselijke waardigheid en gehechtheid aan de beginselen van de een vrijemarkteconomie, waardoor Oekraïne gemakkelijker kan deelnemen aan Europees beleid;
ZICH ERVAN BEWUST dat Oekraïne als Europees land een gezamenlijke geschiedenis en gemeenschappelijke waarden deelt met de lidstaten van de Europese Unie en bereid is deze waarden te bevorderen;
OPMERKEND dat Oekraïne belang hecht aan zijn Europese identiteit;
REKENING HOUDEND met de krachtige steun van het volk in Oekraïne voor de Europese koers van het land;
BEVESTIGEND dat de Europese Unie de Europese ambities van Oekraïne erkent en de keuze voor Europa toejuicht, ook inzake de verbintenis om een duurzame democratie en een markteconomie uit te bouwen;
ERKENNEND dat de gemeenschappelijke waarden waarop de Europese Unie is gebouwd - democratie, eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden en de rechtsstaat - ook essentiële elementen zijn van deze overeenkomst;
ERKENNEND dat de politieke associatie en de economische integratie van Oekraïne in de Europese Unie zullen afhangen van de vooruitgang bij de uitvoering van deze overeenkomst en de mate waarin Oekraïne kan zorgen dat de gemeenschappelijke waarden worden gerespecteerd, en van de vooruitgang bij de afstemming op de EU op politiek, economisch en juridisch vlak;
ZICH ERTOE VERBINDEND uitvoering te geven aan alle beginselen en bepalingen van het Handvest van de Verenigde Naties, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), met name de Slotakte van Helsinki van 1975 van de Conferentie over veiligheid en samenwerking in Europa, de slotdocumenten van de conferenties van Madrid en Wenen van 1991 en 1992, het Handvest van Parijs voor een Nieuw Europa van 1990, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties van 1948 en het Europees Verdrag betreffende de bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 1950;
STREVEND naar meer internationale vrede en veiligheid, en zich inzettend voor efficiënt multilateralisme en de vreedzame oplossing van conflicten, met name door nauw samen te werken binnen het kader van de Verenigde Naties (VN), de OVSE en de Raad van Europa;
ZICH INZETTEND VOOR onafhankelijkheid, soevereiniteit, territoriale integriteit en onschendbaarheid van de grenzen;
STREVEND naar het nader tot elkaar brengen van standpunten inzake bilaterale, regionale en internationale vraagstukken van wederzijds belang, rekening houdend met het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) van de Europese Unie, met inbegrip van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB);
HERINNEREND aan de internationale verplichtingen van de partijen, tot de bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor en tot samenwerking inzake ontwapening en wapenbeheersing;
STREVEND naar vorderingen in de hervormingen en het toenaderingsproces van Oekraïne om zo bij te dragen tot de geleidelijke economische integratie en de verdieping van de politieke associatie;
OVERTUIGD van de noodzaak voor Oekraïne om de politieke, sociaal-economische, juridische en institutionele heroveringen door te voeren die nodig zijn om deze overeenkomst efficiënt uit te voeren en bereid deze hervormingen in Oekraïne resoluut te ondersteunen;
STREVEND naar economische integratie, onder meer met een diepe en brede vrijhandelsruimte (Deep and Comprehensive Free Trade Area - DCFTA) die integraal deel uitmaakt van deze overeenkomst, met inachtneming van de rechten en plichten die voortvloeien uit het lidmaatschap van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) van de partijen, en met een uitgebreide aanpassing van de regelgeving;
ERKENNEND dat een dergelijke diepe en brede vrijhandelsruimte in combinatie met het bredere proces van de aanpassing van de regelgeving, zal bijdragen tot verdere economische integratie in de interne markt van de Europese Unie, als beoogd in deze overeenkomst;
ZICH INZETTEND VOOR de ontwikkeling van nieuw klimaat dat bevorderlijk is voor de economische relaties tussen de partijen en vooral ook voor de ontwikkeling van handel, investeringen en concurrentie, factoren die essentieel zijn voor de economische herstructurering en modernisering;
ZICH INZETTEND VOOR meer samenwerking op energiegebied, op basis van het engagement van de partijen om het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap uit te voeren;
ZICH INZETTEND VOOR de continuïteit van de energievoorziening, de vergemakkelijking van de ontwikkeling van geschikte infrastructuur, betere marktintegratie en aanpassing van de regelgeving aan kernaspecten van de Europese regelgeving, de stimulering van energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen, evenals het zorgen voor meer nucleaire veiligheid;
ZICH INZETTEND VOOR meer dialoog - op basis van de fundamentele beginselen solidariteit, wederzijds vertrouwen, medeverantwoordelijkheid en partnerschap - en samenwerking inzake migratie, asiel en grensbeheer, via een integrale aanpak met aandacht voor legale migratie en voor samenwerking bij het aanpakken van illegale migratie, mensenhandel en de doeltreffende uitvoering van de overnameovereenkomst;
ERKENNEND dat het van belang is op termijn een visumvrije regeling in te voeren voor de burgers van Oekraïne, mits aan alle voorwaarden voor een goed beheerde en veilige mobiliteit wordt voldaan;
ZICH INZETTEND VOOR de bestrijding van georganiseerde misdaad en witwaspraktijken, tot het verminderen van de vraag naar en het aanbod van drugs en tot meer samenwerking bij terrorismebestrijding;
ZICH INZETTEND VOOR meer samenwerking inzake milieubescherming en tot de beginselen van duurzame ontwikkeling en de groene economie;
STREVEND naar meer contacten van mens tot mens;
ZICH INZETTEND VOOR de bevordering van grensoverschrijdende en interregionale samenwerking;
STREVEND naar geleidelijke afstemming van de wetgeving van Oekraïne op die van de Unie volgens de bepalingen van deze Overeenkomst en naar concrete uitvoering;
IN AANMERKING NEMEND dat deze Overeenkomst geen afbreuk zal doen aan de betrekkingen tussen de EU en Oekraïne en ruimte laat voor verdere ontwikkelingen;
BEVESTIGEND dat de bepalingen van deze overeenkomst die binnen het toepassingsgebied van deel III, titel V, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vallen, binden het Verenigd Koninkrijk en Ierland als afzonderlijke overeenkomstsluitende partijen, en niet als deel van de Europese Unie, totdat de Europese Unie tezamen met het Verenigd Koninkrijk en/of Ierland Oekraïne ervan in kennis heeft gesteld dat het Verenigd Koninkrijk en/of Ierland gebonden zijn als deel van de Europese Unie, overeenkomstig Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht. Indien het Verenigd Koninkrijk en/of Ierland niet langer gebonden zijn als deel van de Europese Unie overeenkomstig artikel 4 bis van Protocol nr. 21 of artikel 10 van Protocol nr. 36 betreffende de overgangsbepalingen, die aan de Verdragen zijn gehecht, moet de Europese Unie tezamen met het Verenigd Koninkrijk en/of Ierland Oekraïne onmiddellijk in kennis stellen van iedere wijziging in hun positie; in dat geval blijven zij op persoonlijke titel gebonden door de bepalingen van de overeenkomst. Hetzelfde geldt voor Denemarken, overeenkomstig Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat aan die verdragen is gehecht,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Doelstellingen
Deze associatie heeft ten doel:
geleidelijke toenadering tussen de partijen te bewerkstelligen op basis van gemeenschappelijke waarden en nauwe en geprivilegieerde banden, en de associatie van Oekraïne met het EU-beleid en de deelname aan programma's en agentschappen te vergroten;
een passend kader voor een versterkte politieke dialoog tot stand te brengen over alle zaken van wederzijds belang;
vrede en stabiliteit te bevorderen, bewaren en versterken, zowel op regionaal als op internationaal niveau, in overeenstemming met de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en van de Slotakte van Helsinki van 1975 van de Conferentie over veiligheid en samenwerking in Europa en met de doelstellingen van het Handvest van Parijs voor een Nieuw Europa van 1990;
de voorwaarden te scheppen voor versterkte economische en handelsrelaties in het licht van de geleidelijke integratie van Oekraïne in de interne markt van de EU, onder meer door het opzetten van een diepe en brede vrijhandelsruimte als bepaald in titel IV (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) van deze Overeenkomst, en de inspanningen van Oekraïne te ondersteunen om de overgang naar een goed functionerende markteconomie te voltooien, onder meer door de wetgeving geleidelijk af te stemmen op de EU-wetgeving;
de samenwerking te versterken op het gebied van justitie, vrijheid en veiligheid, om zo de rechtsstaat en het respect voor de mensenrechten en de fundamentele vrijheden te versterken;
de voorwaarden te scheppen voor steeds nauwere samenwerking op andere gebieden van wederzijds belang.
TITEL I
ALGEMENE BEGINSELEN
Artikel 2
De eerbiediging van de democratische beginselen, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, inzonderheid als vastgelegd in de Slotakte van Helsinki van 1975 van de Conferentie over veiligheid en samenwerking in Europa en het Handvest van Parijs voor een Nieuw Europa van 1990, alsmede de relevante mensenrechteninstrumenten, waaronder de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties en het Europees Verdrag betreffende de bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en het respect voor de rechtsstaat, vormen de grondslag van het binnenlands en buitenlands beleid van de partijen en zijn een essentieel onderdeel van het partnerschap en van deze Overeenkomst. De bevordering van respect voor de beginselen van soevereiniteit en territoriale integriteit, onschendbaarheid van de grenzen en onafhankelijkheid, evenals de strijd tegen massavernietigingswapens, daarmee samenhangende materialen en de overbrengingsmiddelen daarvoor, vormen essentiële elementen van deze Overeenkomst.
Artikel 3
De partijen erkennen dat de beginselen van een vrijemarkteconomie aan hun betrekkingen ten grondslag liggen. De rechtsstaat, goed bestuur, corruptiebestrijding, de strijd tegen de verschillende vormen van grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en terrorisme, de bevordering van duurzame ontwikkeling en efficiënt multilateralisme zijn van wezenlijk belang om de betrekkingen tussen de partijen uit te bouwen.
TITEL II
POLITIEKE DIALOOG EN HERVORMING, POLITIEKE INTEGRATIE, SAMENWERKING EN CONVERGENTIE OP HET VLAK VAN BUITENLANDS- EN VEILIGHEIDSBELEID
Artikel 4
Doelstellingen van de politieke dialoog
De doelstellingen van de politieke dialoog zijn:
een diepere politieke associatie en meer convergentie en doeltreffendheid op het vlak van politiek en veiligheidsbeleid;
meer internationale stabiliteit en veiligheid, op basis van efficiënt multilateralisme;
meer samenwerking en dialoog tussen de partijen over internationale veiligheid en crisisbeheer, met name om wereldwijde en regionale problemen en fundamentele bedreigingen aan te pakken;
meer resultaatgerichte en praktische samenwerking tussen de partijen om te komen tot vrede, veiligheid en stabiliteit op het Europese continent;
meer respect voor de democratische beginselen, de rechtsstaat en goed bestuur, de mensenrechten en fundamentele vrijheden, ook de rechten van personen die behoren tot nationale minderheden, niet-discriminatie van personen die behoren tot minderheden en respect voor diversiteit, en consolidering van binnenlandse politieke hervormingen;
verdere dialoog en meer samenwerking tussen de partijen op het vlak van veiligheid en defensie;
bevordering van de beginselen van onafhankelijkheid, soevereiniteit, territoriale integriteit en de onschendbaarheid van de grenzen.
Artikel 5
Fora voor de politieke dialoog
De politieke dialoog wordt ook gevoerd in de volgende vormen:
regelmatige bijeenkomsten op het niveau van de directeuren politieke zaken, het politiek en veiligheidscomité en de deskundigen, ook over specifieke gebieden en kwesties, tussen vertegenwoordigers van de Europese Unie en van Oekraïne;
optimaal en tijdig gebruik van alle diplomatieke en militaire kanalen tussen de partijen, met inbegrip van passende contacten in derde landen en binnen de Verenigde Naties, de OVSE en andere internationale fora;
regelmatige bijeenkomsten zowel op het niveau van hoge ambtenaren als op dat van deskundigen van de militaire instellingen van de partijen;
andere vormen, onder meer bijeenkomsten van deskundigen, die kunnen bijdragen tot een betere en duurzame dialoog.
Artikel 6
Dialoog en samenwerking inzake binnenlandse hervormingen
De partijen werken samen om te waarborgen dat hun binnenlands beleid gebaseerd wordt op de gemeenschappelijke beginselen van de partijen, met name stabiliteit en doeltreffendheid van de democratische instellingen en de rechtsstaat, en het respect voor de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, in het bijzonder als bepaald in artikel 14 van deze Overeenkomst.
Artikel 7
Buitenlands en veiligheidsbeleid
Artikel 8
Internationaal Strafhof
De partijen werken samen aan de bevordering van vrede en internationale gerechtigheid door het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof van 1998 en de bijhorende instrumenten te ratificeren en ten uitvoer te leggen.
Artikel 9
Regionale stabiliteit
Artikel 10
Conflictpreventie, crisisbeheer en militair-technische samenwerking
Artikel 11
Non-proliferatie van massavernietigingswapens
De partijen komen bovendien overeen samen te werken en bij te dragen aan de strijd tegen massavernietigingswapens, daarmee samenhangende materialen en de overbrengingsmiddelen daarvoor:
door maatregelen te nemen, gericht op de ondertekening of de ratificatie van alle andere internationale instrumenten ter zake, of, in voorkomend geval, op aansluiting daarbij, en op de volledige tenuitvoerlegging daarvan;
door verdere verbeteringen aan het systeem van nationale exportcontroles, voor een efficiënte controle op de uitvoer en doorvoer van goederen die betrekking hebben op massavernietigingswapens, met inbegrip van een controle op eindgebruik als massavernietigingswapen van technologieën voor tweeërlei gebruik, alsmede effectieve sancties op overtreding van de exportcontroles.
Artikel 12
Ontwapening, wapenbeheersing, wapenuitvoercontrole en de strijd tegen illegale wapenhandel
De partijen ontwikkelen hun samenwerking op het vlak van ontwapening, ook inzake de vermindering van hun voorraad overtollige handvuurwapens en lichte wapen en inzake de gevolgen voor de bevolking en voor het milieu van niet ontploft achtergelaten materieel als bedoeld in titel V, hoofdstuk 6 (Milieu) van deze overeenkomst. Samenwerking inzake ontwapening omvat ook wapenbeheersing, wapenuitvoercontrole en de strijd tegen illegale wapenhandel, met inbegrip van handvuurwapens en lichte wapens. De partijen bevorderen de universele onderschrijving en naleving van de relevante internationale instrumenten en streven naar efficiëntie, ook door de tenuitvoerlegging van de relevante resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.
Artikel 13
Bestrijding van terrorisme
De partijen komen overeen samen te werken op bilateraal, regionaal en internationaal niveau om terrorisme te voorkomen en te bestrijden, in overeenstemming met het internationale recht, de internationale mensenrechten, het vluchtelingenrecht en het humanitair recht.
TITEL III
JUSTITIE, VRIJHEID EN VEILIGHEID
Artikel 14
De rechtsstaat, respect voor de mensenrechten en de fundamentele vrijheden
Bij de samenwerking op het gebied van justitie, vrijheid en veiligheid schenken de partijen bijzondere aandacht aan de consolidering van de rechtsstaat en institutionele versterking op alle niveaus, bij de overheid in het algemeen en bij politie en justitie in het bijzonder. De samenwerking is er met name op gericht het justitiële apparaat te versterken, de doeltreffendheid ervan te verbeteren, de onafhankelijkheid en onpartijdigheid te waarborgen en corruptie te bestrijden. Respect voor de mensenrechten en de fundamentele vrijheden is de leidraad voor alle samenwerking inzake justitie, vrijheid en veiligheid.
Artikel 15
Bescherming van persoonsgegevens
De partijen komen overeen samen te werken om de bescherming van persoonsgegevens op gepaste wijze te waarborgen, in overeenstemming met de hoogste Europese en internationale normen, met inbegrip van de relevante instrumenten van de Raad van Europa. De samenwerking inzake de bescherming van persoonsgegevens kan onder meer de uitwisseling van informatie en deskundigen inhouden.
Artikel 16
Migratie, asiel en grensbeheer
Overeenkomstig de desbetreffende EU- en nationale wetgeving is de samenwerking in het bijzonder gericht op:
de grondoorzaken van migratie, waarbij actief wordt gezocht naar samenwerkingsmogelijkheden met derde landen en op internationale fora;
de gezamenlijke opzet van een doelmatige en preventieve aanpak van illegale migratie, smokkel van migranten en mensenhandel, alsmede de vraag hoe netwerken en criminele organisaties van handelaars en smokkelaars kunnen worden bestreden en de slachtoffers van deze praktijken kunnen worden beschermd;
de ontwikkeling van een uitgebreide dialoog over migratie en in het bijzonder over aspecten van de praktische tenuitvoerlegging van het verdrag van Genève van 1951 inzake de status van vluchtelingen en het Protocol inzake de status van vluchtelingen van 1967 en andere relevante internationale instrumenten, evenals het respect voor het beginsel van non-refoulement;
de toelatingscriteria, de rechten en de status van toegelaten personen, en de eerlijke behandeling en integratie van legale buitenlandse ingezetenen;
de verdere ontwikkeling van operationele maatregelen inzake grensbeheer;
samenwerking inzake grensbeheer houdt onder meer in: opleiding, uitwisseling van goede praktijken, ook over technologische aspecten, uitwisseling van informatie in overeenstemming met de geldende regels en, waar nodig, uitwisseling van verbindingsofficieren;
inspanningen van de partijen op dit gebied zijn gericht op de efficiënte tenuitvoerlegging van het beginsel van geïntegreerd grensbeheer;
betere beveiliging van documenten;
de ontwikkeling van een efficiënt terugkeerbeleid, ook de regionale aspecten ervan; en
de uitwisseling van standpunten over informele werkgelegenheid voor migranten.
Artikel 17
Behandeling van werknemers
Artikel 18
Mobiliteit van werknemers
Rekening houdend met de arbeidsmarktsituatie in de lidstaten, hun wetgeving en de voorschriften die in de lidstaten en in de EU gelden op het gebied van de mobiliteit van werknemers:
dienen de door de lidstaten in het kader van bilaterale overeenkomsten verleende werkgelegenheidsmogelijkheden voor Oekraïense werknemers behouden te blijven en zo mogelijk te worden verbeterd;
dienen de overige lidstaten de mogelijkheid van het sluiten van soortgelijke overeenkomsten te overwegen.
Artikel 19
Verkeer van personen
De partijen zorgen voor de volledige tenuitvoerlegging van
de Overnameovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Oekraïne van 18 juni 2007 (via het Gemengd Comité overname dat wordt opgericht bij artikel 15 van de overeenkomst);
de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Oekraïne inzake de versoepeling van de afgifte van visa van 18 juni 2007 (via het Gemengd Comité voor het beheer van de overeenkomst dat wordt opgericht bij artikel 12 van de overeenkomst);
Artikel 20
Witwassen van geld en terrorismefinanciering
De partijen werken samen om witwassen van geld en terrorismefinanciering te voorkomen en te bestrijden. Hiertoe voeren de partijen hun bilaterale en internationale samenwerking op dit gebied nog op, ook op operationeel vlak. De partijen zorgen voor de tenuitvoerlegging van de relevante internationale normen, met name die van de Financial Action Task Force (FATF) en normen die gelijkwaardig zijn aan die van de Unie.
Artikel 21
Samenwerking bij de bestrijding van drugs, voorlopers ervan en psychotrope stoffen
Artikel 22
Bestrijding van misdaad en corruptie
De samenwerking betreft onder meer:
smokkel van en handel in mensen, wapens en drugs;
illegale handel in goederen,
economische criminaliteit, ook inzake belastingen;
corruptie, zowel in de openbare als in de particuliere sector;
vervalsing van documenten;
computercriminaliteit.
De partijen verbeteren daarom de bilaterale, regionale en internationale samenwerking, ook met Europol. De partijen ontwikkelen ook hun samenwerking op vlakken als:
de uitwisseling van goede werkmethoden, ook op het vlak van onderzoekstechnieken en misdaadonderzoek;
de uitwisseling van informatie volgens de geldende regels;
capaciteitsopbouw, met inbegrip van opleiding en indien nodig personeelsuitwisseling;
slachtoffer- en getuigenbescherming.
Artikel 23
Bestrijding van terrorisme
Zij doen dit in het bijzonder door het uitwisselen van:
informatie over terroristische groeperingen en de hen ondersteunende netwerken;
ervaringen en informatie over terroristische tendensen en over middelen en methodes om terrorisme te bestrijden, ook op het gebied van techniek en opleiding;
ervaringen met betrekking tot de voorkoming van terrorisme.
Alle uitwisseling van informatie vindt plaats in overeenstemming met het internationale en het nationale recht.
Artikel 24
Juridische samenwerking
TITEL IV
HANDEL EN DAARMEE VERBAND HOUDENDE AANGELEGENHEDEN
HOOFDSTUK 1
Nationale behandeling en markttoegang voor goederen
Artikel 25
Doel
Gedurende een overgangsperiode van maximaal 10 jaar die aanvangt bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst ( 1 ), stellen de partijen geleidelijk een vrijhandelszone in, overeenkomstig het bepaalde in deze overeenkomst en in overeenstemming met artikel XXIV van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel 1994, hierna de "GATT 1994" genoemd.
Artikel 26
Toepassingsgebied en betrokken producten
Artikel 27
Definitie van douanerechten
Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden onder "douanerechten" verstaan alle rechten en heffingen ter zake van of in verband met de invoer of uitvoer van goederen, met inbegrip van alle aanvullende belastingen of heffingen ter zake van of in verband met dergelijke invoer of uitvoer. Onder "douanerechten" worden niet verstaan:
heffingen gelijkwaardig aan interne belastingen die overeenkomstig artikel 32 van deze overeenkomst worden opgelegd;
rechten die overeenkomstig hoofdstuk 2 (Handelsmaatregelen) van titel IV van deze overeenkomst worden opgelegd;
vergoedingen en andere heffingen die in overeenstemming met artikel 33 van deze overeenkomst worden opgelegd.
Artikel 28
Indeling van goederen
De indeling van goederen in het handelsverkeer tussen de partijen geschiedt overeenkomstig de respectieve tariefnomenclatuur van elk van beide partijen, in overeenstemming met het geharmoniseerde systeem, hierna "GS" genoemd, dat is ingesteld bij het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen van 1983, en latere wijzigingen daarvan.
Artikel 29
Afschaffing van invoerrechten
Onverminderd de eerste alinea schaft Oekraïne voor oude kleren en dergelijke artikelen, bedoeld bij post 6309 00 00 van het douanewetboek van Oekraïne, de douanerechten bij invoer af in overeenstemming met de voorwaarden die zijn opgenomen in bijlage I-B bij deze overeenkomst.
Artikel 30
Status-quo
Geen van de partijen mag bestaande douanerechten verhogen of nieuwe douanerechten vaststellen op een goed van oorsprong uit het grondgebied van de andere partij. Dit sluit niet uit dat elk van beide partijen:
een douanerecht na een eenzijdige verlaging kan verhogen tot het in haar lijst vastgelegde niveau; of
een douanerecht kan handhaven of verhogen als toegestaan door het Orgaan voor Geschillenbeslechting van de Wereldhandelsorganisatie, hierna "WTO" genoemd.
Artikel 31
Uitvoerrechten
Artikel 32
Uitvoersubsidies en maatregelen van gelijke werking
Artikel 33
Vergoedingen en andere heffingen
Elk van beide partijen draagt er in overeenstemming met artikel VIII van de GATT 1994 en de aantekeningen erop zorg voor dat alle vergoedingen en heffingen van welke aard ook - niet zijnde douanerechten of andere maatregelen als bedoeld in artikel 27 van deze overeenkomst - ter zake van of in verband met de invoer of de uitvoer van goederen worden beperkt tot, bij benadering, de kosten van de verleende diensten, en geen indirecte bescherming van interne goederen of een belasting op de invoer of de uitvoer voor fiscale doeleinden vormen.
Artikel 34
Nationale behandeling
Elk van beide partijen behandelt de goederen van de andere partij als nationale goederen, in overeenstemming met artikel III van de GATT 1994, met inbegrip van de aantekeningen erop. Hiertoe worden artikel III van de GATT 1994 en de aantekeningen erop in deze overeenkomst opgenomen en maken zij hier integraal deel van uit.
Artikel 35
Invoer- en uitvoerbeperkingen
Geen van beide partijen mag verboden, beperkingen of maatregelen van gelijke werking invoeren of handhaven ter zake van de invoer van een goed uit de andere partij of van de uitvoer of verkoop ten uitvoer van een goed dat voor het grondgebied van de andere partij is bestemd, tenzij in deze overeenkomst anders is bepaald of zulks in overeenstemming met artikel XI van de GATT 1994 en de aantekeningen erop is. Hiertoe worden artikel XI van de GATT 1994 en de aantekeningen erop in deze overeenkomst opgenomen en maken zij hier integraal deel van uit.
Artikel 36
Algemene uitzonderingen
Geen enkele bepaling in deze overeenkomst wordt uitgelegd als beletsel voor de goedkeuring of handhaving door een partij van maatregelen overeenkomstig de artikelen XX en XXI van de GATT 1994 en de aantekeningen erop, die hierbij in deze overeenkomst worden opgenomen en daarvan integraal deel uitmaken.
Artikel 37
Bijzondere bepalingen inzake administratieve samenwerking
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder het niet verlenen van administratieve medewerking bij het onderzoek naar onregelmatigheden of fraude in douaneaangelegenheden onder meer verstaan:
het herhaaldelijk niet nakomen van de verplichting om de oorsprongsstatus van het betrokken product of de betrokken producten te controleren;
het herhaaldelijk weigeren een controle achteraf van het bewijs van oorsprong uit te voeren en/of de resultaten daarvan mede te delen, of onredelijke vertraging daarbij;
het herhaaldelijk weigeren van toestemming voor missies in het kader van de administratieve samenwerking ter controle van de echtheid van documenten of de juistheid van gegevens die van belang zijn voor het verlenen van de desbetreffende preferentiële behandeling, of onredelijke vertraging bij het verlenen van toestemming.
Voor de toepassing van dit artikel kunnen onregelmatigheden of fraude onder meer worden vastgesteld wanneer de invoer van goederen snel stijgt, zonder dat daarvoor een bevredigende verklaring is, die invoer de gebruikelijke productie- en uitvoercapaciteit van de andere partij te boven gaat, en de stijging in verband kan worden gebracht met objectieve informatie betreffende onregelmatigheden of fraude.
Voor een tijdelijke schorsing moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
de partij die op grond van objectieve informatie tot de bevinding is gekomen dat geen administratieve medewerking is verleend en/of dat zich onregelmatigheden of fraude vanuit de andere partij hebben voorgedaan, stelt het Handelscomité onverwijld in kennis van zijn bevindingen en van de objectieve informatie, en treedt op basis van alle relevante informatie en objectief vastgestelde bevindingen binnen het Handelscomité in overleg om een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden. Gedurende de hierboven bedoelde overlegperiode wordt aan het betrokken product of aan de betrokken producten de preferentiële behandeling toegekend;
wanneer de partijen zoals hierboven beschreven binnen het onder a) bedoelde Handelscomité in overleg zijn getreden en niet binnen drie maanden na de eerste bijeenkomst van het Handelscomité tot overeenstemming over een aanvaardbare oplossing zijn gekomen, kan de betrokken partij de preferentiële behandeling voor het betrokken product of de betrokken producten tijdelijk schorsen. Het Handelscomité wordt van deze tijdelijke schorsing onverwijld in kennis gesteld;
tijdelijke schorsingen op grond van dit artikel blijven beperkt tot wat nodig is om de financiële belangen van de betrokken partij te beschermen. Geen tijdelijke schorsing duurt langer dan zes maanden. Een tijdelijke schorsing kan echter worden hernieuwd. Tijdelijke schorsingen worden onmiddellijk na goedkeuring ervan ter kennis gebracht van het Handelscomité. Binnen het Handelscomité vindt hierover periodiek overleg plaats, met name met het oog op beëindiging van de schorsingen zodra de voorwaarden voor toepassing ervan niet meer aanwezig zijn.
Artikel 38
Handelwijze bij administratieve fouten
Indien de bevoegde autoriteiten bij het beheer van de preferentiële uitvoerregelingen een fout hebben gemaakt, met name bij de toepassing van de bepalingen van het protocol bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en de methoden van administratieve samenwerking, en deze fout gevolgen heeft voor de invoerrechten, kan de partij die met deze gevolgen wordt geconfronteerd, het Handelscomité verzoeken na te gaan of passende maatregelen kunnen worden genomen om de situatie te herstellen.
Artikel 39
Overeenkomsten met derde landen
HOOFDSTUK 2
Handelsmaatregelen
Artikel 40
Algemene bepalingen
Artikel 41
Transparantie
Artikel 42
Toepassing van maatregelen
Artikel 43
Ontwikkelingsland
Voor zover Oekraïne voor de toepassing van artikel 9 van de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen als ontwikkelingsland ( 3 ) kan worden aangemerkt, kan de EU-partij, voor zover aan de voorwaarden van artikel 9 van die Overeenkomst wordt voldaan, geen vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van Oekraïne toepassen.
Artikel 44
Vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van personenauto's
Oekraïne kan in overeenstemming met de bepalingen van deze afdeling op personenauto's van oorsprong uit ( 4 ) de EU-partij van tariefpost 8703 , hierna "het product" genoemd, zoals omschreven in artikel 45 van deze overeenkomst, een vrijwaringsmaatregel in de vorm van een hoger invoerrecht toepassen, indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
het product wordt door de verlaging of afschaffing van een douanerecht ingevolge deze overeenkomst in Oekraïne ingevoerd in dermate toegenomen hoeveelheden, in absolute zin of in verhouding tot de interne productie, en onder zodanige omstandigheden, dat de interne bedrijfstak die een soortgelijk product vervaardigt, daardoor ernstige schade lijdt;
het totale invoervolume (in eenheden) ( 5 ) voor het product in een bepaald jaar overstijgt het drempelvolume als vastgelegd in de lijst van Oekraïne in bijlage II bij deze overeenkomst; en
het totale invoervolume (in eenheden) voor het product in Oekraïne ( 6 ) gedurende de laatste 12 maanden, welke periode niet eerder eindigt dan de voorlaatste maand voordat Oekraïne de EU-partij uitnodigt voor overleg overeenkomstig lid 5 van dit artikel, overstijgt het drempelvolume als vastgelegd in de lijst van Oekraïne in bijlage II van alle nieuwe registraties ( 7 ) van personenauto's in Oekraïne in dezelfde periode.
Artikel 45
Definities
Voor de toepassing van deze afdeling en bijlage II bij deze overeenkomst wordt verstaan onder:
1. |
"het product" : alleen personenauto's van oorsprong uit de EU-partij van tariefpost 8703 overeenkomstig de oorsprongsregels van protocol I bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking; |
2. |
"ernstige schade" : heeft dezelfde betekenis als in artikel 4, lid 1, onder a), van de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen. Hiertoe wordt artikel 4, lid 1, onder a), mutatis mutandis in deze overeenkomst opgenomen en maakt het daarvan deel uit; |
3. |
"soortgelijk product" : een product dat identiek is, d.w.z. in alle opzichten vergelijkbaar met het betrokken product of, als dat ontbreekt, een ander product dat hoewel het niet in alle opzichten vergelijkbaar is, kenmerken heeft die sterk op die van het betrokken product lijken; |
4. |
"overgangsperiode" : een periode van 10 jaar die aanvangt op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst. De overgangsperiode wordt met drie jaar verlengd, indien Oekraïne vóór het eind van jaar tien bij het in artikel 465 van deze overeenkomst bedoelde Handelscomité een met redenen omkleed verzoek heeft ingediend en het Handelscomité dit heeft besproken; |
5. |
"jaar één" : een periode van 12 maanden die aanvangt op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst; |
6. |
"jaar twee" : een periode van 12 maanden die aanvangt op de eerste verjaardag van de inwerkingtreding van deze overeenkomst; |
7. |
"jaar drie" : een periode van 12 maanden die aanvangt op de tweede verjaardag van de inwerkingtreding van deze overeenkomst; |
8. |
"jaar vier" : een periode van 12 maanden die aanvangt op de derde verjaardag van de inwerkingtreding van deze overeenkomst; |
9. |
"jaar vijf" : een periode van 12 maanden die aanvangt op de vierde verjaardag van de inwerkingtreding van deze overeenkomst; |
10. |
"jaar zes" : een periode van 12 maanden die aanvangt op de vijfde verjaardag van de inwerkingtreding van deze overeenkomst; |
11. |
"jaar zeven" : een periode van 12 maanden die aanvangt op de zesde verjaardag van de inwerkingtreding van deze overeenkomst; |
12. |
"jaar acht" : een periode van 12 maanden die aanvangt op de zevende verjaardag van de inwerkingtreding van deze overeenkomst; |
13. |
"jaar negen" : een periode van 12 maanden die aanvangt op de achtste verjaardag van de inwerkingtreding van deze overeenkomst; |
14. |
"jaar tien" : een periode van 12 maanden die aanvangt op de negende verjaardag van de inwerkingtreding van deze overeenkomst; |
15. |
"jaar elf" : een periode van 12 maanden die aanvangt op de tiende verjaardag van de inwerkingtreding van deze overeenkomst; |
16. |
"jaar twaalf" : een periode van 12 maanden die aanvangt op de elfde verjaardag van de inwerkingtreding van deze overeenkomst; |
17. |
"jaar dertien" : een periode van 12 maanden die aanvangt op de twaalfde verjaardag van de inwerkingtreding van deze overeenkomst; |
18. |
"jaar veertien" : een periode van 12 maanden die aanvangt op de dertiende verjaardag van de inwerkingtreding van deze overeenkomst; |
19. |
"jaar vijftien" : een periode van 12 maanden die aanvangt op de veertiende verjaardag van de inwerkingtreding van deze overeenkomst. |
Artikel 45 bis
Non-cumulatie
Geen van beide partijen mag met betrekking tot hetzelfde product tegelijkertijd:
een vrijwaringsmaatregel overeenkomstig afdeling 2 (Vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van personenauto's) van dit hoofdstuk en
een maatregel als bedoeld in artikel XIX van de GATT 1994 en de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen toepassen.
Artikel 46
Algemene bepalingen
Artikel 47
Transparantie
Artikel 48
Algemeen belang
Antidumping- of compenserende maatregelen kunnen niet door een partij worden toegepast indien, op basis van de tijdens het onderzoek kenbaar gemaakte informatie duidelijk kan worden geconcludeerd dat de toepassing van dergelijke maatregelen niet in het algemeen belang is. Bij de vaststelling met betrekking tot het algemeen belang wordt uitgegaan van een waardering van alle verschillende belangen, in hun geheel beschouwd, met inbegrip van de belangen van de interne bedrijfstak, gebruikers, consumenten en importeurs, voor zover zij relevante informatie aan de onderzoeksautoriteiten hebben verstrekt.
Artikel 49
Regel van het laagste recht
Indien een partij besluit om een voorlopig of definitief antidumping- of compenserend recht in te stellen, overschrijdt het bedrag van dit recht niet de dumping- of subsidiemarge, en is het lager dan die marge wanneer door een lager recht de schade voor de interne bedrijfstak kan worden opgeheven.
Artikel 50
Toepassing van maatregelen en nieuwe onderzoeken
Artikel 50 bis
Overleg
Artikel 51
Dialoog betreffende handelsmaatregelen
De dialoog betreffende handelsmaatregelen wordt gevoerd met het oogmerk:
de kennis van een partij over en haar inzicht in de wet- en regelgeving inzake handelsmaatregelen, het handelsbeleid en de handelspraktijken van de andere partij te vergroten;
na te gaan hoe het met de tenuitvoerlegging van het bepaalde in dit hoofdstuk staat;
de samenwerking tussen de voor aangelegenheden betreffende handelsmaatregelen verantwoordelijke autoriteiten van de partijen te verbeteren;
internationale ontwikkelingen op het gebied van handelsbescherming te bespreken;
bij andere aangelegenheden betreffende handelsmaatregelen samen te werken.
Artikel 52
Geschillenbeslechting
Titel IV, hoofdstuk 14 (Geschillenbeslechting) van deze Overeenkomst is niet van toepassing op de afdelingen 1, 4, 5, 6 en 7 van dit hoofdstuk.
HOOFDSTUK 3
Technische handelsbelemmeringen
Artikel 53
Werkingssfeer en definities
Artikel 54
Bevestiging van de TBT-overeenkomst
De partijen bevestigen hun bestaande wederzijdse rechten en verplichtingen ingevolge de TBT-overeenkomst, die hierbij in deze overeenkomst is opgenomen en daarvan deel uitmaakt.
Artikel 55
Technische samenwerking
Bij hun samenwerking streven de partijen ernaar om handelsbevorderende initiatieven in kaart te brengen, te ontwikkelen en te bevorderen die met name, doch niet uitsluitend, het volgende kunnen inhouden:
versterking van de samenwerking op regelgevingsgebied door de uitwisseling van informatie, ervaringen en gegevens; wetenschappelijke en technische samenwerking, teneinde de kwaliteit van hun technische voorschriften, normen, beproeving, markttoezicht, certificering en accreditatie te verbeteren en beter gebruik te maken van de beschikbare middelen op regelgevingsgebied;
bevordering en aanmoediging van samenwerking tussen hun respectieve openbare of particuliere instellingen voor metrologie, normalisatie, beproeving, markttoezicht, certificering en accreditatie;
bevordering van de ontwikkeling van de kwaliteitsinfrastructuur voor normalisatie, metrologie, accreditatie, conformiteitsbeoordeling en van het systeem voor markttoezicht in Oekraïne;
bevordering van de deelname van Oekraïne aan het werk van verwante Europese organisaties;
zoeken naar oplossingen voor handelsbelemmeringen die zich kunnen voordoen;
afstemming van hun standpunten in internationale organisaties voor handel en regelgeving zoals de WTO en de Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Europa, hierna "VN-ECE" genoemd.
Artikel 56
Aanpassing van technische voorschriften, normen en conformiteitsbeoordeling
Met het oog op het bereiken van de in lid 1 bedoelde doelstellingen zal Oekraïne volgens het tijdschema in bijlage III bij deze overeenkomst:
het relevante EU-acquis in zijn wetgeving opnemen;
de administratieve en institutionele hervormingen doorvoeren die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze overeenkomst en de in artikel 57 van deze overeenkomst genoemde Overeenkomst inzake de conformiteitsbeoordeling en de aanvaarding van industrieproducten, hierna "OCBA" genoemd; en
het doeltreffende en transparante administratieve stelsel verschaffen dat voor de uitvoering van dit hoofdstuk vereist is.
Artikel 57
Overeenkomst inzake de conformiteitsbeoordeling en de aanvaarding van industrieproducten
Artikel 58
Merktekens en etikettering
Met betrekking tot verplichte etikettering of merktekens komen de partijen met name overeen dat:
zij ernaar streven hun voorschriften voor merktekens of etikettering tot een minimum te beperken, tenzij het om de overname van het EU-acquis op dit gebied, om merktekens en etikettering voor de bescherming van de gezondheid, de veiligheid of het milieu, of om andere redelijke doelstellingen van overheidsbeleid gaat;
een partij de vorm van de etiketten of de merktekens mag specificeren, maar geen goedkeuring, registratie of certificering van etiketten mag verlangen; en
dat partijen gerechtigd blijven te verlangen dat de informatie op etiketten of merktekens in een bepaalde taal wordt gesteld.
HOOFDSTUK 4
Sanitaire en fytosanitaire maatregelen
Artikel 59
Doel
Het doel van dit hoofdstuk is het bevorderen van de handel in handelsartikelen waarop tussen de partijen sanitaire en fytosanitaire maatregelen van toepassing zijn, en tegelijkertijd het leven of de gezondheid van mens, dier of plant te beschermen door:
volledige transparantie na te streven inzake de sanitaire en fytosanitaire maatregelen die op de handel van toepassing zijn;
de wettelijke bepalingen van Oekraïne aan te passen aan dat van de EU;
de dier- of plantgezondheidsstatus van de partijen te erkennen en het regionalisatiebeginsel toe te passen;
een mechanisme voor de erkenning van de gelijkwaardigheid van door een partij toegepaste sanitaire of fytosanitaire maatregelen in te voeren;
verdere uitvoering aan de beginselen van de SPS-overeenkomst te geven;
mechanismen en procedures voor handelsbevordering in te voeren; en
de communicatie en samenwerking tussen de partijen inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen te verbeteren.
Artikel 60
Multilaterale verplichtingen
De partijen bevestigen opnieuw hun rechten en verplichtingen ingevolge de SPS-overeenkomst.
Artikel 61
Toepassingsgebied
Dit hoofdstuk is van toepassing op alle sanitaire en fytosanitaire maatregelen van een partij die de handel tussen de partijen al dan niet rechtstreeks kunnen beïnvloeden, met inbegrip van de in bijlage IV bij deze overeenkomst vermelde maatregelen.
Artikel 62
Definities
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
1. |
"sanitaire en fytosanitaire maatregelen" : maatregelen als omschreven in punt 1 van bijlage A bij de SPS-overeenkomst, die binnen het toepassingsgebied van dit hoofdstuk vallen; |
2. |
"dieren" : op het land en in het water levende dieren zoals omschreven in de Terrestrial Animal Health Code (Gezondheidscode voor landdieren) respectievelijk the Aquatic Animal Health Code (Gezondheidscode voor waterdieren) van de Wereldorganisatie voor diergezondheid, hierna "OIE" genoemd; |
3. |
"dierlijke producten" : producten van dierlijke oorsprong, met inbegrip van producten van waterdieren, zoals omschreven in de Gezondheidscode voor landdieren en de Gezondheidscode voor waterdieren van het OIE; |
4. |
"niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten" : dierlijke producten als vermeld in bijlage IV-A, deel 2 (II) bij deze overeenkomst; |
5. |
"planten" : levende planten en gespecificeerde levende delen daarvan, met inbegrip van zaden;
a)
fruit, in botanische zin, ander dan diepgevroren;
b)
groente, andere dan diepgevroren;
c)
bollen, knollen en wortelstokken;
d)
snijbloemen;
e)
takken met loof;
f)
gekapte bomen met loof;
g)
plantenweefselculturen;
h)
bladeren, loof;
i)
levende pollen, en
j)
enten, stekken, knoppen; |
6. |
"plantaardige producten" : producten van plantaardige oorsprong die niet zijn verwerkt of die een eenvoudige behandeling hebben ondergaan, voor zover het geen planten betreft die in bijlage IV-A, deel 3, bij deze overeenkomst zijn vermeld; |
7. |
"zaden" : zaden in botanische zin, bestemd voor opplant; |
8. |
"plagen (schadelijke organismen)" : alle soorten, stammen of biotypes van planten, dieren of ziekteverwekkers die schadelijk zijn voor planten of plantaardige producten; |
9. |
"beschermde gebieden" : in het geval van de EU-partij: gebieden in de zin van artikel 2, lid 1, onder h), van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen, of regeling ter opvolging daarvan, hierna "Richtlijn 2000/29/EG" genoemd; |
10. |
"dierziekte" : een klinisch of pathologisch besmettingsverschijnsel bij dieren; |
11. |
"ziekte bij aquacultuur" : klinische of niet-klinische besmetting met een of meer ziekteverwekkers van de ziekten die waterdieren treffen en die in de Gezondheidscode voor waterdieren van het OIE worden genoemd; |
12. |
"besmetting bij dieren" : de situatie waarbij dieren drager zijn van een besmettelijk agens, ongeacht of zij klinische of pathologische besmettingsverschijnselen vertonen; |
13. |
"normen op het gebied van dierenwelzijn" : normen voor de bescherming van dieren zoals deze door de partijen zijn opgesteld en worden toegepast en in voorkomend geval overeenstemmen met de normen van het OIE en die binnen de werkingssfeer van deze overeenkomst vallen; |
14. |
"adequaat niveau van sanitaire en fytosanitaire bescherming" : het adequate niveau van sanitaire en fytosanitaire bescherming zoals omschreven in punt 5 van bijlage A bij de SPS-overeenkomst; |
15. |
"regio" : voor wat diergezondheid betreft, gebieden of regio's als omschreven in de Gezondheidscode voor landdieren van het OIE, en voor aquacultuur als omschreven in de Gezondheidscode voor waterdieren van het OIE, waarbij ervan wordt uitgegaan dat waar het het grondgebied van de EU-partij betreft, rekening wordt gehouden met de specificiteit ervan en de EU-partij als entiteit wordt erkend; |
16. |
"plagenvrij gebied" : gebied waarin een specifieke plaag blijkens wetenschappelijk bewijs niet voorkomt en waarin, voor zover passend, deze hoedanigheid officieel in stand wordt gehouden; |
17. |
"regionalisatie" : het begrip regionalisatie als omschreven in artikel 6 van de SPS-overeenkomst; |
18. |
"zending" : een hoeveelheid dierlijke producten van hetzelfde type, waarvoor één certificaat of document is afgegeven, die met hetzelfde transportmiddel wordt vervoerd, die is verzonden door één afzender en die van oorsprong is uit hetzelfde land van uitvoer of deel daarvan. Een zending kan uit een of meer partijen bestaan; |
19. |
"zending van planten of plantaardige producten" : een hoeveelheid planten, plantaardige producten en/of andere artikelen die van het ene land naar het andere worden verplaatst, en waarvoor, indien nodig, één fytosanitair certificaat is afgegeven (een zending kan uit een of meer handelsartikelen of partijen bestaan); |
20. |
"partij" : een aantal eenheden van een handelsartikel, dat herkenbaar is door de homogeniteit van de samenstelling en oorsprong ervan, en dat deel uitmaakt van een zending; |
21. |
"gelijkwaardigheid in het kader van het handelsverkeer", : hierna "gelijkwaardigheid" genoemd: de situatie waarin de partij van invoer de sanitaire en fytosanitaire maatregelen van de partij van uitvoer als gelijkwaardig aanvaardt, ongeacht of zij verschillen van de eigen maatregelen van de partij van invoer, indien de partij van uitvoer jegens de partij van invoer op objectieve wijze aantoont dat haar maatregelen het adequate sanitaire of fytosanitaire beschermingsniveau van de partij van invoer bereiken; |
22. |
"sector" : de productie- en handelsstructuur voor een product of productcategorie in een van de partijen; |
23. |
"subsector" : een welomschreven en gecontroleerd deel van een sector; |
24. |
"handelsartikelen" : dieren en planten, of categorieën daarvan, of specifieke producten en andere materialen die worden verplaatst voor handels- of andere doeleinden, met inbegrip van die bedoeld in de leden 2 tot en met 7 van dit artikel; |
25. |
"specifieke invoervergunning" : een door de bevoegde autoriteiten van de partij van invoer aan een individuele importeur van tevoren verstrekte officiële vergunning voor de invoer van één enkele zending of verschillende zendingen van een handelsartikel uit de partij van uitvoer, dat binnen de werkingssfeer van deze overeenkomst valt; |
26. |
"werkdagen" : weekdagen behalve zondag, zaterdag en feestdagen in een van de partijen; |
27. |
"inspectie" : het onderzoeken van elk aspect van diervoeders, levensmiddelen, diergezondheid en dierenwelzijn, teneinde na te gaan of deze aspecten voldoen aan de voorschriften van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn; |
28. |
"fytosanitaire controle" : officieel onderzoek met het blote oog van planten, plantaardige producten of andere materialen waarvoor voorschriften bestaan, om te bepalen of er sprake is van ziekten en/of te bepalen of er al dan niet aan de fytosanitaire voorschriften is voldaan; |
29. |
"verificatie" : toetsen, via onderzoek en inaanmerkingneming van objectief bewijsmateriaal, of aan specifieke vereisten is voldaan. |
Artikel 63
Bevoegde autoriteiten
De partijen brengen elkaar op de hoogte van de structuur, organisatie en verdeling van bevoegdheden van hun bevoegde autoriteiten tijdens de eerste bijeenkomst van het in artikel 74 van deze overeenkomst bedoelde subcomité voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen, hierna "SPS-subcomité" genoemd. De partijen stellen elkaar op de hoogte van elke verandering aangaande die bevoegde autoriteiten, met inbegrip van contactpunten.
Artikel 64
Aanpassing van regelgeving
Artikel 65
Erkenning van de diergezondheidsstatus en de status inzake plagen alsmede van regionale omstandigheden in het kader van het handelsverkeer
A. Erkenning van de status inzake dierziekten, besmetting bij dieren of plagen
Wat dierziekten en besmettingen bij dieren (met inbegrip van zoönose) betreft, gelden onderstaande bepalingen:
de partij van invoer erkent, in het kader van het handelsverkeer, de diergezondheidsstatus van de partij van uitvoer of haar regio's, zoals deze door de partij van uitvoer overeenkomstig bijlage VII, deel A, bij deze overeenkomst zijn vastgesteld, voor de in bijlage VI-A bij deze overeenkomst vermelde dierziekten;
wanneer een partij meent dat zij voor haar grondgebied of een regio een bijzondere status heeft voor een bepaalde dierziekte die niet in bijlage VI-A bij deze overeenkomst is opgenomen, kan zij om erkenning van deze status verzoeken overeenkomstig de in bijlage VII, deel C, bij deze overeenkomst vastgelegde criteria. De partij van invoer kan bij de invoer van levende dieren en dierlijke producten garanties eisen die in overeenstemming zijn met de overeengekomen status van de partijen;
de status van de grondgebieden of de regio's, of de status in een sector of een subsector van de partijen met betrekking tot de prevalentie of incidentie van een niet in bijlage VI-A bij deze overeenkomst opgenomen dierziekte of, in voorkomend geval, van besmettingen bij dieren en/of het daaraan verbonden risico, zoals gedefinieerd door het OIE, wordt door de partijen erkend als de basis voor hun onderlinge handel. De partij van invoer kan bij de invoer van levende dieren en dierlijke producten garanties eisen die in overeenstemming zijn met de overeenkomstig de aanbevelingen van het OIE vastgestelde status, indien van toepassing;
onverminderd de artikelen 67, 69 en 73 van deze overeenkomst, en tenzij de partij van invoer uitdrukkelijk bezwaar maakt en om ondersteunende of bijkomende gegevens of overleg en/of verificatie verzoekt, neemt elk van beide partijen onverwijld de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen om handel mogelijk te maken op basis van de punten a), b) en c) van dit lid.
Wat plagen betreft, gelden onderstaande bepalingen:
de partijen erkennen in het kader van het handelsverkeer hun status inzake plagen met betrekking tot de in bijlage VI-B bij deze overeenkomst vermelde plagen.
onverminderd de artikelen 67, 69 en 73 van deze overeenkomst, en tenzij de partij van invoer uitdrukkelijk bezwaar maakt en om ondersteunende of bijkomende gegevens of overleg en/of verificatie verzoekt, neemt elk van beide partijen onverwijld de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen om de handel mogelijk te maken op basis van punt a) van dit lid.
B. Erkenning van regionalisatie/zonering, plagenvrije gebieden, hierna "PVG's" genoemd, en beschermde gebieden, hierna "BG's" genoemd
Wat dierziekten betreft, deelt de partij van uitvoer die erkenning van haar regionalisatiebesluit door de partij van invoer wenst, in overeenstemming met artikel 67 van deze overeenkomst de door haar ingestelde maatregelen mee met een omstandige toelichting op en ondersteunende gegevens voor haar bepalingen en besluiten. Onverminderd artikel 68 en tenzij de partij van invoer uitdrukkelijk bezwaar maakt en om bijkomende gegevens of overleg en/of verificatie verzoekt binnen 15 werkdagen na ontvangst van de kennisgeving, wordt het aldus meegedeelde regionalisatiebesluit geacht te zijn aanvaard;
het onder a) van dit lid bedoelde overleg vindt plaats in overeenstemming met artikel 68, lid 3, van deze overeenkomst. De partij van invoer beoordeelt de bijkomende gegevens binnen 15 werkdagen na ontvangst ervan. De onder a) bedoelde verificatie geschiedt in overeenstemming met artikel 71 van deze overeenkomst, binnen 25 werkdagen na ontvangst van het verzoek daartoe.
Wat plagen betreft, draagt elk van beide partijen er zorg voor dat bij de handel in planten, plantaardige producten en andere materialen in voorkomend geval rekening wordt gehouden met de door de andere partij erkende status inzake plagen in een gebied dat door de andere partij is erkend als beschermd gebied of PVG. Een partij die erkenning van haar PVG door de andere partij wenst, deelt de door haar ingestelde maatregelen mee, desgevraagd met een omstandige toelichting op en ondersteunende gegevens voor de vaststelling en handhaving, waarbij indien de partijen dat passend achten, de relevante ISPM's worden aangehouden. Onverminderd artikel 73 van deze overeenkomst en tenzij een partij uitdrukkelijk bezwaar maakt en om bijkomende gegevens of overleg en/of verificatie verzoekt binnen drie maanden na de kennisgeving, wordt het aldus meegedeelde regionalisatiebesluit ter zake van het PVG geacht te zijn aanvaard;
het onder a) bedoelde overleg vindt plaats in overeenstemming met artikel 68, lid 3, van deze overeenkomst. De partij van invoer beoordeelt de bijkomende gegevens binnen drie maanden na ontvangst ervan. De onder a) bedoelde verificatie geschiedt in overeenstemming met artikel 71 van deze overeenkomst binnen 12 maanden na ontvangst van het verzoek daartoe, rekening houdende met de biologische kenmerken van de plaag en het gewas in kwestie.
C. Compartimentering
De partijen verbinden zich tot het voeren van verdere besprekingen met het oog op de implementatie van het in bijlage XIV bij deze overeenkomst bedoelde compartimenteringsbeginsel.
Artikel 66
Bepaling van de gelijkwaardigheid
Erkenning van gelijkwaardigheid kan geschieden ten aanzien van:
afzonderlijke maatregelen; of
een groep maatregelen; of
een op een sector, subsector, handelsartikel of groep handelsartikelen toepasselijk systeem.
De partij van invoer kan de erkenning van de gelijkwaardigheid intrekken of opschorten bij elke wijziging van een maatregel door een der partijen die van invloed is op de gelijkwaardigheid, op voorwaarde dat de volgende procedures worden gevolgd:
in overeenstemming met artikel 67, lid 2, van deze overeenkomst stelt de partij van uitvoer de partij van invoer in kennis van elk voorstel tot wijziging van door haar ingestelde maatregelen waarvan de gelijkwaardigheid werd erkend, en van de waarschijnlijke gevolgen van de voorgestelde maatregelen voor deze gelijkwaardigheid. Binnen 30 werkdagen na de ontvangst van deze gegevens stelt de partij van invoer de partij van uitvoer ervan in kennis of de erkenning van de gelijkwaardigheid op basis van de voorgestelde maatregelen al dan niet gehandhaafd blijft;
in overeenstemming met artikel 67, lid 2, van deze overeenkomst stelt de partij van invoer de partij van uitvoer in kennis van elk voorstel tot wijziging van door haar ingestelde maatregelen op basis waarvan de gelijkwaardigheid werd erkend, en van de waarschijnlijke gevolgen van de voorgestelde maatregelen voor deze gelijkwaardigheid. Indien de partij van invoer de erkenning van de gelijkwaardigheid niet handhaaft, kunnen de partijen de voorwaarden overeenkomen waaronder de in lid 3 van dit artikel bedoelde procedure opnieuw kan worden ingeleid op basis van de voorgestelde maatregelen.
De status van gelijkwaardigheid wordt vermeld in bijlage IX bij deze overeenkomst.
Artikel 67
Transparantie en uitwisseling van informatie
De noodzakelijke mate van samenwerking moet worden bereikt om de toezending van wetgevingsdocumenten op verzoek van een van de partijen te bevorderen.
Hiertoe stellen de partijen elkaar in kennis van hun contactpunten. De partijen stellen elkaar tevens in kennis van wijzigingen met betrekking tot deze gegevens.
Artikel 68
Kennisgeving, overleg en bevordering van communicatie
Elke partij stelt de andere partij binnen twee werkdagen schriftelijk in kennis van ieder ernstig of aanzienlijk gezondheidsrisico voor mens, dier of plant, met inbegrip van alle noodsituaties in verband met de voedselcontrole of situaties waarin een duidelijk ernstig gezondheidsrisico werd geconstateerd in verband met de consumptie van dierlijke of plantaardige producten, met name wat betreft:
alle maatregelen die relevant zijn voor de in artikel 65 van deze overeenkomst bedoelde regionalisatiebesluiten;
de aanwezigheid of ontwikkeling van een in bijlage VI-A vermelde dierziekte of van een op de lijst in bijlage VI-B bij deze overeenkomst beschreven gereglementeerde plaag;
bevindingen van epidemiologisch belang of belangrijke daaraan verbonden risico's met betrekking tot niet in de bijlagen VI-A en VI-B bij deze overeenkomst vermelde dierziekten en plagen of nieuwe dierziekten en plagen; en
eventuele aanvullende maatregelen die verder gaan dan de basisvereisten die gelden voor maatregelen van de respectieve partijen ter bestrijding of uitroeiing van dierziekten of plagen of ter bescherming van de gezondheid van mens of plant, en eventuele wijzigingen in het preventiebeleid, waaronder het vaccinatiebeleid.
Kennisgevingen worden schriftelijk gedaan aan de in artikel 67, lid 3, van deze overeenkomst bedoelde contactpunten.
Schriftelijke kennisgeving gebeurt per post, per fax of per e-mail. Kennisgevingen worden enkel gedaan tussen de in artikel 67, lid 3, van deze overeenkomst bedoelde contactpunten.
Artikel 69
Handelsvoorwaarden
Algemene invoervoorwaarden
Voor elk handelsartikel dat door bijlage IV-A en bijlage IV-C, onder 2, bij deze overeenkomst wordt bestreken, komen de partijen overeen algemene invoervoorwaarden toe te passen. Onverminderd de overeenkomstig artikel 65 van deze overeenkomst genomen besluiten gelden de door de partij van invoer gestelde invoervoorwaarden voor het gehele grondgebied van de partij van uitvoer. Bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst en overeenkomstig artikel 67 van deze overeenkomst stelt de partij van invoer de partij van uitvoer in kennis van haar sanitaire en fytosanitaire invoervereisten voor de in bijlage IV-A en bijlage IV-C, onder 2, bij deze overeenkomst bedoelde handelsartikelen. Deze informatie omvat in voorkomend geval de modellen voor de officiële certificaten, verklaringen of handelsdocumenten als voorgeschreven door de partij van invoer.
Wijzigingen of voorgestelde wijzigingen van de in lid 1 van dit artikel bedoelde voorwaarden worden door de partijen gemeld overeenkomstig de bepalingen van de SPS-overeenkomst en latere besluiten inzake de kennisgeving van maatregelen. Onverminderd artikel 73 van deze overeenkomst houdt de partij van invoer rekening met de reistijd tussen de partijen bij de vaststelling van de datum waarop de in lid 1, onder a), bedoelde gewijzigde voorwaarden van kracht worden.
Indien de partij van invoer deze kennisgevingsvereisten niet in acht neemt, blijft zij een certificaat of attest waarmee de naleving van de voorheen geldende voorwaarden wordt gegarandeerd, accepteren tot 30 dagen nadat de gewijzigde invoervoorwaarden van kracht zijn geworden.
Invoervoorwaarden na erkenning van gelijkwaardigheid
Binnen 90 dagen na de vaststelling van een besluit inzake de erkenning van gelijkwaardigheid nemen de partijen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen voor de tenuitvoerlegging van die erkenning, teneinde op basis daarvan de onderlinge handel in de in de bijlage IV-A en bijlage IV-C, onder 2, bij deze overeenkomst bedoelde handelsartikelen mogelijk te maken; dit in de sectoren en subsectoren waarvoor alle desbetreffende sanitaire en fytosanitaire maatregelen van de partij van uitvoer door de partij van invoer als gelijkwaardig zijn erkend. Voor deze handelsartikelen kan in die fase het model van het door de partij van invoer geëiste officiële certificaat of officiële document worden vervangen door een krachtens bijlage XII.B bij deze overeenkomst opgesteld certificaat.
Voor handelsartikelen in sectoren of subsectoren waarvoor, indien van toepassing, sommige maar niet alle maatregelen als gelijkwaardig zijn erkend, blijft de handel verlopen op basis van de in lid 1, onder a), bedoelde voorwaarden. Indien de partij van uitvoer daarom verzoekt, is lid 5 van dit artikel van toepassing.
Indien deze overeenkomst eerder dan 31 december 2013 in werking treedt, mag dit geen invloed hebben op de bijstand voor de algemene institutionele opbouw.
Lijst van inrichtingen, voorwaardelijke goedkeuring
Voor de invoer van de in bijlage IV-A, deel 2, van deze overeenkomst bedoelde dierlijke producten verleent de partij van invoer, op verzoek van de partij van uitvoer die daarbij de passende garanties geeft, een voorlopige goedkeuring voor de in bijlage VIII, onder 2.1, bij deze overeenkomst bedoelde verwerkingsinrichtingen die zich op het grondgebied van de partij van uitvoer bevinden, zonder voorafgaande inspectie van afzonderlijke inrichtingen. Deze goedkeuring moet in overeenstemming zijn met de in bijlage VIII bij deze overeenkomst vastgestelde voorwaarden en bepalingen. Tenzij om bijkomende gegevens wordt verzocht, neemt de partij van invoer binnen 30 werkdagen na ontvangst van het verzoek en de desbetreffende garanties de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen om de invoer op basis daarvan mogelijk te maken.
De eerste lijst van inrichtingen wordt goedgekeurd in overeenstemming met de procedure van bijlage VIII bij deze overeenkomst.
Voor de invoer van de in lid 2, onder a), bedoelde dierlijke producten doet de partij van uitvoer haar lijst van inrichtingen die aan de eisen van de partij van invoer voldoen, aan de partij van invoer toekomen.
Artikel 70
Certificeringsprocedure
Artikel 71
Verificatie
Om het vertrouwen in de doeltreffende tenuitvoerlegging van de bepalingen van dit hoofdstuk te bewaren, heeft elke partij het recht:
overeenkomstig de richtsnoeren in bijlage X bij deze overeenkomst, het volledige controleprogramma van de autoriteiten van de andere partij of, indien van toepassing, andere maatregelen geheel of gedeeltelijk te verifiëren. De kosten hiervan worden gedragen door de verifiërende partij;
te verlangen dat haar, vanaf een door de partijen vast te stellen datum, desgevraagd het volledige controleprogramma van de andere partij geheel of gedeeltelijk wordt voorgelegd, alsook verslagen van de resultaten van de in het kader van dat programma verrichte controles;
in voorkomend geval, voor laboratoriumtests met betrekking tot in bijlage IV-A en bijlage IV-C, onder 2, bij deze overeenkomst bedoelde handelsartikelen, desgevraagd deel te nemen aan het periodieke vergelijkende testprogramma, voor specifieke tests die door het referentielaboratorium van de andere partij worden opgezet. De kosten van deze deelname worden door de deelnemende partij gedragen.
Artikel 72
Controles bij invoer en inspectievergoedingen
Vanaf die datum kunnen de partijen wederzijds goedkeuring verlenen voor elkaars controles voor bepaalde handelsartikelen en de invoercontroles voor deze handelsartikelen derhalve verminderen of vervangen.
Artikel 73
Vrijwaringsmaatregelen
Artikel 74
Subcomité voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen (SPS-subcomité)
Het SPS-subcomité heeft de volgende taken:
op de tenuitvoerlegging van dit hoofdstuk toezien, alle kwesties die op dit hoofdstuk betrekking hebben, in overweging nemen en alle vragen die naar aanleiding van de tenuitvoerlegging ervan rijzen, bestuderen;
de bijlagen bij dit hoofdstuk herzien, met name in het licht van de geboekte vooruitgang in het kader van het overleg en de procedures waarin dit hoofdstuk voorziet;
de bijlagen IV tot en met XIV bij deze overeenkomst bij besluit wijzigen, in het licht van de onder b) van dit lid bedoelde herziening of zoals anderszins bepaald in dit hoofdstuk; en
aan andere organen als omschreven in de Institutionele, algemene en slotbepalingen van deze overeenkomst, standpunten aanreiken en aanbevelingen doen in het licht van de onder b) van dit lid bedoelde herziening.
HOOFDSTUK 5
Douane en handelsbevordering
Artikel 75
Doelstellingen
De partijen erkennen het belang van douaneaangelegenheden en handelsbevordering bij de ontwikkeling van het bilaterale handelsstelsel. Zij komen in beginsel overeen op dit gebied nauwer samen te werken om ervoor te zorgen dat de wetgeving en procedures ter zake, alsook de bestuurlijke capaciteit van de desbetreffende diensten, voldoen aan de doelstellingen van een effectieve controle en bevordering van de legitieme handel.
De partijen erkennen dat het grootst mogelijke belang moet worden gehecht aan de legitieme doelstellingen van het overheidsbeleid, met inbegrip van die met betrekking tot de handelsbevordering, de veiligheid en de fraudebestrijding en aan een evenwichtige benadering hiervan.
Artikel 76
Wetgeving en procedures
De partijen komen overeen dat hun respectieve wet- en regelgeving op handels- en douanegebied in beginsel stabiel en allesomvattend moet zijn, en dat bepalingen en procedures evenredig, transparant, voorspelbaar, niet-discriminerend en onpartijdig zullen zijn alsook op eenvormige wijze doeltreffend moeten worden toegepast en dat zij onder meer:
de rechtmatige handel beschermen en vergemakkelijken door een doeltreffende handhaving en naleving van wettelijke vereisten;
onnodige en discriminerende lasten voor het bedrijfsleven tegengaan, fraude voorkomen en marktdeelnemers die de wetgeving goed naleven extra faciliteiten verlenen;
één enkel administratief document voor douaneaangiften toepassen;
streven naar meer efficiëntie, transparantie en vereenvoudiging van douaneprocedures en -praktijken aan de grens;
moderne douanetechnieken toepassen, zoals risicobeoordeling, controles na de vrijgave van goederen en bedrijfsauditmethodes ter vereenvoudiging en bevordering van de binnenkomst en de vrijgave van goederen;
tot doel hebben de kosten te verlagen en de voorspelbaarheid voor marktdeelnemers, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, te vergroten;
onverminderd de toepassing van objectieve criteria voor risicobeoordeling de niet-discriminerende toepassing waarborgen van de vereisten en procedures die op de invoer, uitvoer en doorvoer van goederen van toepassing zijn;
de internationale instrumenten toepassen die van toepassing zijn op douane- en handelsgebied, met inbegrip van die welke zijn ontwikkeld door de Werelddouaneorganisatie, hierna "WDO" genoemd, ("Framework of Standards to Secure and Facilitate Global Trade" van 2005, de Overeenkomst van Istanbul inzake tijdelijke invoer van 1990, het GS-verdrag van 1983), de WTO (bv. inzake waardering), de VN (TIR-overeenkomst van 1975, de Overeenkomst inzake de harmonisatie van de goederencontroles aan de grenzen van 1982), alsmede EU-richtsnoeren zoals de blauwdrukken voor de douane;
de noodzakelijke maatregelen nemen om de bepalingen van de herziene Overeenkomst van Kyoto inzake de vereenvoudiging en harmonisatie van douaneprocedures van 1973 weer te geven en te implementeren;
voorzien in voorschriften en procedures die voorzien in bindende uitspraken vooraf over tariefindeling en oorsprongsregels. De partijen zullen ervoor zorgen dat een uitspraak alleen kan worden ingetrokken of nietig verklaard na kennisgeving aan de betrokken onderneming en zonder terugwerkende kracht, tenzij de uitspraak is gedaan op basis van onjuiste of onvolledige gegevens;
vereenvoudigde procedures invoeren en toepassen voor toegelaten handelaren, op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria;
regels toepassen die waarborgen dat straffen voor inbreuken op douanevoorschriften of procedurele eisen evenredig en niet-discriminerend zijn en dat hun toepassing niet tot nodeloze en ongerechtvaardigde vertragingen leidt;
transparante, niet-discriminerende en evenredige voorschriften met betrekking tot het verlenen van vergunningen aan douane-expediteurs toepassen.
Om hun werkmethoden te verbeteren en ervoor te zorgen dat hun optreden niet-discriminerend, transparant, doeltreffend, integer en te verantwoorden is, nemen de partijen de volgende maatregelen:
zij nemen nadere maatregelen om de door de douanediensten en andere instanties verlangde gegevens en documentatie te verminderen, te vereenvoudigen en te standaardiseren;
zij vereenvoudigen waar mogelijk eisen en formaliteiten, zodat goederen snel worden vrijgegeven en ingeklaard;
zij zorgen voor doeltreffende, snelle en niet-discriminerende procedures die het recht tot het instellen van beroep tegen administratieve maatregelen, uitspraken en besluiten van de douane en van andere instanties betreffende de in-, uit- en doorvoer van goederen waarborgen. Deze beroepsprocedures zijn gemakkelijk toegankelijk, ook voor het midden- en kleinbedrijf, en de kosten ervan zijn redelijk en evenredig met de kosten van het beroep. De partijen nemen ook maatregelen om ervoor te zorgen dat wanneer tegen een litigieus besluit beroep wordt ingesteld, goederen normaal worden vrijgegeven en de betaling van rechten kan worden opgeschort, onder voorbehoud van de nodig geachte vrijwaringsmaatregelen. Voor zover nodig moet hierbij zekerheid worden gesteld, bijvoorbeeld in de vorm van een onderpand of depot;
zij zien erop toe dat ter zake van integriteit uiterst strenge normen worden nageleefd, met name aan de grens, door de toepassing van maatregelen die in overeenstemming zijn met de beginselen die zijn vervat in de desbetreffende internationale overeenkomsten en instrumenten, met name de herziene verklaring van Arusha in WDO-verband (2003) en de door de EG opgestelde blauwdrukken voor douane-ethiek (2007).
De partijen komen afschaffing overeen van:
elk vereiste met betrekking tot de verplichte inschakeling van douane-expediteurs;
elk vereiste ten aanzien van verplichte inspecties vóór verzending of op de plaats van bestemming.
Bepalingen inzake doorvoer
Voor de toepassing van deze overeenkomst gelden met betrekking tot doorvoer de voorschriften en definities van de WTO (artikel V van de GATT 1994, en verwante bepalingen, met inbegrip van de toelichtingen of verbeteringen naar aanleiding van de onderhandelingen inzake handelsbevordering in het kader van de DOHA-ronde). Deze bepalingen zijn ook dan van toepassing wanneer de doorvoer van goederen op het grondgebied van een partij begint of eindigt (intern douanevervoer).
De partijen streven geleidelijke koppeling van hun respectieve douanestelsels voor doorvoer na, met het oog op de toekomstige deelname van Oekraïne aan de regeling voor gemeenschappelijk douanevervoer die vervat is in de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer.
De partijen zien erop toe dat alle betrokken instanties op hun respectieve grondgebied gecoördineerd samenwerken om doorvoer te vergemakkelijken en de grensoverschrijdende samenwerking te bevorderen. De partijen bevorderen tevens de samenwerking tussen de autoriteiten en de particuliere sector met betrekking tot doorvoer.
Artikel 77
Relaties met het bedrijfsleven
De partijen komen overeen:
erop toe te zien dat hun respectieve wetgeving en procedures transparant zijn en samen met de motivering ervan, algemeen bekend worden gemaakt, voor zover mogelijk langs elektronische weg. Er moet een overlegmechanisme zijn en een redelijke tijdspanne liggen tussen de bekendmaking en de inwerkingtreding van nieuwe of gewijzigde bepalingen;
dat tijdig en regelmatig met vertegenwoordigers van de handel wordt overlegd over wetsvoorstellen en procedures met betrekking tot douane- en handelsaangelegenheden. Hiertoe worden door elke partij mechanismen voor passend en regelmatig overleg tussen de diensten en het bedrijfsleven opgericht;
algemene bekendheid te geven aan administratieve berichten ter zake, met name over de eisen voor douane-expediteurs, procedures bij binnenkomst van de goederen, openingstijden en werkwijzen van douanekantoren in havens en bij grensposten en adressen voor het inwinnen van informatie;
de samenwerking tussen de marktdeelnemers en de betrokken diensten te stimuleren door toepassing van niet-arbitraire, openbaar toegankelijke procedures, zoals intentieverklaringen, met name op basis van die welke door de WDO zijn uitgevaardigd;
erop toe te zien dat hun respectieve eisen en procedures op douanegebied en aanverwante gebieden blijven aansluiten op de legitieme behoeften van de handel, dat hierbij goede praktijken worden gevolgd en dat de handel hierdoor zo min mogelijk wordt beperkt.
Artikel 78
Vergoedingen en heffingen
De partijen verbieden administratieve heffingen van gelijke werking als in- en uitvoerrechten en heffingen.
Met betrekking tot alle door de douaneautoriteiten van elke partij opgelegde vergoedingen en heffingen van welke aard ook, met inbegrip van vergoedingen en heffingen voor taken die namens die autoriteiten door een andere instantie zijn verricht, op of in verband met de invoer of uitvoer en onverminderd de desbetreffende artikelen van hoofdstuk 1 (Nationale behandeling en markttoegang voor goederen) van titel IV van deze overeenkomst, komen de partijen overeen dat:
vergoedingen en heffingen enkel kunnen worden opgelegd ter zake van buiten de aangewezen diensturen en op andere plaatsen dan de in de douaneregelingen bedoelde, op verzoek van de aangever in verband met de betrokken in- of uitvoer verleende diensten of een met die in- of uitvoer verband houdende formaliteit waaraan moet worden voldaan;
het bedrag van vergoedingen en heffingen niet de kosten van de verleende dienst te boven gaat;
vergoedingen en heffingen niet op een ad-valoremgrondslag worden berekend;
informatie over vergoedingen en heffingen wordt bekendgemaakt. Deze informatie omvat de reden voor de vergoeding of de heffing ter zake van de verleende dienst, de verantwoordelijke autoriteit, de vergoedingen en heffingen die zullen worden toegepast, en het tijdstip en de wijze waarop de betaling moet worden verricht.
De informatie over vergoedingen en heffingen wordt via een officieel aangewezen medium, en waar haalbaar en mogelijk via een officiële website, bekendgemaakt;
nieuwe of gewijzigde vergoedingen en heffingen worden niet opgelegd totdat informatie daarover bekend is gemaakt en gemakkelijk beschikbaar is.
Artikel 79
Vaststelling van de douanewaarde
Artikel 80
Samenwerking op douanegebied
De partijen versterken de samenwerking om te zorgen voor implementatie van de doelstellingen van dit hoofdstuk, waarbij een redelijk evenwicht moet worden gezocht tussen vereenvoudiging en bevordering enerzijds, en doeltreffende controle en veiligheid anderzijds. Hiertoe gebruiken de partijen in voorkomend geval de blauwdrukken die de EG voor de douane heeft opgesteld, als benchmarking-instrument.
Om ervoor te zorgen dat de bepalingen van dit hoofdstuk worden nageleefd, zullen de partijen onder meer:
informatie uitwisselen over douanewetgeving en -procedures;
gezamenlijke initiatieven ontwikkelen op het gebied van de procedures bij invoer, uitvoer en doorvoer, alsmede initiatieven om de zakenwereld een efficiënte dienstverlening aan te bieden;
samenwerken op het gebied van de automatisering van douane- en andere handelsprocedures;
in voorkomend geval relevante informatie en gegevens uitwisselen, met inachtneming van de vertrouwelijkheid van gevoelige gegevens en de bescherming van persoonsgegevens;
informatie uitwisselen en/of in overleg treden om voor zover mogelijk, gemeenschappelijke standpunten vast te stellen in internationale organisaties op douanegebied als de WTO, de WDO, de VN, de Conferentie van de Verenigde Naties inzake handel en ontwikkeling (Unctad) en de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties;
samenwerken bij de planning en verlening van technische bijstand, met name ter vergemakkelijking van hervormingen op het gebied van douane en handelsbevordering overeenkomstig deze overeenkomst;
beste praktijken op douanegebied uitwisselen, met name inzake de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, in het bijzonder waar het gaat om nagemaakte goederen;
de coördinatie tussen alle grensinstanties zowel nationaal als grensoverschrijdend bevorderen om het proces van grensoverschrijding te vergemakkelijken en de controles te versterken, waarbij gezamenlijke grenscontroles waar dit haalbaar en passend is, tot de mogelijkheden behoren;
wederzijds toegelaten handelaren alsmede douanecontroles in voorkomend geval en voor zover passend, erkennen. Over de reikwijdte van deze samenwerking, de tenuitvoerlegging ervan en de praktische regelingen in dit verband wordt besloten door het in artikel 83 van deze overeenkomst bedoelde subcomité douane.
Artikel 81
Wederzijdse administratieve bijstand in douaneaangelegenheden
Onverminderd artikel 80 van deze overeenkomst verlenen de overheden van de partijen elkaar administratieve bijstand in douaneaangelegenheden, in overeenstemming met de bepalingen die zijn neergelegd in protocol II bij deze overeenkomst inzake wederzijdse administratieve bijstand in douaneaangelegenheden.
Artikel 82
Technische bijstand en capaciteitsopbouw
De partijen werken samen met het oog op het verlenen van technische bijstand en op capaciteitsopbouw voor de implementatie van de handelsbevordering en de hervormingen op douanegebied.
Artikel 83
Subcomité douane
Er wordt een subcomité douane opgericht. Het subcomité brengt verslag over zijn activiteiten uit aan het Associatiecomité, in de samenstelling volgens artikel 465, lid 4, van deze overeenkomst. De taken van het subcomité douane omvatten regelmatig overleg en toezicht op de tenuitvoerlegging en het beheer in het kader van dit hoofdstuk, waaronder inzake aangelegenheden op het gebied van de douanesamenwerking, grensoverschrijdende douanesamenwerking en grensoverschrijdend beheer inzake douaneaangelegenheden, technische bijstand, oorsprongsregels, handelsbevordering alsmede wederzijdse administratieve bijstand in douaneaangelegenheden.
Het subcomité douane zal onder meer:
toezien op de goede werking van dit hoofdstuk en de protocollen 1 en 2 bij deze overeenkomst;
besluiten tot het treffen van maatregelen en praktische regelingen voor de implementatie van dit hoofdstuk en de protocollen 1 en 2 bij deze overeenkomst, met inbegrip van de uitwisseling van informatie en gegevens, wederzijdse erkenning van douanecontroles en partnerschapsprogramma's op handelsgebied, en wederzijds overeengekomen voordelen;
van gedachten wisselen over punten van gezamenlijk belang, met inbegrip van toekomstige maatregelen en de middelen daarvoor;
passende aanbevelingen doen; en
zijn interne reglement van orde vaststellen.
Artikel 84
Aanpassing van douanewetgeving
De geleidelijke aanpassing aan de EU-douanewetgeving zoals deze is neergelegd in de EU-normen en de internationale normen zal plaatsvinden zoals uiteengezet in bijlage XV bij deze overeenkomst.
HOOFDSTUK 6
Vestiging, handel in diensten en elektronische handel
Artikel 85
Doelstelling en toepassingsgebied
Onverminderd de bepalingen inzake personenverkeer in titel III (Recht, vrijheid en veiligheid) van deze overeenkomst, belet geen enkele bepaling van dit hoofdstuk een partij maatregelen toe te passen tot regeling van de toegang of het tijdelijke verblijf van natuurlijke personen op haar grondgebied, daarbij inbegrepen maatregelen die nodig zijn voor het beschermen van de integriteit van natuurlijke personen, en voor het verzekeren van het ordelijke verkeer van die personen over haar grenzen, mits die maatregelen niet zodanig worden toegepast dat de voordelen die de andere partij op grond van dit hoofdstuk toekomen, daardoor worden teniet gedaan of uitgehold ( 10 ).
Artikel 86
Definities
Voor de toepassing van dit hoofdstuk:
"maatregel": elke maatregel van een partij, in de vorm van een wet, regeling, voorschrift, procedure, besluit, administratieve handeling of in enige andere vorm;
"door een partij vastgestelde of toegepaste maatregelen": maatregelen genomen door:
een centrale, regionale of lokale overheid of autoriteit; en
een niet-gouvernementele organisatie bij de uitoefening van door een centrale, regionale of lokale overheid of autoriteit gedelegeerde bevoegdheden;
"natuurlijke persoon van een partij": een onderdaan van een EU-lidstaat of van Oekraïne volgens hun respectieve wetgeving;
"rechtspersoon": elke juridische entiteit, naar toepasselijk recht opgericht of anderszins georganiseerd, met winst- of andere oogmerken, en in eigendom van particulieren of van de overheid, met inbegrip van kapitaalvennootschappen, trusts, personenvennootschappen, joint ventures, eenmanszaken of verenigingen;
"rechtspersoon van de EU-partij" of "rechtspersoon van Oekraïne":
een rechtspersoon die overeenkomstig de wetgeving van een lidstaat van de Europese Unie respectievelijk Oekraïne is opgericht, en die op het grondgebied waarop het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is respectievelijk op dat van Oekraïne zijn statutaire zetel, hoofdbestuur of hoofdvestiging heeft.
Wanneer deze rechtspersoon op het grondgebied waarop het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is of op dat van Oekraïne alleen zijn statutaire zetel of hoofdbestuur heeft, wordt hij niet als rechtspersoon uit de EU-partij respectievelijk Oekraïne beschouwd, tenzij zijn handelingen een daadwerkelijke en duurzame band met de economie van de EU-partij respectievelijk Oekraïne hebben;
onverminderd het voorgaande lid zijn de bepalingen van deze overeenkomst tevens van toepassing op buiten de EU-partij of Oekraïne gevestigde scheepvaartondernemingen waarover onderdanen van een lidstaat van de Europese Unie respectievelijk Oekraïne zeggenschap hebben, indien hun schepen overeenkomstig hun respectieve wetgeving in die lidstaat of Oekraïne zijn geregistreerd en zij de vlag van een lidstaat van de Europese Unie of van Oekraïne voeren;
"dochteronderneming" van een rechtspersoon uit een partij: een rechtspersoon waarover een andere rechtspersoon uit die partij daadwerkelijk zeggenschap heeft ( 11 );
"filiaal" van een rechtspersoon: een vestiging zonder rechtspersoonlijkheid die:
kennelijk een permanent karakter bezit, zoals een agentschap van een moedermaatschappij;
een eigen managementstructuur heeft; en
over de nodige materiële voorzieningen beschikt om zaken te doen met derden, zodanig dat laatstgenoemden, hoewel zij ervan op de hoogte zijn dat er indien nodig een rechtsverhouding is met de moedermaatschappij waarvan het hoofdkantoor zich in het buitenland bevindt, geen rechtstreeks contact met deze moedermaatschappij behoeven te hebben, maar hun transacties kunnen afhandelen met de vestiging die het agentschap vormt;
"vestiging":
wat rechtspersonen in de EU-partij of in Oekraïne betreft, het recht op toegang tot en op uitoefening van economische activiteiten door oprichting, met inbegrip van verwerving, van een rechtspersoon en/of van een filiaal of een vertegenwoordigingskantoor in Oekraïne respectievelijk in de EU-partij;
wat natuurlijke personen betreft, het recht van natuurlijke personen uit de EU-partij of uit Oekraïne op toegang tot en op uitoefening van economische activiteiten als zelfstandige, alsmede het recht op de oprichting van ondernemingen, met name vennootschappen, waarover zij daadwerkelijk zeggenschap hebben;
"investeerder": een natuurlijke of rechtspersoon uit een partij die door middel van het opzetten van een vestiging een economische activiteit uitoefent of tracht uit te oefenen;
"economische activiteiten": omvatten activiteiten met een industrieel of commercieel karakter of activiteiten van personen die een vrij beroep uitoefenen, alsmede activiteiten van ambachtslieden, behoudens activiteiten die worden uitgevoerd bij de uitoefening van overheidsgezag;
"handelingen": het verrichten van economische activiteiten;
"diensten": alle diensten in elke sector behalve diensten die bij de uitoefening van overheidsgezag worden verleend;
"bij de uitoefening van overheidsgezag verleende diensten en andere activiteiten": elke dienst of activiteit die noch op commerciële basis, noch in concurrentie met een of meer dienstverleners wordt verleend;
"grensoverschrijdende dienstverlening": het verlenen van een dienst:
vanaf het grondgebied van een partij op het grondgebied van de andere partij;
op het grondgebied van een partij ten behoeve van een gebruiker van de dienst uit de andere partij;
"dienstverlener" van een partij: een natuurlijke of rechtspersoon uit een partij die een dienst verleent of aanbiedt, met inbegrip van personen die dit via een vestiging doen;
"stafpersoneel": natuurlijke personen die bij een rechtspersoon uit een partij, niet zijnde een organisatie zonder winstoogmerk, werkzaam zijn en verantwoordelijk zijn voor het opzetten van dan wel voor een goed toezicht op en een goede administratie en exploitatie van een vestiging.
Tot het stafpersoneel behoren tevens "zakelijke bezoekers" die verantwoordelijk zijn voor het opzetten van een vestiging en "binnen de onderneming overgeplaatste personen":
"zakelijke bezoekers": natuurlijke personen met een staffunctie die verantwoordelijk zijn voor het opzetten van een vestiging. Zij verrichten geen directe transacties met het publiek en ontvangen geen beloning uit een bron die in de gastpartij is gevestigd;
"binnen de onderneming overgeplaatste personen": natuurlijke personen die ten minste een jaar werknemer of partner (niet zijnde meerderheidsaandeelhouder) van een rechtspersoon uit een partij zijn en die tijdelijk naar een vestiging op het grondgebied van de andere partij zijn overgeplaatst. De betrokken natuurlijke persoon moet tot een van de volgende categorieën behoren;
managers:
personen die deel uitmaken van het hoger leidinggevend personeel van een rechtspersoon, die in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor het management van de vestiging, onder het algemene toezicht of de leiding van de raad van bestuur of de aandeelhouders of daarmee gelijkgestelde personen, waaronder natuurlijke personen die:
specialisten:
binnen een rechtspersoon werkzame personen die beschikken over uitzonderlijke kennis die van wezenlijk belang is voor de productie, de onderzoeksuitrusting, de technische werkzaamheden of het management van de vestiging. Voor de beoordeling van die kennis wordt niet alleen specifiek met de vestiging verband houdende kennis in aanmerking genomen, maar ook of de persoon in hoge mate gekwalificeerd is voor een type werk of handel waarvoor specifieke technische kennis vereist is, evenals het lidmaatschap van een erkende beroepsgroep;
"afgestudeerde stagiairs": natuurlijke personen uit een partij die ten minste een jaar in dienst zijn van een rechtspersoon uit die partij, die universitair afgestudeerd zijn en die voor loopbaanontwikkeling of een opleiding in bedrijfskundige technieken of methoden tijdelijk naar een vestiging op het grondgebied van de andere partij zijn overgeplaatst ( 12 );
"verkopers van zakelijke diensten": natuurlijke personen die vertegenwoordigers zijn van een dienstverlener uit een partij die toegang tot en tijdelijk verblijf op het grondgebied van de andere partij beoogt om over de verkoop van diensten te onderhandelen of voor die dienstverlener overeenkomsten voor de verkoop van diensten te sluiten. Zij verrichten geen directe transacties met het publiek en ontvangen geen beloning uit een in de gastpartij gevestigde bron;
"dienstverleners op contractbasis": natuurlijke personen in dienst bij een rechtspersoon uit een partij die geen vestiging op het grondgebied van de andere partij heeft en die een bonafide contract ( 13 ) voor de verlening van diensten aan een eindverbruiker in die andere partij heeft gesloten, zodat de tijdelijke aanwezigheid van zijn werknemers in die partij vereist is voor de uitvoering van het dienstverleningscontract;
"beoefenaars van een vrij beroep": natuurlijke personen die als zelfstandige dienstverlener op het grondgebied van een partij zijn gevestigd, geen vestiging op het grondgebied van de andere partij hebben en een bonafide contract (13) voor de verlening van diensten aan een eindverbruiker in die andere partij hebben gesloten, zodat hun tijdelijke aanwezigheid op het grondgebied van die partij vereist is voor de uitvoering van het dienstverleningscontract.
Artikel 87
Toepassingsgebied
Deze afdeling is van toepassing op maatregelen die door de partijen zijn vastgesteld of worden gehandhaafd en die van invloed zijn op vestiging ( 14 ) met betrekking tot alle economische activiteiten, met uitzondering van:
de winning, vervaardiging en verwerking ( 15 ) van nucleair materiaal;
de productie van of handel in wapens, munitie en oorlogsmaterieel;
audiovisuele diensten;
nationale maritieme cabotage ( 16 );
interne en internationale luchtvervoerdiensten ( 17 ), ongeacht of het gaat om lijndiensten, en diensten die rechtstreeks verband houden met de uitoefening van verkeersrechten, andere dan:
reparatie en onderhoud van luchtvaartuigen waarbij het luchtvaartuig buiten dienst wordt gesteld;
verkoop en marketing van luchtvervoerdiensten;
geautomatiseerde boekingssystemen;
grondafhandelingsdiensten;
exploitatie van luchthavens.
Artikel 88
Nationale behandeling en behandeling als meest begunstigde natie
Behoudens de in bijlage XVI-D bij deze overeenkomst vermelde voorbehouden zal Oekraïne bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst:
voor de vestiging van dochterondernemingen, filialen en vertegenwoordigingskantoren van rechtspersonen uit de EU-partij geen behandeling toekennen die minder gunstig is dan die welke aan de interne rechtspersonen, filialen en vertegenwoordigingskantoren of aan die uit derde landen wordt toegekend, indien deze behandeling gunstiger is;
voor het exploiteren van eenmaal gevestigde dochterondernemingen, filialen en vertegenwoordigingskantoren van rechtspersonen uit de EU-partij in Oekraïne geen behandeling toekennen die minder gunstig is dan die welke aan de interne rechtspersonen, filialen en vertegenwoordigingskantoren of aan die uit derde landen wordt toegekend, indien deze behandeling gunstiger is ( 18 ).
Behoudens de in bijlage XVI-A bij deze overeenkomst vermelde voorbehouden zal de EU-partij bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst:
voor de vestiging van dochterondernemingen, filialen en vertegenwoordigingskantoren van rechtspersonen uit Oekraïne geen behandeling toekennen die minder gunstig is dan die welke aan de interne rechtspersonen, filialen en vertegenwoordigingskantoren of aan die uit derde landen wordt toegekend, indien deze behandeling gunstiger is;
voor het exploiteren van eenmaal gevestigde dochterondernemingen, filialen en vertegenwoordigingskantoren van rechtspersonen uit Oekraïne in de EU-partij geen behandeling toekennen die minder gunstig is dan die welke aan de interne rechtspersonen, filialen en vertegenwoordigingskantoren of aan die uit derde landen wordt toegekend, indien deze behandeling gunstiger is ( 19 ).
Artikel 89
Herziening
Artikel 90
Andere overeenkomsten
Geen enkele bepaling in dit hoofdstuk wordt zodanig uitgelegd dat de rechten van investeerders uit de partijen op een gunstigere behandeling waarin is voorzien in een bestaande of toekomstige internationale overeenkomst inzake investeringen waarbij een lidstaat van de Europese Unie en Oekraïne partij zijn, worden beperkt.
Artikel 91
Norm voor de behandeling van filialen en vertegenwoordigingskantoren
Artikel 92
Toepassingsgebied
Deze afdeling is van toepassing op maatregelen van de partijen die van invloed zijn op alle grensoverschrijdende dienstverlening, met uitzondering van:
audiovisuele diensten ( 21 );
nationale cabotage in het zeevervoer ( 22 ), en
interne en internationale luchtvervoerdiensten ( 23 ), ongeacht of het gaat om lijndiensten, en diensten die rechtstreeks verband houden met de uitoefening van verkeersrechten, andere dan:
reparatie en onderhoud van luchtvaartuigen waarbij het luchtvaartuig buiten dienst wordt gesteld;
verkoop en marketing van luchtvervoerdiensten;
diensten die verband houden met geautomatiseerde boekingssystemen;
grondafhandelingsdiensten;
exploitatie van luchthavens.
Artikel 93
Markttoegang
Voor sectoren waarvoor verbintenissen betreffende markttoegang worden aangegaan, worden de maatregelen die een partij niet mag handhaven of vaststellen voor een bepaalde regio of voor haar gehele grondgebied, tenzij anderszins bepaald in de bijlagen XVI-B en XVI-E bij deze overeenkomst, omschreven als:
beperkingen van het aantal dienstverleners door middel van numerieke quota, monopolies, exclusiviteitsbepalingen of de eis van een onderzoek naar de economische behoefte;
beperkingen van de totale waarde van transacties of activa in verband met diensten door middel van numerieke quota of de eis van een onderzoek naar de economische behoefte;
beperkingen van het totale aantal dienstentransacties of het totale volume van de dienstenoutput, in bepaalde numerieke eenheden uitgedrukt in de vorm van quota of door middel van de eis van een onderzoek naar de economische behoefte.
Artikel 94
Nationale behandeling
Artikel 95
Lijsten van verbintenissen
Artikel 96
Herziening
Met het oog op de geleidelijke liberalisering van de grensoverschrijdende dienstverlening tussen de partijen zal het Handelscomité regelmatig de in artikel 95 van deze overeenkomst bedoelde lijsten van verbintenissen herzien. Bij deze herziening zal rekening worden gehouden met de mate van vooruitgang wat de omzetting, de implementatie en de handhaving van het in bijlage XVII bij deze overeenkomst bedoelde EU-acquis betreft en de impact daarvan op de afschaffing van resterende belemmeringen voor de grensoverschrijdende dienstverlening tussen de partijen.
Artikel 97
Toepassingsgebied
Deze afdeling is van toepassing op de maatregelen van de partijen betreffende de toelating en het tijdelijke verblijf ( 24 ) op hun grondgebied van categorieën natuurlijke personen die diensten verlenen als omschreven in artikel 86, leden 17 tot en met 21, van deze overeenkomst.
Artikel 98
Stafpersoneel
Artikel 99
Afgestudeerde stagiairs
Een rechtspersoon uit de EU-partij of uit Oekraïne mag in overeenstemming met de in het gastland van vestiging geldende wetgeving afgestudeerde stagiairs die onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie respectievelijk Oekraïne, in dienst hebben respectievelijk in dienst laten zijn van een van haar dochterondernemingen, filialen of vertegenwoordigingskantoren op het grondgebied van Oekraïne respectievelijk de EU-partij, mits die stagiairs uitsluitend in dienst zijn van rechtspersonen, dochterondernemingen, filialen en vertegenwoordigingskantoren. De tijdelijke toelating en het tijdelijke verblijf van afgestudeerde stagiairs bestrijken een periode van maximaal een jaar.
Artikel 100
Verkopers van zakelijke diensten
Elk van beide partijen maakt de tijdelijke toelating en het tijdelijke verblijf van verkopers van zakelijke diensten mogelijk voor een periode van maximaal 90 dagen per 12 maanden.
Artikel 101
Dienstverleners op contractbasis
Voor elke hieronder vermelde sector staat elk van beide partijen toe dat op hun respectieve grondgebied dienstverleners op contractbasis uit de andere partij diensten verlenen, met inachtneming van de voorwaarden van lid 3 van dit artikel en de bijlagen XVI-C en XVI-F bij deze overeenkomst inzake voorbehouden ten aanzien van dienstverleners op contractbasis en beoefenaars van een vrij beroep:
rechtskundige diensten;
accountants, boekhouders;
diensten van belastingconsulenten;
diensten van architecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten;
ingenieurs, geïntegreerde diensten van ingenieurs;
diensten in verband met computers;
speur- en ontwikkelingswerk;
reclame;
advies op het gebied van bedrijfsbeheer;
diensten in verband met advies op het gebied van bedrijfsbeheer;
technische testen en toetsen;
aanverwante wetenschappelijke en technische adviezen;
onderhoud en reparatie van apparatuur in het kader van servicecontracten na verkoop of lease;
vertalers;
inspectie van bouwterreinen;
milieudiensten;
reisbureaus en reisorganisatoren;
amusement.
Op de door de partijen aangegane verbintenissen zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
de natuurlijke personen moeten voor het verlenen van een dienst tijdelijk zijn aangetrokken als werknemer van een rechtspersoon die een dienstencontract heeft gesloten voor een periode van maximaal 12 maanden;
de natuurlijke personen die de andere partij binnenkomen, moeten die diensten aanbieden in de hoedanigheid van werknemer van de rechtspersoon die de diensten ten minste gedurende het jaar dat onmiddellijk aan de datum van indiening van de aanvraag voor toelating tot de andere partij voorafging, heeft verleend. Voorts moeten de natuurlijke personen op de datum van indiening van een aanvraag voor toelating tot de andere partij beschikken over ten minste drie jaar beroepservaring ( 25 ) in de activiteitensector waarop het contract betrekking heeft;
de natuurlijke personen die de andere partij binnenkomen moeten in het bezit zijn van:
een universitaire graad of een kwalificatie waaruit kennis op een gelijkwaardig niveau blijkt ( 26 ), en
beroepskwalificaties voor zover dit voor de uitoefening van een activiteit vereist is op grond van de wet- en regelgeving of andere wettelijke vereisten van de partij waar de dienst wordt verleend;
de natuurlijke persoon ontvangt op het grondgebied van de andere partij voor de dienstverlening geen andere beloning dan die welke wordt betaald door de rechtspersoon waarbij de natuurlijke persoon in dienst is;
de toelating en het tijdelijke verblijf in de betrokken partij vindt plaats voor een periode van bij elkaar opgeteld maximaal 6 maanden, dan wel, wat Luxemburg aangaat, 25 weken, gedurende een periode van 12 maanden dan wel voor de duur van het contract indien dit een kortere looptijd heeft;
toelating waarvoor ingevolge dit artikel toestemming wordt verleend, heeft enkel betrekking op de dienstenactiviteit waarop het contract betrekking heeft, en verleent niet het recht tot het voeren van de beroepstitel van de partij waarin de dienst wordt verleend;
het aantal personen dat onder het dienstencontract valt, mag niet hoger zijn dan voor de uitvoering van het contract noodzakelijk is, zoals vereist kan zijn op grond van de wet- en regelgeving of andere wettelijke vereisten van de partij waarin de dienst wordt verleend;
andere discriminerende beperkingen, waaronder die met betrekking tot het aantal natuurlijke personen in de vorm van een onderzoek naar de economische behoefte, als vermeld in de bijlagen XVI-C en XVI-F bij deze overeenkomst inzake voorbehouden ten aanzien van dienstverleners op contractbasis en beoefenaars van een vrij beroep.
Artikel 102
Beoefenaars van een vrij beroep
Voor elke hieronder vermelde sector staan de partijen toe dat op hun respectieve grondgebied beoefenaars van een vrij beroep uit de andere partij diensten verlenen, met inachtneming van de voorwaarden van lid 3 van dit artikel en de bijlagen XVI-C en XVI-F bij deze overeenkomst inzake voorbehouden ten aanzien van dienstverleners op contractbasis en beoefenaars van een vrij beroep:
rechtskundige diensten;
architecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten;
ingenieurs en geïntegreerde diensten van ingenieurs;
diensten in verband met computers;
advies op het gebied van bedrijfsbeheer en diensten in verband met advies op het gebied van bedrijfsbeheer;
vertalers.
Op de door de partijen aangegane verbintenissen zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
de natuurlijke personen moeten voor het verlenen van een dienst tijdelijk zijn aangetrokken als op het grondgebied van de andere partij gevestigde zelfstandige en een dienstencontract hebben gesloten voor een periode van maximaal 12 maanden;
de natuurlijke personen die de andere partij binnenkomen, moeten op de datum van indiening van een aanvraag voor binnenkomst in de andere partij beschikken over ten minste zes jaar beroepservaring in de activiteitensector waarop het contract betrekking heeft;
de natuurlijke personen die de andere partij binnenkomen moeten in het bezit zijn van:
een universitaire graad of een kwalificatie waaruit kennis op een gelijkwaardig niveau blijkt ( 27 ), en
beroepskwalificaties die nodig zijn voor de uitoefening van een activiteit op grond van de wet- en regelgeving of andere wettelijke vereisten van de partij waar de dienst wordt verleend;
de toelating en het tijdelijke verblijf van natuurlijke personen in de betrokken partij vinden plaats voor een periode van bij elkaar opgeteld maximaal 6 maanden, dan wel, wat Luxemburg aangaat, 25 weken, gedurende een periode van 12 maanden dan wel voor de duur van het contract indien dit een kortere looptijd heeft;
toelating in het kader van dit artikel heeft enkel betrekking op de activiteiten in verband met de diensten waarop het contract betrekking heeft; zij verleent niet een recht tot gebruik van de beroepskwalificatie van de partij waar de dienst wordt verleend;
andere discriminerende beperkingen, waaronder die met betrekking tot het aantal natuurlijke personen in de vorm van een onderzoek naar de economische behoefte, als vermeld in de bijlagen XVI-C en XVI-F bij deze overeenkomst inzake voorbehouden ten aanzien van dienstverleners op contractbasis en beoefenaars van een vrij beroep.
Artikel 103
Werkingssfeer en definities
De volgende voorschriften gelden voor maatregelen van de partijen inzake vergunningverlening die van invloed zijn op:
de grensoverschrijdende dienstverlening;
de vestiging op hun grondgebied van natuurlijke of rechtspersonen als omschreven in artikel 86 van deze overeenkomst, of
het tijdelijke verblijf op hun grondgebied van natuurlijke personen als omschreven in artikel 86, leden 17 tot en met 21, van deze overeenkomst.
Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:
a) |
"vergunningverlening" : het proces waarin een dienstverlener of een investeerder daadwerkelijk stappen moet ondernemen, vestiging daaronder begrepen, om van een bevoegde autoriteit een besluit te krijgen waarbij toestemming wordt gegeven voor het verlenen van een dienst, of voor een andere economische activiteit dan dienstverlening, met inbegrip van een besluit tot wijziging of verlenging van de desbetreffende toestemming; |
b) |
"bevoegde autoriteit" : centrale, regionale of lokale overheid en autoriteit of niet-gouvernementele instantie die bevoegdheden uitoefent welke aan haar door een centrale, regionale of lokale overheid of autoriteit zijn gedelegeerd en die een besluit inzake vergunningverlening neemt; |
c) |
"vergunningsprocedures" : de procedures die in het kader van vergunningverlening moeten worden gevolgd. |
Artikel 104
Voorwaarden voor vergunningverlening
De in lid 1 van dit artikel bedoelde criteria zijn:
evenredig met een legitieme doel stelling van het overheidsbeleid;
duidelijk en ondubbelzinnig;
objectief;
vooraf opgesteld;
vooraf openbaar gemaakt;
transparant en toegankelijk.
Artikel 105
Vergunningsprocedures
Artikel 106
Wederzijdse erkenning
Artikel 107
Transparantie en bekendmaking van vertrouwelijke informatie
Artikel 108
Afspraak over computerdiensten
Onder basisdiensten vallen alle diensten waarbij sprake is van:
advies, strategie, analyse, planning, specificatie, ontwerp, ontwikkeling, installatie, implementatie, integratie, testen, debuggen, updaten, ondersteuning, technische hulp of beheer van of voor computers of computersystemen; of
computerprogramma's omschreven als de serie instructies waardoor computers zelfstandig kunnen werken en met elkaar kunnen communiceren, plus advies, strategie, analyse, planning, specificatie, ontwerp, ontwikkeling, installatie, implementatie, integratie, testen, debuggen, updaten, aanpassen, onderhoud, ondersteuning, technische hulp, beheer of gebruik van of voor computerprogramma's; of
de verwerking, opslag en hosting van gegevens of diensten in verband met databanken; of
onderhoud en reparatie van kantoormachines en toebehoren, met inbegrip van computers; of
opleidingen voor het personeel van klanten in verband met computerprogramma's, computers of computersystemen die niet elders zijn ingedeeld.
Artikel 109
Werkingssfeer en definities
Voor de toepassing van deze onderafdeling en van de afdelingen 2, 3 en 4 van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a) |
"vergunning" : een vergunning die door een regelgevende autoriteit aan een individuele leverancier moet worden verleend alvorens deze een bepaalde dienst mag verlenen; |
b) |
"universele dienst" : het op permanente basis verlenen van een postdienst met een specifieke hoedanigheid, in het hele grondgebied van een partij en tegen voor alle gebruikers redelijke prijzen. |
Artikel 110
Voorkoming van concurrentiebeperkende praktijken in de post- en koeriersector
Er worden passende maatregelen gehandhaafd of genomen om te voorkomen dat leveranciers die, alleen of samen met anderen, de voorwaarden voor deelneming (wat prijs en aanbod betreft) in de relevante markt voor post- en koeriersdiensten door het gebruik van hun eigen marktpositie in belangrijke mate kunnen beïnvloeden, overgaan tot concurrentiebeperkende praktijken of deze voortzetten.
Artikel 111
Universele dienst
Elk van beide partijen heeft het recht de aard van de universeledienstverplichtingen vast te stellen die zij in stand wenst te houden. Dergelijke verplichtingen worden op zich niet als concurrentieverstorend gezien, mits zij worden geregeld op een transparante, niet-discriminerende en vanuit concurrentieoogpunt neutrale wijze en zij niet meer lasten met zich brengen dan voor de door de partij vastgestelde universele dienst noodzakelijk is.
Artikel 112
Vergunningen
Indien een vergunning vereist is, worden de volgende zaken algemeen bekendgemaakt:
alle vergunningscriteria en de periode die normaalgesproken nodig is om een beslissing over de aanvraag van een vergunning te nemen, en
de voorwaarden voor de betrokken vergunningen.
Artikel 113
Onafhankelijkheid van de regelgevende instantie
De regelgevende instantie is juridisch onafhankelijk van en niet aansprakelijk jegens verleners van post- en koeriersdiensten. De besluiten die de regelgevende instantie neemt en de procedures die zij volgt, zijn voor alle marktdeelnemers gelijk.
Artikel 114
Aanpassing van regelgeving
Artikel 115
Werkingssfeer en definities
Voor de toepassing van deze onderafdeling en van de afdelingen 2, 3 en 4 van dit hoofdstuk:
a) |
"elektronische-communicatiediensten" : alle diensten bestaande in de transmissie en in de ontvangst van elektronmagnetische signalen die gewoonlijk tegen vergoeding worden verleend, met uitzondering van omroep, maar niet de economische activiteit bestaande in de levering van inhoud die voor het transport afhankelijk is van telecommunicatie. Omroep is de ononderbroken transmissieketen die vereist is voor de distributie van televisie- en radioprogrammasignalen aan het algemene publiek, maar het begrip omvat niet de toeleveringskoppelingen tussen exploitanten; |
b) |
"openbaar communicatienetwerk" : elektronisch communicatienetwerk dat volledig of voornamelijk voor het verlenen van openbare elektronische communicatiediensten wordt gebruikt; |
c) |
"elektronisch communicatienetwerk" : de transmissiesystemen en in voorkomend geval de schakel- of routeringsapparatuur en andere middelen die het mogelijk maken signalen over te brengen via draad, radiogolven, optische of andere elektromagnetische middelen waaronder satellietnetwerken, vaste (circuit- en pakketgeschakelde, met inbegrip van internet) en mobiele terrestrische netwerken, en elektriciteitsnetten, voor zover deze voor overdracht van signalen worden gebruikt, netwerken voor radio- en televisieomroep en kabeltelevisienetwerken, ongeacht de aard van de overgebrachte informatie; |
d) |
"regelgevende autoriteit" in de elektronische communicatiesector : de instantie of instanties die belast is/zijn met de regelgeving inzake de in dit hoofdstuk bedoelde elektronische communicatie; |
e) |
"aanzienlijke marktmacht" : een dienstverlener wordt geacht een aanzienlijke marktmacht te hebben wanneer hij, alleen of samen met anderen, een met een machtspositie overeenkomende positie heeft, dit wil zeggen een economische kracht bezit die hem in staat stelt zich in belangrijke mate onafhankelijk van zijn concurrenten, klanten en uiteindelijk consumenten te gedragen; |
f) |
"interconnectie" : de fysieke en/of logische koppeling van openbare communicatienetwerken die door dezelfde of een andere dienstverlener worden benut om gebruikers van een dienstverlener in staat te stellen te communiceren met gebruikers van dezelfde of van een andere dienstverlener, of toegang te hebben tot diensten van een andere dienstverlener. Diensten kunnen worden verleend door de betrokken partijen of door andere partijen die toegang tot het netwerk hebben. Interconnectie is een specifieke vorm van toegang die tussen exploitanten van openbare netwerken tot stand wordt gebracht; |
g) |
"universele dienst" : het pakket van diensten van een bepaalde kwaliteit dat op het grondgebied van een partij tegen een betaalbare prijs beschikbaar is voor alle gebruikers, ongeacht hun geografische locatie; elk van beide partijen beslist over het toepassingsgebied en de uitvoering van de universele dienst; |
h) |
"toegang" : het beschikbaar stellen van faciliteiten en/of diensten aan een andere dienstverlener, onder vastgestelde voorwaarden, al dan niet op exclusieve basis, met het doel elektronische communicatiediensten te verlenen. Dit omvat onder andere toegang tot netwerkonderdelen en bijbehorende faciliteiten, wat met zich mee kan brengen dat apparatuur wordt gekoppeld door middel van vaste of mobiele middelen (dit omvat in het bijzonder de toegang tot het aansluitnet en tot alle faciliteiten en diensten die noodzakelijk zijn om via het aansluitnet diensten te verlenen); toegang tot materiële infrastructuur waaronder gebouwen, kabelgoten en masten; toegang tot programmatuursystemen, waaronder operationele ondersteuningssystemen; toegang tot nummervertaling of systemen met vergelijkbare functionaliteit; toegang tot vaste en mobiele netwerken, met name voor roaming; toegang tot voorwaardelijke toegangssystemen voor digitale-televisiediensten en toegang tot virtuele netwerkdiensten; |
i) |
"eindgebruiker" : een gebruiker die geen diensten in verband met openbare communicatienetwerken of met openbare elektronische communicatie verleent; |
j) |
"aansluitnet" : fysiek circuit dat het netwerkaansluitpunt in het gebouw van de abonnee verbindt met de hoofdverdeler of een soortgelijke voorziening in het vaste openbare communicatienetwerk. |
Artikel 116
Regelgevende autoriteit
Artikel 117
Toestemming voor het verlenen van elektronische-communicatiediensten
De partijen waarborgen dat indien een vergunning vereist is:
alle vergunningscriteria en de redelijke termijn die normaliter nodig is om een beslissing over de aanvraag van een vergunning te nemen, algemeen bekend worden gemaakt;
de redenen voor afwijzing van een vergunning de aanvrager op diens verzoek schriftelijk bekend worden gemaakt;
de aanvrager van een vergunning in geval van onterechte weigering van een vergunning bezwaar kan aantekenen of beroep kan instellen bij een instantie;
de door een partij verlangde vergoedingen voor het verlenen van een vergunning ( 30 ) niet hoger zijn dan de administratieve kosten die normaliter met het beheer van, het toezicht op en de handhaving van de desbetreffende vergunningen gemoeid zijn. De eisen van dit lid zijn niet van toepassing op vergoedingen voor het verlenen van een vergunning voor het gebruik van het radiospectrum en de nummervoorraad.
Artikel 118
Toegang en interconnectie
De partijen waarborgen dat een regelgevende autoriteit die in overeenstemming met artikel 116 van deze overeenkomst heeft vastgesteld dat een relevante markt, met inbegrip van die in de aan deze overeenkomst gehechte bijlagen, niet daadwerkelijk concurrerend is, de bevoegdheid heeft aan de dienstverlener die wordt geacht een aanzienlijke marktmacht te hebben, een of meer van de volgende verplichtingen in verband met interconnectie en/of toegang op te leggen:
een verplichting inzake non-discriminatie, om te waarborgen dat de exploitant in vergelijkbare omstandigheden gelijkwaardige voorwaarden toepast ten aanzien van andere dienstverleners die gelijkwaardige diensten aanbieden, en aan anderen diensten en informatie aanbiedt onder dezelfde voorwaarden en met dezelfde kwaliteit als voor de eigen diensten gelden, of voor die van haar dochterondernemingen of handelspartners;
een verplichting voor een verticaal geïntegreerde onderneming om opening van zaken te geven over haar groothandelsprijzen en verrekenprijzen, wanneer er sprake is van een non-discriminatievoorschrift of het er om gaat oneerlijke kruissubsidiëring te voorkomen. De regelgevende autoriteit kan nader bepalen welk model en welke boekhoudkundige methode moeten worden gehanteerd;
verplichtingen om in te gaan op redelijke verzoeken om toegang tot en gebruik van bepaalde netwerkonderdelen en bijbehorende faciliteiten, met inbegrip van ontbundelde toegang tot het aansluitnet, onder andere wanneer de regelgevende autoriteit van mening is dat het weigeren van toegang of het opleggen van onredelijke voorwaarden met een vergelijkbaar effect de ontwikkeling van een door duurzame concurrentie gekenmerkte detailhandelsmarkt zou belemmeren, of niet in het belang van de eindgebruiker zou zijn;
verplichting om op groothandelsbasis bepaalde diensten aan te bieden voor wederverkoop door derden; om open toegang te verlenen tot technische interfaces, protocollen of andere kerntechnologieën die onmisbaar zijn voor de interoperabiliteit van diensten of virtuele netwerkdiensten; om co-locatie of andere vormen van gedeeld gebruik van faciliteiten aan te bieden, inclusief gedeeld gebruik van kabelgoten, gebouwen of masten; om bepaalde diensten aan te bieden die nodig zijn voor de interoperabiliteit van de aan gebruikers geleverde eind-tot-eind-diensten, inclusief faciliteiten voor intelligente-netwerkdiensten; toegang te verlenen tot operationele ondersteuningssystemen of vergelijkbare softwaresystemen die nodig zijn om eerlijke concurrentie bij het aanbieden van diensten te waarborgen; te zorgen voor interconnectie van netwerken of netwerkfaciliteiten.
De regelgevende autoriteiten kunnen ten aanzien van de onder c) en d) bedoelde verplichtingen nadere voorwaarden stellen, waaronder eerlijkheid, redelijkheid en tijdigheid;
verplichtingen inzake het terugverdienen van kosten en prijscontrole, met inbegrip van verplichtingen inzake kostenoriëntering van prijzen en kostentoerekeningssystemen, voor het verlenen van specifieke vormen van interconnectie en/of toegang, wanneer uit een marktanalyse blijkt dat de betrokken exploitant de prijzen door het ontbreken van werkelijke concurrentie op een buitensporig hoog peil kan handhaven of de marges kan uithollen, ten nadele van de eindgebruikers.
De regelgevende autoriteiten houden rekening met de door de exploitant gedane investeringen en staan toe dat hij een redelijke opbrengst verkrijgt uit zijn kapitaalinbreng;
verplichting tot bekendmaking van de specifieke verplichtingen die door de regelgevende autoriteit aan een dienstverlener zijn opgelegd, waarbij de specifieke producten-/diensten- en de geografische markten worden vermeld. Actuele informatie, mits deze niet vertrouwelijk is en geen zakengeheimen omvat, moet openbaar worden gemaakt op een wijze die waarborgt dat alle belanghebbenden gemakkelijk toegang tot die informatie hebben;
verplichtingen inzake transparantie, waarbij van een exploitant wordt verlangd dat hij bepaalde informatie openbaar maakt; met name wanneer hij niet-discriminatieverplichtingen heeft, kan de regelgevende autoriteit verlangen dat de exploitant een referentieaanbieding bekendmaakt, die zodanig wordt ontbundeld dat dienstverleners niet hoeven te betalen voor faciliteiten die niet nodig zijn voor de gevraagde dienst, en daarbij de relevante aanbiedingen beschrijft, met een uitsplitsing in componenten naargelang de behoeften van de markt, samen met de bijbehorende voorwaarden en prijzen.
Artikel 119
Schaarse middelen
Artikel 120
Universele dienst
De partijen waarborgen dat:
er voor de gebruikers gidsen van alle abonnees ( 31 ) beschikbaar zijn, in gedrukte of in elektronische vorm dan wel beide, die regelmatig, doch ten minste eens per jaar, worden bijgewerkt;
organisaties die de hiervoor onder a) bedoelde diensten verlenen, het beginsel van niet-discriminatie toepassen bij de behandeling van informatie die door andere organisaties aan hen is verstrekt.
Artikel 121
Grensoverschrijdende verlening van elektronische-communicatiediensten
De partijen stellen geen maatregelen in, noch handhaven zij maatregelen, wanneer deze de grensoverschrijdende verlening van elektronische-communicatiediensten beperken.
Artikel 122
Vertrouwelijke informatie
Elk van beide partijen waarborgt het vertrouwelijke karakter van elektronische communicatie die via een openbaar elektronische-communicatienetwerk en via openbare elektronische-communicatiediensten plaatsvindt, alsmede van de gegevens over dat verkeer, zonder daardoor de handel in diensten te beperken.
Artikel 123
Geschillen tussen dienstverleners
Artikel 124
Aanpassing van regelgeving
Artikel 125
Werkingssfeer en definities
Voor de toepassing van deze onderafdeling en van de afdelingen 2, 3 en 4 van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a) |
"financiële dienst" : elke dienst van financiële aard, aangeboden door een verlener van financiële diensten uit een partij. Financiële diensten omvatten de volgende activiteiten:
i)
verzekeringen en daarmee verband houdende diensten:
1.
directe verzekering (met inbegrip van medeverzekering):
a)
levensverzekering;
b)
schadeverzekering;
2.
herverzekering en retrocessie;
3.
verzekeringsbemiddeling, zoals makelaardij en agentschap; en
4.
ondersteunende diensten voor verzekeringen, zoals diensten van adviseurs en actuarissen en diensten in verband met risicobeoordeling en de afwikkeling van claims;
ii)
bankdiensten en andere financiële diensten (behalve verzekeringen):
1.
aanvaarding van deposito's en andere terugbetaalbare fondsen van het publiek;
2.
alle soorten leningen, waaronder consumentenkrediet en hypotheken, factoring en financiering van commerciële transacties;
3.
financiële leasing;
4.
alle diensten in verband met het betalingsverkeer en de overmaking van geld, waaronder creditcards, betaalkaarten, debetkaarten, reischeques en bankwissels;
5.
garanties en verbintenissen;
6.
transacties voor eigen rekening of voor rekening van cliënten, op de beurs of op de onderhandse markt of anderszins, ten aanzien van:
a)
geldmarktinstrumenten (met inbegrip van cheques, effecten en depositocertificaten);
b)
deviezen;
c)
derivaten, met inbegrip van termijninstrumenten en opties;
d)
wisselkoers- en rentetariefinstrumenten, waaronder producten als swaps en rentetermijncontracten;
e)
verhandelbare effecten;
f)
andere verhandelbare instrumenten en financiële activa, met inbegrip van edelmetaal;
7.
deelneming in de uitgifte van alle soorten effecten, met inbegrip van garantieverlening en plaatsing in de hoedanigheid van agent (openbaar dan wel particulier) en verlening van diensten in verband met deze uitgiften;
8.
financiële bemiddeling;
9.
beheer van activa, zoals beheer van contanten of portefeuillebeheer, alle vormen van beheer van collectieve investeringen, beheer van pensioenfondsen, diensten aangaande bewaarneming, depositodiensten en fiduciaire diensten;
10.
betalings- en compensatiediensten in verband met financiële activa, met inbegrip van waardepapieren, derivaten en andere verhandelbare instrumenten;
11.
verstrekking en doorgifte van financiële informatie en verwerking van financiële gegevens en daarop betrekking hebbende software;
12.
advies- en bemiddelingsdiensten en andere ondersteunende financiële diensten voor alle onder 1) tot en met 11) vermelde activiteiten, met inbegrip van kredietonderzoek en -analyse, onderzoek en advies aangaande investeringen en beleggingen, advies over overnames, bedrijfsreorganisaties en strategieën; |
b) |
"verlener van financiële diensten" : een natuurlijke persoon of een rechtspersoon uit een partij die financiële diensten verleent of aanbiedt. Openbare instanties vallen niet onder dit begrip "verlener van financiële diensten"; |
c) |
"openbare instantie" :
1.
een overheid, centrale bank of monetaire autoriteit van een partij, of een instantie die eigendom is van een partij of onder zeggenschap staat van een partij en die zich in hoofdzaak bezighoudt met de uitvoering van overheidstaken of activiteiten voor overheidsdoeleinden, met uitzondering van instanties die zich in hoofdzaak bezighouden met het verlenen van financiële diensten op commerciële basis; of
2.
een particuliere instantie, wanneer deze taken vervult die normalerwijze door een centrale bank of monetaire autoriteit worden vervuld; |
d) |
"nieuwe financiële dienst" : een dienst van financiële aard, zoals diensten in verband met bestaande of nieuwe producten of de wijze waarop een product wordt geleverd, die niet wordt verleend door verleners van financiële diensten op het grondgebied van een partij, doch die op het grondgebied van de andere partij wel wordt verleend. |
Artikel 126
Prudentiële uitzonderingsbepaling
Elk van beide partijen kan maatregelen vaststellen of handhaven om prudentiële redenen, waaronder:
de bescherming van investeerders, spaarders, polishouders of personen aan wie een verlener van financiële diensten een fiduciair recht verschuldigd is;
het verzekeren van de integriteit en de stabiliteit van het financiële systeem van een partij.
Artikel 127
Doeltreffende en transparante regelgeving
Elk van beide partijen stelt alles in het werk om alle belanghebbenden vooraf kennis te geven van een door haar beoogde maatregel van algemene strekking, zodat die belanghebbenden commentaar op die maatregel kunnen geven. Dergelijke maatregelen worden bekendgemaakt:
door officiële publicatie; of
in enige andere vorm, schriftelijk of elektronisch.
Op verzoek van een aanvrager stelt de desbetreffende partij deze in kennis van de status van zijn aanvraag. Indien de desbetreffende partij aanvullende informatie van de aanvrager verlangt, stelt zij deze daarvan onverwijld in kennis.
Elk van beide partijen stelt alles in het werk opdat internationaal overeengekomen normen voor de regelgeving en het toezicht in de financiëledienstensector en voor de strijd tegen belastingfraude en -ontwijking op haar grondgebied ten uitvoer worden gelegd en worden toegepast. Dergelijke internationaal overeengekomen normen zijn onder meer de "Core Principle for Effective Banking Supervision" van het Bazels Comité voor het bankentoezicht, de "Insurance Core Principles" van de International Association of Insurance Supervisors, de "Objectives and Principles of Securities Regulation" van de International Organisation of Securities Commissions, de "Agreement on exchange of information on tax matters" van de OESO, de "Statement on Transparency and exchange of information for tax purposes" van de G20, en de Veertig aanbevelingen inzake het witwassen van geld en de Negen bijzondere aanbevelingen inzake terrorismefinanciering van de Financial Action Task Force.
De partijen nemen bovendien nota van de "Ten Key Principles for Information Exchange" die door de Ministers van Financiën van de G7-landen zijn aangenomen en zullen alles doen wat nodig is opdat deze beginselen in bilaterale contacten kunnen worden toegepast.
Artikel 128
Nieuwe financiële diensten
Elk van beide partijen staat verleners van financiële diensten uit de andere partij die op haar grondgebied zijn gevestigd, toe om nieuwe financiële diensten te verlenen indien zij krachtens haar interne wetgeving aan haar eigen verleners van financiële diensten voor soortgelijke diensten onder vergelijkbare omstandigheden toestemming zou geven. De betrokken partij kan de rechtsvorm vaststellen waarin de dienst kan worden verleend en kan de verlening van de betrokken dienst aan een vergunningsplicht onderwerpen. Wanneer een vergunning vereist is, wordt hieromtrent binnen een redelijke termijn een besluit genomen en kan de vergunning uitsluitend worden geweigerd om de in artikel 126 van deze overeenkomst bedoelde redenen.
Artikel 129
Gegevensverwerking
Artikel 130
Specifieke uitzonderingen
Artikel 131
Zelfregulerende organisaties
Wanneer een partij het lidmaatschap van of deelneming aan, dan wel toegang tot een zelfregulerend lichaam, effecten- of termijnbeurs of effecten- of termijnmarkt, verrekenkantoor of een andere organisatie of vereniging als voorwaarde stelt voor verleners van financiële diensten uit de andere partij om op voet van gelijkheid met haar eigen verleners van financiële diensten financiële diensten te kunnen verlenen, of wanneer zij dergelijke entiteiten direct of indirect voorrechten of voordelen voor de verlening van financiële diensten toekent, waarborgt zij dat de verplichtingen van de artikelen 88 en 94 worden nageleefd.
Artikel 132
Clearing- en betalingssystemen
Onder voorwaarden van nationale behandeling verschaft elk van beide partijen aan op zijn grondgebied gevestigde verleners van financiële diensten uit de andere partij toegang tot betalings- en clearingsystemen van openbare instanties, alsmede tot voor de normale bedrijfsvoering beschikbare officiële financierings- en herfinancieringsfaciliteiten. Dit artikel beoogt niet toegang te verschaffen tot de kredietfaciliteiten in laatste instantie van de partij.
Artikel 133
Aanpassing van regelgeving
Artikel 134
Toepassingsgebied
Deze onderafdeling bevat de beginselen van de liberalisering van vervoersdiensten ingevolge de afdelingen 2, 3 en 4 van dit hoofdstuk.
Artikel 135
Internationaal vervoer over zee
Voor de toepassing van deze onderafdeling en van de afdelingen 2, 3 en 4 van dit hoofdstuk:
omvat "internationaal zeevervoer" vervoer van deur tot deur en multimodaal vervoer, zijnde het vervoer van goederen met behulp van meer dan een wijze van vervoer, waaronder ook vervoer over zee, met een enkel vervoersdocument, en in verband daarmee ook het rechtstreeks contracten sluiten et dienstverleners voor andere wijzen van vervoer;
wordt onder "behandeling van zeevracht" verstaan: activiteiten van stuwadoorsbedrijven en terminalexploitanten, maar zonder de activiteiten van dokwerkers, wanneer dezen niet door de stuwadoorsbedrijven of terminalexploitanten zijn tewerkgesteld. De hier bedoelde activiteiten omvatten de organisatie van en het toezicht op:
het laden en lossen van schepen;
het sjorren en losmaken van vracht;
het in ontvangst nemen/afleveren en bewaken van vracht vóór verscheping of na lossing;
wordt onder "in- en uitklaring" verstaan: de afhandeling van douaneformaliteiten namens een derde met betrekking tot de in-, uit- of doorvoer van vracht, ongeacht of deze dienst de hoofdactiviteit van de dienstverlener is of een gebruikelijke aanvulling op diens hoofdactiviteit;
wordt onder "diensten in verband met de opslag van containers" verstaan: de opslag van containers, op het haventerrein of verder landinwaarts, om ze te laden of te lossen, te repareren en gereed te maken voor verscheping;
wordt onder "diensten van scheepsagenten" verstaan: activiteiten waarbij de zakelijke belangen van een of meer scheepvaartlijnen of scheepvaartmaatschappijen binnen een bepaald geografisch gebied door een agent worden behartigd voor de volgende doeleinden:
marketing en verkoop van zeevervoer en aanverwante diensten, van de prijsopgave tot de facturering, alsmede het afgeven van vrachtbrieven namens de maatschappijen, het kopen en weer verkopen van de nodige aanverwante diensten, het opstellen van documenten en het verschaffen van bedrijfsinformatie;
het optreden namens ondernemingen, het organiseren van de afroep van aanvragen om scheepsruimte of, indien nodig, het overnemen van vracht;
wordt onder "expediteursdiensten" verstaan: de activiteit waarbij namens een verzender de verscheping wordt georganiseerd en gevolgd, door vervoersdiensten en aanverwante diensten te contracteren, documenten op te stellen en bedrijfsinformatie te verschaffen;
wordt onder "feederdiensten" verstaan: het vervoer voorafgaand aan en na het internationale vrachtvervoer over zee, met name in containers, tussen havens in een partij.
Bij de toepassing van de beginselen van de leden 4 en 5 van dit artikel zullen de partijen na de inwerkingtreding van deze overeenkomst:
in toekomstige overeenkomsten met derde landen geen vrachtverdelingsregelingen opnemen met betrekking tot zeevervoersdiensten, met inbegrip van het vervoer van droge en vloeibare bulkladingen en het lijnverkeer, en dergelijke vrachtverdelingsregelingen beëindigen wanneer deze in eerdere bilaterale overeenkomsten voorkomen; en
alle administratieve, technische en andere maatregelen opheffen die een indirecte beperking zouden kunnen inhouden voor en een discriminerend effect zouden kunnen hebben op onderdanen of ondernemingen uit de andere partij bij het verlenen van diensten voor internationaal zeevervoer, en afzien van invoering ervan.
Elk van beide partijen staat verleners van diensten voor internationaal zeevervoer uit de andere partij toe vestigingen te hebben op haar grondgebied, onder voorwaarden, wat vestiging en exploitatie betreft, die niet minder gunstig zijn dan die welke zij aan haar eigen dienstverleners of aan dienstverleners van derde landen toekent, indien deze laatsten betere voorwaarden genieten. Wat de activiteiten van die vestigingen betreft, staat elk van beide partijen in overeenstemming met afdeling 2 van dit hoofdstuk aan dienstverleners uit de andere partij, in overeenstemming met haar wet- en regelgeving, toe economische activiteiten te ontplooien zoals, doch niet uitsluitend:
het publiceren over, en het op de markt brengen en verkopen van zeevervoer en aanverwante diensten, van de prijsopgave tot de facturering, voor eigen rekening of voor rekening van andere verleners van diensten op het gebied van internationaal zeevervoer, door rechtstreeks contact met klanten;
het verschaffen van bedrijfsinformatie op enigerlei wijze, waaronder door middel van geautomatiseerde informatiesystemen en de elektronische uitwisseling van gegevens (onverminderd niet-discriminerende beperkingen betreffende telecommunicatie);
de voorbereiding van documentatie aangaande vervoer en douane en andere documenten betreffende de oorsprong en de kenmerken van hetgeen vervoerd wordt;
de organisatie van de afroep van schepen of het in ontvangst nemen van vracht voor hun eigen rekening of voor rekening van andere verleners van diensten van internationaal zeevervoer;
het sluiten van handelsovereenkomsten met in het betrokken land gevestigde scheepvaartondernemingen, met inbegrip van participaties in vennootschappen en het in dienst nemen van plaatselijk personeel of van personeel dat overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van deze overeenkomst in het buitenland is aangeworven;
de aankoop en het gebruik, voor eigen rekening of voor rekening van hun klanten (en de wederverkoop aan hun klanten) van alle vormen van vervoersdiensten, met inbegrip van vervoer over de binnenwateren, over de weg en per spoor, en hulpdiensten voor alle vormen van vervoer, die voor een geïntegreerde dienstverlening op vervoersgebied vereist zijn;
het in eigendom hebben van het materieel dat nodig is om economisch actief te zijn.
Artikel 136
Vervoer over de weg, per spoor en over de binnenwateren
Artikel 137
Luchtvervoer
Artikel 138
Aanpassing van regelgeving
Oekraïne past zijn wetgeving, met inbegrip van zijn administratieve, technische en andere voorschriften, aan de op dat ogenblik op het gebied van het internationale zeevervoer bestaande wetgeving van de EU-partij aan, voor zover deze gericht is op de liberalisering en op de wederzijdse toegang tot de markten van de partijen alsmede het verkeer van reizigers en van goederen. Deze aanpassing vangt aan op de datum waarop de overeenkomst wordt ondertekend, en wordt geleidelijk tot alle in bijlage XVII bij deze overeenkomst bedoelde onderdelen van het EU-acquis uitgebreid.
Artikel 139
Doel en beginselen
Artikel 140
Regelgevingsaspecten van elektronische handel
De partijen onderhouden een dialoog over regelgevingskwesties in verband met de elektronische handel, onder meer over:
de erkenning van aan het publiek afgegeven certificaten voor elektronische handtekeningen en bevordering van grensoverschrijdende certificeringsdiensten;
de aansprakelijkheid van intermediairs bij de doorgifte of opslag van informatie;
de behandeling van ongevraagde elektronische commerciële communicatie;
consumentenbescherming op het gebied van de elektronische handel;
andere kwesties die voor de ontwikkeling van de elektronische handel van belang zijn.
Artikel 141
Algemene uitzonderingen
Onder voorbehoud dat de hieronder bedoelde maatregelen niet zodanig worden toegepast dat zij een middel tot een willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie tussen landen bij soortgelijke omstandigheden, of een verkapte beperking van het recht van vestiging of van grensoverschrijdende dienstverlening vormen, wordt geen bepaling van dit hoofdstuk uitgelegd als beletsel voor het vaststellen of toepassen door een van de partijen van maatregelen die:
noodzakelijk zijn voor de bescherming van de openbare veiligheid of de openbare zeden of de handhaving van de openbare orde;
noodzakelijk zijn voor de bescherming van het leven en de gezondheid van mens, dier of plant;
betrekking hebben op de instandhouding van niet-duurzame natuurlijke hulpbronnen, mits die maatregelen met beperkingen voor interne investeerders of met beperkingen van het interne aanbod of verbruik van diensten gepaard gaan;
noodzakelijk zijn voor de bescherming van nationaal artistiek, historisch of archeologisch erfgoed;
noodzakelijk zijn voor de handhaving van wet- en regelgeving die niet strijdig zijn met de bepalingen van dit hoofdstuk, met inbegrip van die welke betrekking hebben op:
het voorkómen van misleidende of frauduleuze praktijken of op middelen om de gevolgen van de niet-nakoming van contracten te compenseren;
de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met de verwerking en verspreiding van persoonsgegevens en op de bescherming van de vertrouwelijke aard van persoonlijke dossiers en rekeningen;
veiligheid;
strijdig zijn met artikel 88, lid 1, en artikel 94 van deze overeenkomst, mits het verschil in behandeling bedoeld is om directe belastingen op doeltreffende of billijke wijze te kunnen opleggen of innen ten aanzien van economische activiteiten, investeerders of dienstverleners uit de andere partij ( 33 ).
Artikel 142
Belastingmaatregelen
De meestbegunstigingsbehandeling die ingevolge dit hoofdstuk wordt toegekend, is niet van toepassing op de belastingbehandeling die de partijen geven of in de toekomst zullen geven op basis van overeenkomsten tussen hen ter voorkoming van dubbele belasting.
Artikel 143
Uitzonderingen met betrekking tot de veiligheid
Geen enkele bepaling in deze overeenkomst wordt zodanig uitgelegd dat:
een partij verplicht wordt gegevens te verstrekken, wanneer zij meent dat openbaarmaking van die gegevens in strijd is met haar wezenlijke veiligheidsbelangen; of
een partij belet wordt maatregelen te nemen die zij ter bescherming van haar wezenlijke veiligheidsbelangen nodig acht en die:
verband houden met de productie van of de handel in wapens, munitie of oorlogstuig;
betrekking hebben op economische activiteiten die direct of indirect de bevoorrading van een militaire inrichting als doel hebben;
betrekking hebben op splijt- of fusiestoffen of op grondstoffen waaruit deze kunnen worden vervaardigd; of
in tijden van oorlog of ernstige internationale spanningen worden genomen; of
de partijen belet worden maatregelen te nemen tot uitvoering van de verplichtingen die zij op zich hebben genomen met het oog op de handhaving van de internationale vrede en veiligheid.
HOOFDSTUK 7
Betalings- en kapitaalverkeer
Artikel 144
Lopende betalingen
De partijen verbinden zich ertoe overeenkomstig artikel VIII van de Statuten van het Internationaal Monetair Fonds toe te staan dat alle betalingen en overboekingen op de lopende rekening van de betalingsbalans tussen de partijen worden verricht in vrij converteerbare valuta, en geen beperkingen dienaangaande vast te stellen.
Artikel 145
Kapitaalverkeer
Wat de andere verrichtingen op de kapitaalrekening en de financiële rekening van de betalingsbalans betreft, waarborgen de partijen vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst en onverminderd de overige bepalingen van deze overeenkomst:
het vrije kapitaalverkeer inzake kredieten in verband met commerciële transacties of met het verlenen van diensten waaraan een ingezetene van een van de partijen deelneemt;
het vrije verkeer van kapitaal in verband met beleggingen, leningen en kredieten van de investeerders uit de andere partij.
Artikel 146
Vrijwaringsmaatregelen
Onverminderd hetgeen elders in deze overeenkomst is bepaald, kunnen de betrokken partijen, wanneer in uitzonderlijke omstandigheden betalingen of kapitaalbewegingen tussen de partijen ernstige moeilijkheden veroorzaken of dreigen te veroorzaken voor het wisselkoersbeleid of het monetair beleid ( 35 ) in een of meer lidstaten van de Europese Unie of in Oekraïne, voor een periode van ten hoogste zes maanden strikt noodzakelijke vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van kapitaalbewegingen tussen de EU-partij en Oekraïne treffen. De partij die de vrijwaringsmaatregelen neemt, stelt de andere partij daarvan onmiddellijk in kennis en legt zo spoedig mogelijk een tijdschema voor de opheffing van deze maatregelen voor.
Artikel 147
Bepalingen inzake bevordering van het verkeer en verdere liberalisering
HOOFDSTUK 8
Overheidsopdrachten
Artikel 148
Doelstellingen
De partijen erkennen de bijdrage van transparante, niet-discriminerende, op concurrentie gebaseerde en openbare aanbestedingen aan een duurzame economische ontwikkeling en stellen zich een effectieve, wederzijdse en geleidelijke openstelling van hun respectieve markten voor overheidsopdrachten ten doel.
Dit hoofdstuk voorziet in wederzijdse toegang tot markten voor overheidsopdrachten op basis van het beginsel van nationale behandeling op nationaal, regionaal en lokaal niveau voor overheidsopdrachten en concessies in zowel de traditionele als in de nutssector. Het voorziet in de geleidelijke aanpassing van de wetgeving inzake overheidsopdrachten in Oekraïne aan het EU-acquis inzake overheidsopdrachten, en in een institutionele hervorming alsmede de inrichting van een doeltreffend systeem voor overheidsopdrachten op basis van de voor overheidsopdrachten in de EU-partij geldende beginselen, en de voorwaarden en definities van Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten, hierna "Richtlijn 2004/18/EG" genoemd, en van Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten, hierna "Richtlijn 2004/17/EG" genoemd.
Artikel 149
Toepassingsgebied
De berekening van de geraamde waarde van een overheidsopdracht wordt gebaseerd op het in totaal te betalen bedrag, exclusief belasting over de toegevoegde waarde. Bij het hanteren van deze drempelwaarden berekent Oekraïne deze waarden en rekent het deze om naar zijn nationale munteenheid, waarbij het gebruik maakt van de wisselkoers van zijn nationale bank.
Deze drempelwaarden worden om de twee jaar herzien, te beginnen in het eerste jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst, op basis van de gemiddelde dagwaarde van de euro, uitgedrukt in bijzondere trekkingsrechten, over de 24 maanden die eindigen op de laatste dag van augustus voorafgaand aan de herziening die per 1 januari in werking treedt. De aldus herziene drempelwaarden worden, indien nodig, naar beneden afgerond op het naaste veelvoud van 1 000 EUR. De herziening van de drempelwaarden wordt goedgekeurd door het Handelscomité, overeenkomstig de procedure die is omschreven in Titel VII (Institutionele, algemene en slotbepalingen) van deze overeenkomst.
Artikel 150
Institutionele achtergrond
In het kader van de institutionele hervorming wijst Oekraïne in het bijzonder de volgende organen aan:
een centraal uitvoerend orgaan dat verantwoordelijk is voor het economisch beleid en belast is met het waarborgen van een coherent beleid op alle gebieden die met overheidsopdrachten verband houden. Een dergelijk orgaan bevordert en coördineert de tenuitvoerlegging van dit hoofdstuk en geeft richting aan het proces van aanpassing van de wetgeving;
een onpartijdig en onafhankelijk orgaan dat is belast met de beoordeling van besluiten van de aanbestedende diensten bij de plaatsing van opdrachten. In deze context wordt onder "onafhankelijk" verstaan dat dit orgaan een overheidsinstantie moet zijn dat los staat van alle aanbestedende diensten en marktpartijen. Tegen de besluiten van dit orgaan moet beroep in rechte kunnen worden ingesteld.
Artikel 151
Basisnormen voor de gunning van opdrachten
Publicatie
De partijen waarborgen dat alle voorgenomen overheidsopdrachten op toereikende wijze in daartoe geëigende media worden bekendgemaakt:
opdat de markt wordt geopend voor mededinging, en
opdat belanghebbende marktdeelnemers passende toegang hebben tot informatie over de voorgenomen overheidsopdracht, voorafgaand aan de gunning ervan, en opdat zij hun belangstelling tot inschrijving voor de opdracht kenbaar kunnen maken.
Gunning van opdrachten
Onverminderd hetgeen hiervoor is bepaald, kan van de aanvrager aan wie een opdracht wordt gegund, in gevallen waarin de specifieke omstandigheden van het geval dit rechtvaardigen worden verlangd dat hij een bepaalde zakelijke infrastructuur vestigt op de plaats waar de prestaties plaatsvinden.
Aanbestedende diensten mogen een beperkt aantal inschrijvers verzoeken een offerte in te dienen, mits:
dit geschiedt op transparante en niet-discriminerende wijze; en
de selectie enkel op basis van objectieve criteria plaatsvindt, zoals ervaring van de inschrijvers in de desbetreffende sector, omvang en infrastructuur van hun onderneming en technische en professionele vaardigheden.
Wanneer een beperkt aantal inschrijvers wordt verzocht een offerte in te dienen, moet voldoende concurrentie worden gewaarborgd.
Rechtsbescherming
Artikel 152
Planning van aanpassing van wetgeving
Artikel 153
Aanpassing van wetgeving
Artikel 154
Markttoegang
Artikel 155
Informatie
Artikel 156
Samenwerking
HOOFDSTUK 9
Intellectuele eigendom
Artikel 157
Doelstellingen
De doelstellingen van dit hoofdstuk zijn:
het bevorderen van de productie en commercialisering van innovatieve en creatieve producten in de partijen; en
het bereiken van een adequaat en doeltreffend beschermings- en handhavingsniveau voor intellectuele-eigendomsrechten.
Artikel 158
Aard en toepassingsgebied van de verplichtingen
Artikel 159
Overdracht van technologie
Artikel 160
Uitputting
Het staat de partijen vrij hun eigen regeling voor de uitputting van intellectuele-eigendomsrechten vast te stellen, met inachtneming van de TRIPs-overeenkomst.
Artikel 161
Geboden bescherming
De partijen leven de volgende bepalingen na:
de artikelen 1 tot en met 22 van het Internationaal Verdrag inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties (1961), hierna "het Verdrag van Rome" genoemd;
de artikelen 1 tot en met 18 van de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst (1886, laatstelijk gewijzigd in 1979), hierna "de Berner Conventie" genoemd;
de artikelen 1 tot en met 14 van het Verdrag van de Wereldorganisatie voor intellectuele eigendom (hierna "de WIPO" genoemd) inzake het auteursrecht (1996), hierna "het WCT" genoemd; en
de artikelen 1 tot en met 23 van het Verdrag van de WIPO inzake uitvoeringen en fonogrammen (1996).
Artikel 162
Duur van de rechten van de auteur
Artikel 163
Duur van de bescherming van cinematografische of audiovisuele werken
Artikel 164
Duur van de naburige rechten
Artikel 165
Bescherming van niet eerder gepubliceerde werken
Eenieder die na het verstrijken van de auteursrechtelijke bescherming een niet eerder gepubliceerd werk voor het eerst op geoorloofde wijze publiceert of op geoorloofde wijze aan het publiek meedeelt, geniet een bescherming die gelijkwaardig is met de vermogensrechten van de auteur. De beschermingstermijn van deze rechten bedraagt 25 jaar vanaf het tijdstip waarop het werk voor het eerst op geoorloofde wijze gepubliceerd of op geoorloofde wijze aan het publiek meegedeeld is.
Artikel 166
Kritische en wetenschappelijke publicaties
De partijen kunnen tevens kritische en wetenschappelijke publicaties van publiek domein geworden werken beschermen. De beschermingstermijn van die rechten bedraagt maximaal 30 jaar vanaf het tijdstip waarop de publicatie voor het eerst op geoorloofde wijze gepubliceerd is.
Artikel 167
Bescherming van foto's
Foto's die oorspronkelijk zijn in de zin dat zij een eigen schepping van de auteur zijn, worden overeenkomstig artikel 162 van deze overeenkomst beschermd. De partijen kunnen voorzien in de bescherming van andere foto's.
Artikel 168
Samenwerking bij het collectieve beheer van rechten
De partijen erkennen de noodzaak van afspraken tussen hun respectieve auteursrechtenorganisaties teneinde de toegang tot en de levering van inhoud tussen de grondgebieden van de partijen te vergemakkelijken en de wederzijdse overdracht van royalty's voor het gebruik van werken of ander beschermd materiaal van de partijen te waarborgen. De partijen erkennen dat hun respectieve auteursrechtenorganisaties een hoog niveau van rationalisatie en transparantie met betrekking tot de uitvoering van hun taken moeten bereiken.
Artikel 169
Recht met betrekking tot vastlegging
Artikel 170
Uitzending en mededeling aan het publiek
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
a) |
"uitzending" : de draadloze transmissie van geluiden of van beelden en geluiden, dan wel de weergaven daarvan, voor ontvangst door het publiek, dergelijke transmissies via satelliet, en de transmissie van gecodeerde signalen wanneer de middelen voor decodering aan het publiek worden geleverd door of met toestemming van de omroeporganisatie; |
b) |
"mededeling aan het publiek" : de overdracht aan het publiek door een medium anders dan door uitzending, van geluiden van een uitvoering of de op een fonogram vastgelegde geluiden of weergaven van geluiden. Voor de toepassing van lid 3 wordt onder mededeling aan het publiek ook verstaan het voor het publiek hoorbaar maken van de op een fonogram vastgelegde geluiden of weergaven van geluiden. |
Artikel 171
Distributierecht
De partijen verlenen het uitsluitende recht om de onder a) tot en met d) van dit lid genoemde zaken, met inbegrip van kopieën ervan, door verkoop of anderszins ter beschikking van het publiek te stellen, ten behoeve van:
uitvoerende kunstenaars, met betrekking tot vastleggingen van hun uitvoeringen;
producenten van fonogrammen, met betrekking tot hun fonogrammen;
producenten van de eerste vastleggingen van films, met betrekking tot het origineel en de kopieën van hun films;
omroeporganisaties, met betrekking tot vastleggingen van hun uitzendingen, als omschreven in artikel 169, lid 3, van deze overeenkomst.
Artikel 172
Beperkingen
De partijen kunnen voorzien in beperkingen van de in de artikelen 169, 170 en 171 van deze overeenkomst bedoelde rechten met betrekking tot:
privégebruik;
gebruik van korte uittreksels in verband met de verslaggeving over actuele gebeurtenissen;
kortstondige vastlegging door een omroeporganisatie met behulp van haar eigen middelen en voor haar eigen uitzendingen;
gebruik uitsluitend ten behoeve van onderwijs of wetenschappelijk onderzoek.
Artikel 173
Recht om te reproduceren
De partijen voorzien in het uitsluitende recht, de directe of indirecte, tijdelijke of duurzame, volledige of gedeeltelijke reproductie, met welke middelen en in welke vorm ook, toe te staan of te verbieden, ten behoeve van:
auteurs, met betrekking tot hun werken;
uitvoerend kunstenaars, met betrekking tot de vastleggingen van hun uitvoeringen;
producenten van fonogrammen, met betrekking tot hun fonogrammen;
producenten van de eerste vastleggingen van films, met betrekking tot het origineel en de kopieën van hun films;
omroeporganisaties, met betrekking tot de vastleggingen van hun uitzendingen, ongeacht of deze uitzendingen al dan niet via de ether plaatsvinden, uitzendingen per kabel of satelliet daaronder begrepen.
Artikel 174
Recht van mededeling van werken aan het publiek en recht van beschikbaarstelling van ander materiaal voor het publiek
De partijen voorzien in het uitsluitende recht, de beschikbaarstelling van werken voor het publiek, per draad of draadloos, op zodanige wijze dat de leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegang ertoe hebben, toe te staan of te verbieden, ten behoeve van:
uitvoerend kunstenaars, met betrekking tot de vastleggingen van hun uitvoeringen;
producenten van fonogrammen, met betrekking tot hun fonogrammen;
producenten van de eerste vastleggingen van films, met betrekking tot het origineel en de kopieën van hun films, en
omroeporganisaties, met betrekking tot de vastleggingen van hun uitzendingen, ongeacht of deze uitzendingen al dan niet via de ether plaatsvinden, uitzendingen per kabel of satelliet daaronder begrepen.
Artikel 175
Beperkingen en restricties
De partijen voorzien erin dat tijdelijke reproductiehandelingen als bedoeld in artikel 173 van deze overeenkomst, die van voorbijgaande of incidentele aard zijn, en die een integraal en essentieel onderdeel vormen van een technisch procedé en die worden toegepast met als enig doel:
de doorgifte in een netwerk tussen derden door een tussenpersoon, of
een geoorloofd gebruik
van een werk of ander materiaal mogelijk te maken, en die geen zelfstandige economische waarde bezitten, van het in artikel 173 bedoelde reproductierecht zijn uitgezonderd.
Artikel 176
Bescherming van technische voorzieningen
De partijen voorzien in een passende rechtsbescherming tegen de vervaardiging, invoer, distributie, verkoop, verhuur, reclame voor verkoop of verhuur, of het bezit voor commerciële doeleinden van inrichtingen, producten of onderdelen, of het verrichten van diensten die:
gestimuleerd, aangeprezen of in de handel gebracht worden om de bescherming te omzeilen van doeltreffende technische voorzieningen, of
slechts een commercieel beperkt doel of nut hebben, naast de omzeiling van de bescherming van doeltreffende technische voorzieningen, of
in het bijzonder ontworpen, geproduceerd of aangepast zijn met het doel de omzeiling van doeltreffende technische voorzieningen mogelijk of gemakkelijker te maken.
Artikel 177
Bescherming van informatie over het beheer van rechten
De partijen voorzien in een passende rechtsbescherming tegen eenieder die opzettelijk op ongeoorloofde wijze een van de volgende handelingen verricht:
de verwijdering of wijziging van elektronische informatie betreffende het beheer van rechten,
de verspreiding, de invoer ter verspreiding, de uitzending, de mededeling aan het publiek of de beschikbaarstelling voor het publiek van werken of ander krachtens deze overeenkomst beschermd materiaal, waaruit op ongeoorloofde wijze elektronische informatie betreffende het beheer van rechten is verwijderd of waarin op ongeoorloofde wijze dergelijke informatie is gewijzigd,
en die weet of redelijkerwijs behoort te weten dat hij zodoende aanzet tot een inbreuk op het auteursrecht of de in de wetgeving van de desbetreffende partij vastgestelde naburige rechten, dan wel een dergelijke inbreuk mogelijk maakt, vergemakkelijkt of verbergt.
Het eerste lid is van toepassing wanneer bestanddelen van deze informatie zijn verbonden met een kopie, of kenbaar worden bij de mededeling aan het publiek, van een werk of ander materiaal bedoeld in onderafdeling 1.
Artikel 178
Houders van een recht en voorwerp van het verhuur- en uitleenrecht
De partijen moeten voorzien in het uitsluitende recht verhuur en uitlening toe te staan of te verbieden, ten behoeve van:
de auteur, met betrekking tot het origineel en kopieën van zijn/haar werk;
de uitvoerend kunstenaar, met betrekking tot vastleggingen van zijn/haar uitvoering;
de producent van fonogrammen, met betrekking tot zijn/haar fonogrammen, en
de producent van de eerste vastlegging van een film, met betrekking tot het origineel en de kopieën van zijn film.
Artikel 179
Niet voor afstand vatbaar recht op een billijke vergoeding
Artikel 180
Bescherming van computerprogramma's
Artikel 181
Auteurschap van computerprogramma's
Artikel 182
Handelingen waarvoor toestemming nodig is in verband met computerprogramma's
Onverminderd de artikelen 183 en 184 van deze overeenkomst omvatten de uitsluitende rechten van de houders van een recht in de zin van artikel 181 het recht de volgende handelingen te verrichten of het verrichten daarvan toe te staan:
de permanente of tijdelijke reproductie van een deel of het geheel van een computerprogramma, ongeacht op welke wijze en in welke vorm. Voor zover deze reproductie van het programma noodzakelijk is voor het laden of in beeld brengen, of de uitvoering, transmissie of opslag van een computerprogramma, is voor deze handelingen toestemming van de houder van het recht vereist;
het vertalen, bewerken, arrangeren of anderszins veranderen van een programma, en de reproductie van het resultaat daarvan, onverminderd de rechten van degene die het programma verandert;
elke vorm van distributie, met inbegrip van het verhuren, van een oorspronkelijk computerprogramma of kopieën daarvan onder het publiek.
Artikel 183
Uitzonderingen voor handelingen waarvoor toestemming nodig is in verband met computerprogramma's
Artikel 184
Decompilatie
Er is geen toestemming van de houder van het recht vereist indien de reproductie van de code en de vertaling van de codevorm in de zin van artikel 182, onder a) en b), onmisbaar zijn om de informatie te verkrijgen die nodig is om de interoperabiliteit van een onafhankelijk gecreëerd computerprogramma met andere programma's tot stand te brengen, op voorwaarde dat:
deze handelingen worden verricht door de licentiehouder of door een ander die het recht heeft om een kopie van het programma te gebruiken, of voor hun rekening door een daartoe gemachtigde persoon;
de gegevens die nodig zijn om de interoperabiliteit tot stand te brengen nog niet eerder snel en gemakkelijk beschikbaar zijn gesteld voor de onder a) van dit lid bedoelde personen, en
deze handelingen beperkt blijven tot die onderdelen van het oorspronkelijke programma die voor het tot stand brengen van interoperabiliteit noodzakelijk zijn.
Het bepaalde in lid 1 biedt niet de mogelijkheid dat de op grond daarvan verkregen informatie:
voor een ander doel dan het tot stand brengen van de interoperabiliteit van het onafhankelijk gecreëerde programma wordt gebruikt;
aan derden wordt meegedeeld, tenzij dat noodzakelijk is met het oog op de interoperabiliteit van het onafhankelijk gecreëerde programma, of
wordt gebruikt voor de ontwikkeling, productie of het in de handel brengen van een qua uitdrukkingswijze in grote lijnen gelijk programma, of voor andere handelingen waarmee inbreuk op het auteursrecht wordt gemaakt.
Artikel 185
Bescherming van databanken
Artikel 186
Voorwerp van bescherming
Artikel 187
Auteurschap van databanken
Artikel 188
Handelingen waarvoor toestemming nodig is
De auteur van een databank heeft, met betrekking tot de voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komende uitdrukkingsvorm van de databank, het uitsluitende recht de volgende handelingen te verrichten of toe te staan:
de permanente of tijdelijke reproductie, geheel of gedeeltelijk, met welk middel en in welke vorm dan ook;
de vertaling, bewerking, schikking en elke andere verandering;
elke vorm van openbare verspreiding van de databank of van kopieën daarvan;
elke mededeling, voorstelling of demonstratie voor het publiek;
elke reproductie, verspreiding, mededeling, voorstelling of demonstratie voor het publiek, van de resultaten van de onder b) vermelde handelingen.
Artikel 189
Uitzonderingen voor handelingen waarvoor toestemming nodig is met betrekking tot databanken
In de volgende gevallen kunnen de partijen de in artikel 188 bedoelde rechten beperken:
wanneer het een reproductie voor particuliere doeleinden van een niet-elektronische databank betreft;
wanneer het gebruik alleen ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek dient, met bronvermelding en voor zover door het niet-commerciële doel gerechtvaardigd;
wanneer het gebruik de openbare veiligheid betreft, of in het kader van een administratieve of gerechtelijke procedure plaatsvindt;
onverminderd het bepaalde onder a), b) en c), wanneer het gaat om andere, door elk van beide partijen traditioneel toegestane uitzonderingen op het auteursrecht.
Artikel 190
Volgrecht
Artikel 191
Satellietomroep
Elk van beide partijen voorziet in een uitsluitend recht voor de auteur om communicatie van auteursrechtelijk beschermde werken per satelliet toe te staan.
Artikel 192
Doorgifte via de kabel
Elk van beide partijen draagt er zorg voor dat de doorgifte via de kabel van programma's uit de andere partij op hun grondgebied met inachtneming van de toepasselijke auteursrechten en naburige rechten geschiedt en plaatsvindt op grond van individuele of collectieve contractuele regelingen tussen de auteursrechthebbenden, de houders van naburige rechten en de kabelmaatschappijen.
Artikel 193
Registratieprocedure
De partijen voorzien in gronden van weigering of nietigheid van een registratie van een handelsmerk. Het volgende wordt niet geregistreerd of kan in geval van registratie nietig worden verklaard:
tekens die geen handelsmerk kunnen vormen;
handelsmerken die elk onderscheidend vermogen missen;
handelsmerken die uitsluitend bestaan uit tekens of aanduidingen die in de handel kunnen dienen tot aanduiding van soort, kwaliteit, hoeveelheid, bestemming, waarde, plaats van herkomst, tijdstip van vervaardiging van de waren of van verrichting van de dienst of andere kenmerken van de waren of diensten;
handelsmerken die uitsluitend bestaan uit tekens of benamingen die in het normale taalgebruik of in het bonafide handelsverkeer gebruikelijk zijn geworden;
tekens die uitsluitend bestaan uit:
de vorm die door de aard van de waar bepaald wordt, of
de vorm van de waar die noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen, of
de vorm die een wezenlijke waarde aan de waar geeft;
handelsmerken die in strijd zijn met de openbare orde of de goede zeden;
handelsmerken die het publiek kunnen misleiden, bijvoorbeeld ten aanzien van soort, kwaliteit of plaats van herkomst van de waren of diensten;
handelsmerken die bij gebreke van goedkeuring door de bevoegde autoriteiten krachtens artikel 6 ter van het Verdrag van Parijs geweigerd of nietig verklaard moeten worden.
De partijen voorzien in gronden van weigering of nietigheid betreffende strijd met oudere rechten. Een handelsmerk wordt niet geregistreerd of kan in geval van registratie nietig worden verklaard:
wanneer het gelijk is aan een ouder handelsmerk en wanneer de waren of diensten waarvoor het handelsmerk is aangevraagd of geregistreerd, dezelfde zijn als de waren of diensten waarvoor het oudere handelsmerk is ingeschreven;
wanneer het gelijk is aan of overeenstemt met het oudere handelsmerk en betrekking heeft op dezelfde of soortgelijke waren of diensten, indien daardoor verwarring bij het publiek kan ontstaan, met inbegrip van het gevaar van associatie met het oudere handelsmerk.
Artikel 194
Algemeen bekende handelsmerken
De partijen werken samen met het oog op een effectieve bescherming van bekende handelsmerken, zoals bedoeld in artikel 6 bis van het Verdrag van Parijs en artikel 16, leden 2 en 3, van de TRIPs-overeenkomst.
Artikel 195
De rechten die zijn verbonden aan een handelsmerk
Het geregistreerde handelsmerk geeft de houder een uitsluitend recht. Dit recht staat de houder toe iedere derde die niet zijn/haar toestemming hiertoe heeft verkregen, het gebruik van een teken in het economisch verkeer te verbieden:
wanneer dat teken gelijk is aan het handelsmerk en gebruikt wordt voor dezelfde waren of diensten als die waarvoor het handelsmerk is geregistreerd;
wanneer, doordat het teken dat gelijk is aan of vergelijkbaar is met het handelsmerk en betrekking heeft op dezelfde of soortgelijke waren of diensten als die waarvoor het handelsmerk is geregistreerd, verwarring bij het publiek kan ontstaan, met inbegrip van het gevaar van associatie met het oudere handelsmerk.
Artikel 196
Uitzonderingen op de rechten verbonden aan een handelsmerk
Het aan een handelsmerk verbonden recht staat de houder niet toe een derde te verbieden om in het economisch verkeer gebruik te maken van:
diens naam of adres;
aanduidingen inzake soort, kwaliteit, hoeveelheid, bestemming, waarde, plaats van herkomst, tijdstip van vervaardiging van waren of van verrichting van een dienst of andere kenmerken van waren of diensten;
het handelsmerk wanneer dat nodig is om het beoogde doel van een product of dienst aan te geven, met name als toebehoren of reserveonderdeel, mits het handelsmerk wordt gebruikt overeenkomstig eerlijke industriële of handelspraktijken.
Artikel 197
Gebruik van handelsmerken
Als gebruik in de zin van lid 1 wordt eveneens beschouwd:
het gebruik van het handelsmerk in een op onderdelen afwijkende vorm zonder dat het onderscheidend vermogen van het handelsmerk in de vorm waarin het geregistreerd is, wordt gewijzigd;
het aanbrengen van het handelsmerk op waren of de verpakking ervan, uitsluitend met het oog op uitvoer.
Artikel 198
Gronden van verval
Een handelsmerk kan eveneens vervallen worden verklaard wanneer het, na de datum waarop het is ingeschreven:
door toedoen of nalaten van de merkhouder tot de in de handel gebruikelijke benaming is geworden van een waar of dienst waarvoor het geregistreerd is;
als gevolg van het gebruik dat ervan wordt gemaakt door de merkhouder of met zijn/haar toestemming, voor de waren of diensten waarvoor het geregistreerd is, het publiek kan misleiden, met name over de soort, de kwaliteit of plaats van herkomst van deze waren of diensten.
Artikel 199
Gedeeltelijke weigering. vervallen- of nietigverklaring
Indien een grond voor weigering van registratie, vervallen- of nietigverklaring van een handelsmerk slechts bestaat voor een deel van de waren of diensten waarvoor dit handelsmerk gedeponeerd of geregistreerd is, betreffen de weigering van registratie, de vervallen- of de nietigverklaring alleen die waren of diensten.
Artikel 200
Duur van de bescherming
De duur van de bescherming die in de EU-partij en Oekraïne na de datum waarop een aanvraag is ingediend, wordt geboden, bedraagt ten minste tien jaar. De houder van een recht kan de beschermingsduur verlengen voor aansluitende perioden van 10 jaar.
Artikel 201
Toepassingsgebied van de onderafdeling
Artikel 202
Vaststelling van geografische aanduidingen
Artikel 203
Toevoeging van nieuwe geografische aanduidingen
Artikel 204
Toepassingsgebied van de bescherming van geografische aanduidingen
De in de bijlagen XXII-C en XXII-D bij deze overeenkomst vermelde geografische aanduidingen, met inbegrip van die welke worden toegevoegd ingevolge artikel 203 van deze overeenkomst, worden beschermd tegen:
direct of indirect commercieel gebruik van een beschermde naam voor vergelijkbare producten die niet voldoen aan de productspecificatie van de beschermde geografische aanduiding; of wanneer hierbij van de reputatie van een geografische aanduiding wordt geprofiteerd;
wederrechtelijk, imiterend of suggestief gebruik, zelfs wanneer de werkelijke oorsprong van het product wordt vermeld of wanneer de beschermde benaming in vertaling, in een andere spelling of in een ander schrift wordt gebruikt of vergezeld gaat van een formulering waarin een woord als "soort", "type", "methode" "zoals geproduceerd in", "imitatie", "smaak", "-achtig" en dergelijke voorkomt;
elke andere valse of misleidende aanduiding met betrekking tot de herkomst, de oorsprong, de aard of de wezenlijke hoedanigheden van het product op de binnen- of buitenverpakking of in reclamemateriaal of documenten voor het betrokken product, alsmede het verpakken in een recipiënt die aanleiding kan geven tot misverstanden over de oorsprong van het product;
elke andere praktijk die de consument ten aanzien van de werkelijke oorsprong van het product kan misleiden.
Artikel 205
Gebruiksrecht van geografische aanduidingen
Artikel 206
Relatie met handelsmerken
Artikel 207
Handhaving van bescherming
De partijen handhaven de in de artikelen 204 tot en met 206 van deze overeenkomst bedoelde bescherming door passend optreden van hun autoriteiten, onder meer aan de douanegrens. Ook handhaven zij die bescherming op verzoek van een belanghebbende.
Artikel 208
Tijdelijke maatregelen
Gedurende een overgangsperiode van 10 jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst belet de bescherming ingevolge deze overeenkomst van de volgende geografische aanduidingen van de EU-partij niet, dat deze als aanduiding van bepaalde vergelijkbare producten van oorsprong uit Oekraïne worden gebruikt:
Champagne,
Cognac,
Madeira,
Porto,
Jerez/Xérès/Sherry,
Calvados,
Grappa,
Anis português,
Armagnac,
Marsala,
Málaga,
Tokaj.
Gedurende een overgangsperiode van 7 jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst belet de bescherming ingevolge deze overeenkomst van de volgende geografische aanduidingen van de EU-partij niet dat deze als aanduiding van bepaalde vergelijkbare producten van oorsprong uit Oekraïne worden gebruikt:
Parmigiano Reggiano,
Roquefort,
Feta.
Artikel 209
Algemene bepalingen
Artikel 210
Samenwerking en transparantie
Artikel 211
Subcomité geografische aanduidingen
Het subcomité geografische aanduidingen ziet er ook op toe dat deze onderafdeling goed functioneert, en kan aandacht besteden aan elke aangelegenheid met betrekking tot de uitvoering en het functioneren ervan. In het bijzonder is het verantwoordelijk voor:
wijziging van bijlage XXII-A, deel A, bij deze overeenkomst, wat de verwijzingen naar de in de partijen toepasselijke wetgeving betreft;
wijziging van bijlage XXII-A, deel B, bij deze overeenkomst, wat de elementen voor registratie en controle van geografische aanduidingen betreft;
wijziging van bijlage XXII-B bij deze overeenkomst, wat de in de bezwaarprocedure op te nemen criteria betreft;
wijziging van de bijlagen XXII-C en XXII-D bij deze overeenkomst, wat geografische aanduidingen betreft;
de uitwisseling van informatie over ontwikkelingen op wetgevings- en beleidsgebied inzake geografische aanduidingen alsmede over alle andere aangelegenheden van wederzijds belang op het gebied van geografische aanduidingen;
de uitwisseling van informatie over geografische aanduidingen met het oog op de bescherming ervan in overeenstemming met deze overeenkomst.
Artikel 212
Definitie
Voor de toepassing van deze overeenkomst
a) |
"tekening of model" : de verschijningsvorm van een voortbrengsel of een deel ervan, die wordt afgeleid uit de kenmerken van met name de lijnen, de omtrek, de kleuren, de vorm, de textuur en/of de materialen van het voortbrengsel zelf en/of de versiering ervan; |
b) |
"voortbrengsel" : elk op industriële of ambachtelijke wijze vervaardigd voorwerp, met inbegrip van onder meer onderdelen die zijn bestemd om tot een samengesteld voortbrengsel te worden samengevoegd, verpakkingen, uitvoering, grafische symbolen en typografische lettertypen, doch niet computerprogramma's; |
c) |
"samengesteld voortbrengsel" : een voortbrengsel dat bestaat uit meerdere onderdelen die vervangen kunnen worden, zodat het voortbrengsel uit elkaar gehaald en weer in elkaar gezet kan worden. |
Artikel 213
Vereisten voor bescherming
Een tekening die of model dat is toegepast op of verwerkt in een voortbrengsel dat een onderdeel van een samengesteld voortbrengsel vormt, wordt slechts geacht nieuw te zijn en een eigen karakter te hebben:
voor zover het onderdeel, wanneer het in het samengestelde voortbrengsel is verwerkt, bij normaal gebruik van dit laatste zichtbaar blijft, en
voor zover deze zichtbare kenmerken van het onderdeel als zodanig aan de voorwaarden inzake nieuwheid en eigen karakter voldoen.
Een tekening of model wordt als nieuw beschouwd, indien geen identieke tekening of geen identiek model voor het publiek beschikbaar is gesteld:
bij een niet-ingeschreven tekening of model, vóór de datum waarop de tekening of het model waarvoor bescherming wordt aangevraagd voor het eerst voor het publiek beschikbaar is gesteld;
bij een ingeschreven tekening of model, vóór de datum van indiening van de aanvraag om inschrijving van de tekening of het model waarvoor bescherming wordt gevraagd of, wanneer aanspraak op voorrang wordt gemaakt, vóór de datum van voorrang.
Tekeningen en modellen worden geacht identiek te zijn, indien de kenmerken ervan slechts in onbelangrijke details verschillen.
Een tekening of model wordt geacht een eigen karakter te hebben, indien de algemene indruk die het bij een geïnformeerde gebruiker wekt, verschilt van de algemene indruk die bij die gebruiker wordt gewekt door tekeningen of modellen die voor het publiek beschikbaar zijn gesteld:
bij een niet-ingeschreven tekening of model, vóór de datum waarop de tekening of het model waarvoor bescherming wordt aangevraagd voor het eerst voor het publiek beschikbaar is gesteld;
bij een ingeschreven tekening of model, vóór de datum van indiening van de aanvraag om inschrijving van de tekening of het model waarvoor bescherming wordt gevraagd of, wanneer aanspraak op voorrang wordt gemaakt, vóór de datum van voorrang.
Bij de beoordeling van het eigen karakter wordt rekening gehouden met de mate van vrijheid van de ontwerper bij de ontwikkeling van de tekening of het model.
Een tekening of model wordt echter niet geacht voor het publiek beschikbaar te zijn gesteld louter omdat het onder uitdrukkelijke of stilzwijgende voorwaarde van geheimhouding aan een derde bekendgemaakt is.
Openbaarmaking wordt voor de toepassing van de leden 3 en 4 van dit artikel niet in aanmerking genomen, wanneer een tekening of een model waarvoor op grond van een inschrijving als tekening of model aanspraak op bescherming wordt gemaakt, voor het publiek beschikbaar is gesteld:
door de ontwerper, zijn/haar rechtverkrijgende of een derde op basis van door de ontwerper of diens rechtverkrijgende verstrekte informatie of genomen maatregelen; en
gedurende het tijdvak van twaalf maanden voorafgaande aan de datum van indiening van de aanvraag of, indien aanspraak wordt gemaakt op voorrang, aan de datum van voorrang.
Artikel 214
Duur van de bescherming
Artikel 215
Nietigheid of weigering van inschrijving
De EU-partij en Oekraïne kunnen alleen in de volgende gevallen bepalen dat de registratie van een tekening of model op materiële gronden wordt geweigerd of dat deze of dit op materiële gronden nietig wordt verklaard:
indien de tekening of het model niet overeenkomt met de definitie in artikel 212, onder a), van deze overeenkomst;
indien de tekening of het model niet voldoet aan de vereisten van artikel 213 en artikel 217 (leden 3, 4 en 5) van deze overeenkomst;
indien de houder van het recht krachtens een rechterlijke uitspraak geen recht heeft op de tekening of het model;
indien de tekening of het model in strijd is met een eerdere tekening die of een eerder model dat beschikbaar is gesteld aan het publiek na de datum van indiening van de aanvraag of, indien aanspraak op voorrang wordt gemaakt, na de datum van voorrang, en beschermd is vanaf een datum voorafgaand aan genoemde datum door een ingeschreven tekening of model of een aanvraag voor een tekening of model;
indien in een latere tekening of een later model gebruik wordt gemaakt van een onderscheidend teken en de wetgeving van de betrokken partij die van toepassing is op die tekening of dat model, de houder van het recht op het teken het recht verleent om een dergelijk gebruik te verbieden;
indien de tekening of het model een ongeoorloofd gebruik vormt van een werk dat beschermd is op grond van de auteursrechtenwetgeving van de betrokken partij;
indien de tekening of het model een oneigenlijk gebruik vormt van een van de in artikel 6 ter van het Verdrag van Parijs genoemde zaken of van badges, emblemen en wapenschilden die niet onder genoemd artikel 6 ter vallen en die in een partij van bijzonder openbaar belang zijn.
Dit lid laat het recht van de partijen tot het stellen van formele eisen voor aanvragen met betrekking tot tekeningen of modellen onverlet.
Artikel 216
Verleende rechten
De houder van een beschermde tekening of een beschermd model heeft ten minste het uitsluitende recht om deze/dit te gebruiken en om derden die daartoe niet zijn/haar toestemming hebben, te beletten deze/dit te gebruiken, met name om producten waarin de tekening of het model is verwerkt of wordt toegepast, te vervaardigen, aan te bieden, in de handel te brengen, in of uit te voeren, te gebruiken of voor die doeleinden op te slaan.
Artikel 217
Uitzonderingen
De na inschrijving van door een tekening of model verleende rechten worden niet uitgeoefend met betrekking tot:
handelingen in de particuliere sfeer en zonder commerciële doeleinden;
handelingen voor experimentele doeleinden;
handelingen bestaande in reproductie ter illustratie of voor onderricht, mits deze handelingen verenigbaar zijn met de eerlijke handelsgebruiken, zij niet zonder noodzaak afbreuk doen aan de normale exploitatie van de tekening of het model, en de bron wordt vermeld.
Voorts worden de na inschrijving van een tekening of model verleende rechten niet uitgeoefend met betrekking tot:
de uitrusting van in een ander land geregistreerde vaartuigen en luchtvaartuigen die zich tijdelijk op het grondgebied van de betrokken partij bevinden;
de invoer door de desbetreffende partij van reserveonderdelen en toebehoren voor het repareren van die vaartuigen;
de uitvoering van reparaties aan die vaartuigen.
Artikel 218
Verband met auteursrecht
Tekeningen of modellen die door een tekening- of modelrecht worden beschermd en overeenkomstig deze onderafdeling in een partij zijn ingeschreven, kunnen vanaf de datum waarop de tekening of het model is gecreëerd of in een vorm is vastgelegd, tevens beschermd worden krachtens de auteursrechtwetgeving van die partij. De mate waarin en de voorwaarden waaronder een dergelijke bescherming wordt verleend, met inbegrip van het vereiste oorspronkelijkheidsgehalte, wordt door elk van beide partijen vastgesteld.
Artikel 219
Octrooien en volksgezondheid
Artikel 220
Aanvullend beschermingscertificaat
Artikel 221
Bescherming van biotechnologische uitvindingen
Voor de toepassing van deze onderafdeling wordt verstaan onder:
a) |
"biologisch materiaal" : materiaal dat genetische informatie bevat en zichzelf kan repliceren of in een biologisch systeem kan worden gerepliceerd; |
b) |
"microbiologische werkwijze" : elke werkwijze waarbij microbiologisch materiaal wordt gebruikt, die op microbiologisch materiaal ingrijpt of die microbiologisch materiaal als resultaat heeft. |
Biologisch materiaal dat met behulp van een technische werkwijze uit zijn natuurlijke milieu wordt geïsoleerd of wordt verkregen, kan ook dan het voorwerp van een uitvinding zijn, wanneer het in de natuur reeds voorhanden is.
Een deel van het menselijk lichaam dat werd geïsoleerd of dat anderszins door een technische werkwijze werd verkregen, met inbegrip van een sequentie of een partiële sequentie van een gen, is vatbaar voor octrooiering, zelfs indien de structuur van dat deel identiek is aan die van een natuurlijk deel. De industriële toepassing van een sequentie of een partiële sequentie van een gen moet concreet worden vermeld in de octrooiaanvraag.
Niet octrooieerbaar zijn:
planten- en dierenrassen;
werkwijzen van wezenlijk biologische aard voor de voortbrenging van planten of dieren;
het menselijk lichaam in de verschillende stadia van zijn vorming en zijn ontwikkeling, alsmede de loutere ontdekking van een van de delen ervan, met inbegrip van een sequentie of partiële sequentie van een gen.
Een uitvinding die betrekking heeft op planten en dieren, is octrooieerbaar als de uitvoerbaarheid van die uitvinding zich technisch gezien niet beperkt tot een bepaald planten- of dierenras. Het vermelde onder b) van dit lid laat de octrooieerbaarheid van uitvindingen die betrekking hebben op een microbiologische of andere technische werkwijze of op een met behulp van deze werkwijzen verkregen voortbrengsel, onverlet.
Uitvindingen waarvan de commerciële exploitatie strijdig zou zijn met openbaar beleid of met de goede zeden, worden van octrooieerbaarheid uitgesloten; exploitatie mag echter niet als strijdig hiermee worden beschouwd louter omdat deze bij een wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling wordt verboden. Met name worden niet-octrooieerbaar geacht:
werkwijzen voor het klonen van mensen;
werkwijzen tot wijziging van de germinale genetische identiteit van de mens;
het gebruik van menselijke embryo's voor industriële of commerciële doeleinden;
de werkwijzen tot wijziging van de genetische identiteit van dieren die geëigend zijn deze te doen lijden zonder aanzienlijk medisch nut voor mens of dier op te leveren, alsmede de dieren die uit dergelijke werkwijzen zijn verkregen.
In afwijking van de leden 7 en 8 van dit artikel houdt de verkoop of een andere vorm van in de handel brengen, door de octrooihouder of met diens toestemming, van fokvee of dierlijk propagatiemateriaal aan een landbouwer voor deze laatste het recht in om het vee dat onder octrooibescherming valt, voor agrarische doeleinden te gebruiken. Dit omvat het beschikbaar stellen van het dier of ander dierlijk propagatiemateriaal voor gebruik in de landbouw, maar niet de verkoop in het kader van of met het oog op de commerciële fokkerij. De reikwijdte en de hierboven bedoelde nadere regeling van de afwijking worden bepaald door de interne wetten, bestuursrechtelijke bepalingen en praktijken.
De partijen voorzien in de volgende gevallen in dwanglicenties wegens afhankelijkheid:
wanneer een kweker een kwekersrecht niet kan verkrijgen of exploiteren zonder op een octrooi van eerdere datum inbreuk te maken, mag hij/zij een dwanglicentie voor niet-exclusieve exploitatie van de door dat octrooi beschermde uitvinding aanvragen, voor zover deze licentie voor de exploitatie van het te beschermen plantenras noodzakelijk is en mits hij een redelijke vergoeding betaalt. De partijen bepalen dat, wanneer een zodanige licentie wordt verleend, de octrooihouder onder redelijke voorwaarden recht heeft op een wederkerige licentie om het beschermde plantenras te gebruiken;
wanneer de houder van een octrooi voor een biotechnologische uitvinding deze niet kan exploiteren zonder op een kwekersrecht van eerdere datum inbreuk te maken, mag hij/zij een dwanglicentie voor niet-exclusieve exploitatie van het door dit kwekersrecht beschermde plantenras aanvragen, mits hij een redelijke vergoeding betaalt. De partijen bepalen dat, wanneer een zodanige licentie wordt verleend, de houder van het kwekersrecht onder redelijke voorwaarden recht heeft op een wederkerige licentie om de beschermde uitvinding te gebruiken.
Een aanvrager van een in lid 11 van dit artikel bedoelde licentie moet aantonen dat:
hij zich vergeefs tot de octrooihouder, respectievelijk de houder van het kwekersrecht, heeft gewend om een contractuele licentie te verkrijgen;
het plantenras of de uitvinding een belangrijke technische vooruitgang van aanzienlijk economisch belang vertegenwoordigt ten opzichte van de uitvinding waarvoor een octrooi werd aangevraagd of van het beschermde plantenras.
Artikel 222
Bescherming van gegevens die zijn ingediend ter verkrijging van een vergunning voor het in de handel brengen van een geneesmiddel
Artikel 223
Gegevensbescherming met betrekking tot gewasbeschermingsmiddelen
Artikel 224
Definitie
Voor de toepassing van deze onderafdeling wordt verstaan onder:
a) |
"halfgeleiderproduct" : een product in zijn definitieve of intermediaire vorm: dat bestaat uit een plak materiaal die een laag halfgeleidermateriaal bevat, waarop volgens een vooraf bepaald driedimensionaal patroon een of meer lagen geleidend, isolatie- of halfgeleidermateriaal zijn aangebracht, en dat bestemd is om uitsluitend elektronische functies of elektronische en andere functies samen te vervullen; |
b) |
"topografie" : van een halfgeleiderproduct: een reeks samenhangende beelden, op enigerlei wijze vastgelegd; die het driedimensionale patroon van de lagen weergeven waaruit het halfgeleiderproduct is samengesteld, en waarin elk beeld het patroon of een gedeelte van het patroon van een oppervlak van het halfgeleiderproduct in enig stadium van zijn vervaardiging voorstelt; |
c) |
"commerciële exploitatie" : de verkoop, verhuur, leasing of het op andere wijze commercieel in het verkeer brengen, dan wel het aanbieden voor deze doeleinden. De commerciële exploitatie in de zin van artikel 227 van deze overeenkomst omvat echter niet de exploitatie onder voorwaarde van vertrouwelijkheid voor zover daarbij geen verspreiding onder derden plaatsvindt. |
Artikel 225
Vereisten voor bescherming
Artikel 226
Uitsluitende rechten
De in artikel 225, lid 1, van deze overeenkomst bedoelde uitsluitende rechten omvatten het recht om de volgende handelingen toe te staan of te verbieden:
de reproductie van een topografie voor zover deze krachtens artikel 225, lid 2, van deze overeenkomst wordt beschermd;
de commerciële exploitatie dan wel de invoer voor zodanige exploitatie van een topografie of van een door gebruikmaking van die topografie voortgebracht halfgeleiderproduct.
Artikel 227
Duur van de bescherming
De uitsluitende rechten gelden ten minste tot tien jaar nadat de topografie voor het eerst ergens ter wereld commercieel is geëxploiteerd of, indien registratie een voorwaarde is voor het ontstaan of het voortbestaan van de uitsluitende rechten, tien jaar na het eerste van onderstaande tijdstippen:
het verstrijken van het kalenderjaar waarin de topografie voor het eerst ergens ter wereld commercieel geëxploiteerd is;
het verstrijken van het kalenderjaar waarin de registratieaanvraag in de voorgeschreven vorm ingediend is.
Artikel 228
Kwekersrechten
De partijen werken samen om de bescherming van kwekersrechten in overeenstemming met het Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekproducten van 1961, zoals herzien te Genève op 10 november 1972, 23 oktober 1978 en 19 maart 1991, met inbegrip van de facultatieve uitzondering op het kwekersrecht als bedoeld in artikel 15.2, lid 2, van dat verdrag, te bevorderen en te waarborgen.
Artikel 229
Genetische hulpbronnen, traditionele kennis en folklore
Artikel 230
Algemene verplichtingen
Artikel 231
Rechthebbenden
De partijen erkennen dat de volgende personen gerechtigd zijn te verzoeken om toepassing van de in deze afdeling en in deel III van de TRIPs-overeenkomst bedoelde maatregelen, procedures en rechtsmiddelen:
houders van intellectuele-eigendomsrechten, in overeenstemming met de bepalingen van het toepasselijke recht;
alle andere personen die gemachtigd zijn deze rechten te gebruiken, in het bijzonder licentiehouders, voor zover toegestaan door en in overeenstemming met de bepalingen van het toepasselijke recht;
organisaties voor de verdediging van beroepsbelangen die officieel erkend zijn als gerechtigd tot het vertegenwoordigen van houders van intellectuele-eigendomsrechten, voor zover toegestaan door en in overeenstemming met de bepalingen van het toepasselijke recht.
Artikel 232
Vermoeden van auteurschap of houderschap van rechten
De partijen erkennen dat voor de toepassing van de in deze overeenkomst bedoelde maatregelen, procedures en rechtsmiddelen:
het voor de auteur van een werk van letterkunde of kunst, om als zodanig te worden beschouwd en derhalve het recht te hebben om een rechtsvordering wegens inbreuk in te stellen, volstaat dat zijn/haar naam op de gebruikelijke wijze op het werk is vermeld, totdat bewijs van het tegendeel is geleverd;
het bepaalde onder a) van dit lid van overeenkomstige toepassing is op de houders van naburige rechten ten aanzien van hun beschermde materiaal.
Artikel 233
Bewijsmateriaal
Artikel 234
Maatregelen ter bescherming van bewijsmateriaal
Artikel 235
Recht op informatie
De partijen dragen er zorg voor dat de bevoegde rechterlijke instanties in het kader van procedures inzake inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht naar aanleiding van een met redenen omkleed en evenredig verzoek van de eiser kunnen gelasten dat informatie over de oorsprong en het distributienetwerk van de goederen of diensten die inbreuk op het intellectuele-eigendomsrecht maken, wordt verstrekt door de inbreukmaker en/of iedere andere persoon die:
de inbreuk makende goederen op commerciële schaal in zijn bezit bleek te hebben;
de inbreuk makende diensten op commerciële schaal bleek te gebruiken;
op commerciële schaal diensten bleek te verlenen die bij inbreuk makende handelingen worden gebruikt;
of
door een onder a), b) of c) van dit lid bedoelde persoon is aangewezen als zijnde betrokken bij de productie, de vervaardiging of de distributie van deze goederen of bij het verlenen van deze diensten.
De in lid 1 van dit artikel bedoelde informatie omvat, naar gelang van het geval:
de naam en het adres van de producenten, fabrikanten, distributeurs, leveranciers en andere eerdere bezitters van de goederen of diensten, alsmede van de beoogde groot- en detailhandelaren;
inlichtingen over de geproduceerde, vervaardigde, geleverde, ontvangen of bestelde hoeveelheden, alsmede over de voor de desbetreffende goederen of diensten verkregen prijs.
De leden 1 en 2 van dit artikel gelden onverminderd andere wettelijke bepalingen waarbij:
de houder van het recht ruimere rechten op informatie worden toegekend;
het gebruik van de krachtens dit artikel medegedeelde informatie in civiele procedures of strafzaken wordt geregeld;
de aansprakelijkheid wegens misbruik van het recht op informatie wordt geregeld;
de mogelijkheid wordt geboden te weigeren gegevens te verstrekken die de in lid 1 van dit artikel bedoelde persoon zouden dwingen deelname door hemzelf/haarzelf of door zijn/haar naaste verwanten aan een inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht toe te geven;
de bescherming van de vertrouwelijkheid van informatiebronnen of de verwerking van persoonsgegevens wordt geregeld.
Artikel 236
Voorlopige en conservatoire maatregelen
Artikel 237
Corrigerende maatregelen
Artikel 238
Rechterlijke bevelen
De partijen zorgen ervoor dat, wanneer bij rechterlijke uitspraak een inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht is vastgesteld, de rechterlijke instanties een bevel tot staking van de inbreuk tegen de inbreukmaker kunnen uitvaardigen. Wanneer het interne recht daarin voorziet, wordt bij niet-naleving van een rechterlijk bevel in deze in voorkomend geval een dwangsom tot naleving van het bevel opgelegd. De partijen zien er eveneens op toe dat houders van een recht kunnen verzoeken om een rechterlijk bevel tegen tussenpersonen waarvan diensten door een derde worden gebruikt om inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht te maken.
Artikel 239
Alternatieve maatregelen
De partijen kunnen bepalen dat de bevoegde rechterlijke instanties, in voorkomend geval en op verzoek van degene aan wie de in de artikelen 237 en/of 238 van deze overeenkomst vastgelegde maatregelen kunnen worden opgelegd, kunnen gelasten dat de maatregelen van de artikelen 237 en/of 238 van deze overeenkomst niet worden toegepast, maar in plaats daarvan aan de benadeelde partij een geldelijke schadeloosstelling wordt betaald wanneer de betrokkene zonder opzet en zonder nalatigheid heeft gehandeld, uitvoering van de maatregelen hem onevenredige schade zou berokkenen en geldelijke schadeloosstelling van de benadeelde partij redelijkerwijs toereikend lijkt.
Artikel 240
Schadevergoeding
De partijen zien erop toe dat wanneer de rechterlijke instanties een schadevergoeding vaststellen:
zij rekening houden met alle passende aspecten, zoals de negatieve economische gevolgen, waaronder winstderving, die de benadeelde partij heeft ondervonden, de onrechtmatige winst die de inbreukmaker heeft genoten en, in voorkomend geval, andere elementen dan economische factoren, onder meer de morele schade die de houder van het recht door de inbreuk heeft geleden; of
zij deze als alternatief voor het bepaalde onder a) van dit lid in voorkomend geval kunnen vaststellen als een eenmalige vergoeding, op basis van elementen zoals ten minste het bedrag aan royalty's of vergoedingen dat verschuldigd was geweest indien de inbreukmaker toestemming had gevraagd om het intellectuele-eigendomsrecht in kwestie te gebruiken.
Artikel 241
Aan de procedure verbonden kosten
De partijen dragen er zorg voor dat, als algemene regel, redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt, door de in het ongelijk gestelde partij zullen worden gedragen, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet.
Artikel 242
Openbaarmaking van rechterlijke uitspraken
De partijen dragen er zorg voor dat de rechterlijke instanties in rechtszaken wegens inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht op verzoek van de eiser kunnen gelasten dat op kosten van de inbreukmaker passende maatregelen tot verspreiding van de informatie over de uitspraak worden getroffen, met inbegrip van het ophangen en volledig of gedeeltelijk publiceren van de uitspraak. De partijen kunnen voorzien in andere bijkomende vormen van bekendmaking, zoals opvallende publiciteit, die passend zijn in de omstandigheden van het geval.
Artikel 243
Administratieve procedures
Voor zover een civiele corrigerende maatregel kan worden gelast als gevolg van een administratieve bodemprocedure, is deze procedure in overeenstemming met beginselen die in wezen gelijkwaardig zijn aan de beginselen die zijn neergelegd in de relevante bepalingen van deze onderafdeling.
Artikel 244
Gebruik van diensten van intermediairs
Beide partijen erkennen dat derden voor inbreuk makende activiteiten gebruik kunnen maken van de diensten van intermediairs. Om het vrije verkeer van informatiediensten te waarborgen en terzelfder tijd intellectuele-eigendomsrechten in de digitale omgeving te handhaven, voorziet elk van beide partijen in de in deze onderafdeling vervatte maatregelen met betrekking tot aanbieders van intermediaire diensten. Deze onderafdeling is alleen van toepassing op de aansprakelijkheid die kan voortvloeien uit inbreuken op het gebied van intellectuele-eigendomsrechten, met name auteursrechten ( 38 ).
Artikel 245
Aansprakelijkheid van aanbieders van intermediaire diensten: "mere conduit" (doorgeefluik)
De partijen zorgen ervoor dat, wanneer een dienst van de informatiemaatschappij bestaat in het doorgeven in een communicatienetwerk van door een afnemer van de dienst verstrekte informatie, of in het verschaffen van toegang tot een communicatienetwerk, de aanbieder van de dienst niet aansprakelijk is voor de doorgegeven informatie, op voorwaarde dat deze aanbieder:
niet het initiatief tot doorgifte neemt;
de ontvanger van de doorgegeven informatie niet selecteert, en
de doorgegeven informatie niet selecteert of wijzigt.
Artikel 246
Aansprakelijkheid van aanbieders van intermediaire diensten: "caching" (wijze van opslag)
De partijen zorgen ervoor dat, wanneer een dienst van de informatiemaatschappij bestaat in het doorgeven in een communicatienetwerk van door een afnemer van de dienst verstrekte informatie, de aanbieder van de dienst niet aansprakelijk is voor de automatische, tussentijdse en tijdelijke opslag van die informatie, wanneer deze opslag enkel geschiedt om latere doorgifte van die informatie aan andere afnemers van de dienst op hun verzoek doeltreffender te maken, op voorwaarde dat de aanbieder van de dienst:
de informatie niet wijzigt;
de toegangsvoorwaarden voor de informatie in acht neemt;
de alom erkende en in de bedrijfstak gangbare regels betreffende de bijwerking van de informatie naleeft;
niets wijzigt aan het alom erkende en in de bedrijfstak gangbare rechtmatige gebruik van technologie voor het verkrijgen van gegevens over het gebruik van de informatie; en
prompt handelt om de door hem opgeslagen informatie te verwijderen of de toegang ertoe onmogelijk te maken, zodra hij er daadwerkelijk kennis van heeft dat de informatie verwijderd werd van de plaats waar zij zich oorspronkelijk in het net bevond of de toegang ertoe onmogelijk werd gemaakt, of dat een rechterlijke of administratieve autoriteit heeft gelast de informatie te verwijderen of de toegang daartoe onmogelijk te maken.
Artikel 247
Aansprakelijkheid van aanbieders van intermediaire diensten: "hosting"
De partijen zorgen ervoor dat, wanneer een dienst van de informatiemaatschappij bestaat in de opslag van de door een afnemer van de dienst verstrekte informatie, de aanbieder van de dienst niet aansprakelijk is voor de op verzoek van de afnemer van de dienst opgeslagen informatie, op voorwaarde dat de aanbieder van de dienst:
niet daadwerkelijk kennis heeft van onwettige activiteit of informatie en, wanneer het een schadevergoedingsvordering betreft, geen kennis heeft van feiten of omstandigheden waaruit het onwettige karakter van de activiteit of informatie duidelijk blijkt; of
zodra hij van het bovenbedoelde daadwerkelijk kennis heeft of besef krijgt, prompt handelt om de informatie te verwijderen of de toegang daartoe onmogelijk te maken.
Artikel 248
Geen algemene toezichtverplichting
Artikel 249
Overgangsperiode
Oekraïne legt de in deze onderafdeling bedoelde verplichtingen binnen 18 maanden na de inwerkingtreding van deze overeenkomst volledig ten uitvoer.
Artikel 250
Maatregelen aan de grens
Voor de toepassing van deze bepaling wordt onder "goederen waarmee inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht wordt gemaakt" verstaan:
"namaakgoederen", namelijk:
goederen, met inbegrip van hun verpakking, waarop zonder toestemming een handelsmerk is aangebracht dat identiek is aan het naar behoren geregistreerde handelsmerk voor dergelijke goederen of daarvan niet wezenlijk kan worden onderscheiden, en die zodoende inbreuk maken op de rechten van de houder van het betrokken merk;
beeldmerken (logo, etiket, sticker, prospectus, gebruiksaanwijzing of garantiebewijs), zelfs indien deze afzonderlijk worden aangeboden, waarvoor hetzelfde geldt als voor de onder i) bedoelde goederen;
afzonderlijk aangeboden verpakkingen waarop merken van nagemaakte goederen zijn aangebracht en waarvoor hetzelfde geldt als voor de onder i) bedoelde goederen;
"door piraterij verkregen goederen", namelijk goederen die kopieën zijn of bevatten die zijn vervaardigd zonder toestemming van hetzij de houder van een al dan niet overeenkomstig het interne recht geregistreerd auteursrecht of naburig recht dan wel recht inzake tekeningen of modellen, hetzij een naar behoren door de houder van het recht gemachtigd persoon in het productieland;
goederen die volgens het recht van de partij waar het verzoek om optreden van de douane wordt ingediend, inbreuk maken op:
een octrooi;
een aanvullend beschermingscertificaat;
een kwekersrecht;
een tekening of model;
een geografische aanduiding.
Artikel 251
Gedragscodes en samenwerking op forensisch gebied
De partijen stimuleren:
de ontwikkeling door handels- of beroepsverenigingen of -organisaties van gedragscodes die ten doel hebben bij te dragen tot handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten;
de indiening bij de bevoegde autoriteiten van de partijen van ontwerpgedragscodes en van evaluaties van de toepassing van deze gedragscodes.
Artikel 252
Samenwerking
Onverminderd het bepaalde in titel V (Economische en sectorale samenwerking) en in overeenstemming met het bepaalde in titel VI (Samenwerking op financieel gebied en antifraudebepalingen), strekt de samenwerking zich uit, maar is niet beperkt tot de volgende activiteiten:
uitwisseling van informatie over het rechtskader met betrekking tot intellectuele-eigendomsrechten en de regels om deze te beschermen en te handhaven; uitwisseling van ervaringen in de EU-partij en in Oekraïne met betrekking tot de vooruitgang op wetgevingsgebied;
uitwisseling van ervaringen in de EU-partij en in Oekraïne met betrekking tot de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten;
uitwisseling van ervaringen in de EU-partij en in Oekraïne met betrekking tot de handhaving op centraal en subcentraal niveau door de douane, de politie en administratieve en gerechtelijke instanties; coördinatie ter voorkoming van de uitvoer van nagemaakte goederen, ook met andere landen;
capaciteitsopbouw; uitwisseling en opleiding van personeel;
bevordering en verspreiding van informatie over intellectuele-eigendomsrechten, onder meer in zakenkringen en het maatschappelijk middenveld; voorlichting van consumenten en houders van een recht;
uitbreiding van institutionele samenwerking, bijvoorbeeld tussen bureaus voor intellectuele eigendom;
actieve voorlichting aan en scholing van het grote publiek over het beleid inzake intellectuele eigendom: doeltreffende strategieën formuleren om te bepalen wat de belangrijkste doelgroepen zijn en communicatieprogramma's vormgeven ter vergroting van het bewustzijn van de consument en de media over de impact van inbreuk op intellectuele-eigendomsrechten, met inbegrip van het gevaar voor gezondheid en veiligheid en het verband met de georganiseerde misdaad.
HOOFDSTUK 10
Mededinging
Artikel 253
Definities
Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:
"mededingingsautoriteit":
voor de EU-partij: de Europese Commissie; en
voor Oekraïne: het comité tegen monopolievorming van Oekraïne;
"mededingingswetgeving":
voor de EU-partij, de artikelen 101, 102 en 106 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Verordening (EG) nr. 139/2004 van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen, hierna "de EU-concentratieverordening" genoemd, en de uitvoeringsverordeningen en wijzigingen daarvan;
voor Oekraïne, wet nr. 2210-III van 11 januari 2001 (met wijzigingen daarvan) en de uitvoeringsverordeningen en wijzigingen daarvan. Ingeval van strijdigheid tussen wet nr. 2210-III en een andere materiële mededingingsbepaling draagt Oekraïne er zorg voor dat eerstgenoemde voorrang heeft voor zover er sprake is van strijdigheid; en
alle wijzigingen van voornoemde instrumenten na de inwerkingtreding van deze overeenkomst.
Bijlage XXIII bevat toelichtingen op bepaalde andere in deze afdeling gebruikte uitdrukkingen.
Artikel 254
Beginselen
De partijen erkennen het belang van een vrije en onvervalste mededinging voor hun handelsbetrekkingen. Zij erkennen dat concurrentiebeperkende praktijken en transacties de goede werking van de markten kunnen verstoren en in het algemeen de voordelen van de liberalisering van het handelsverkeer ondergraven. Zij komen derhalve overeen dat de volgende praktijken en transacties, zoals neergelegd in hun respectieve mededingingswetgeving, onverenigbaar zijn met deze overeenkomst, voor zover zij de handel tussen de partijen ongunstig kunnen beïnvloeden:
overeenkomsten, onderling afgestemde praktijken en besluiten van ondernemersverenigingen, die tot doel of tot gevolg hebben dat de mededinging op het grondgebied van een van beide partijen wordt belemmerd, beperkt, vervalst of aanzienlijk wordt beperkt;
misbruik van machtspositie door een of meer ondernemingen, op het grondgebied van een van beide partijen, of
concentraties tussen ondernemingen die een monopolisering of een aanzienlijke beperking van de mededinging op de markt binnen het grondgebied van een van beide partijen tot gevolg hebben.
Artikel 255
Tenuitvoerlegging
De partijen erkennen dat het belangrijk is dat hun respectieve mededingingswetgeving op transparante, tijdige en niet-discriminerende wijze wordt toegepast, met inachtneming van de beginselen van een behoorlijke rechtsgang en van het recht van verweer. Elk van beide partijen waarborgt met name dat:
een mededingingsautoriteit van een van de partijen, alvorens aan natuurlijke of rechtspersonen een sanctie of andere maatregel wegens schending van haar mededingingswetgeving op te leggen, aan die personen het recht toekent om binnen een redelijke, in de respectieve mededingingswetgeving van de partijen vast te leggen termijn te worden gehoord en bewijsmateriaal aan te dragen, nadat zij de voorlopige conclusies over het bestaan van de schending aan de betrokken natuurlijke of rechtspersonen heeft meegedeeld, en
een uit hoofde van het recht van die partij opgerichte rechtbank of andere onafhankelijke gerechtelijke instantie een dergelijke sanctie of maatregel anderszins oplegt of op verzoek van de betrokken persoon opnieuw beoordeelt.
Artikel 256
Aanpassing van wetgeving en handhavingspraktijk
Oekraïne past zijn mededingingswetgeving en handhavingspraktijk aan het volgende gedeelte van het EU-acquis aan:
Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag.
Tijdschema: Artikel 30 van deze verordening wordt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst ten uitvoer gelegd.
Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de "EU-concentratieverordening").
Tijdschema: Artikel 1 en artikel 5, leden 1 en 2, van deze verordening worden binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst ten uitvoer gelegd.
Artikel 20 wordt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst ten uitvoer gelegd.
Verordening (EU) nr. 330/2010 van de Commissie van 20 april 2010 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen.
Tijdschema: De artikelen 1 tot en met 4, 6, 7 en 8 van deze verordening worden binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst ten uitvoer gelegd.
Verordening (EG) nr. 772/2004 van de Commissie van 27 april 2004 betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op groepen overeenkomsten inzake technologieoverdracht.
Tijdschema: De artikelen 1 tot en met 8 van deze verordening worden binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst ten uitvoer gelegd.
Artikel 257
Openbare ondernemingen en ondernemingen waaraan bijzondere of uitsluitende rechten zijn toegekend
Ten aanzien van openbare ondernemingen en ondernemingen waaraan bijzondere of uitsluitende rechten zijn toegekend:
nemen en handhaven de partijen geen maatregelen die in strijd zijn met de beginselen van artikel 254 en artikel 258, lid 1, van deze overeenkomst; en
zien de partijen erop toe dat de in artikel 253, lid 2, van deze overeenkomst bedoelde mededingingswetgeving van toepassing is op die ondernemingen,
voor zover de toepassing van de hierboven vermelde mededingingswetgeving en beginselen die ondernemingen niet belemmert in de wettelijke of feitelijke uitvoering van de aan hen opgedragen bijzondere taken.
Artikel 258
Staatsmonopolies
Artikel 259
Uitwisseling van informatie en samenwerking bij de rechtshandhaving
Artikel 260
Overleg
Artikel 261
Geen van beide partijen kan een beroep doen op de beslechting van geschillen uit hoofde van hoofdstuk 14 (Beslechting van geschillen) van titel IV van deze overeenkomst voor kwesties die zich in het kader deze afdeling voordoen, behoudens wat artikel 256 van deze overeenkomst aangaat.
Artikel 262
Algemene beginselen
Het volgende wordt echter verenigbaar met de goede werking van deze overeenkomst geacht:
steun met een sociaal karakter die aan individuele consumenten wordt verleend, mits dit geschiedt zonder onderscheid wat de oorsprong van het betrokken product betreft;
steun ter compensatie van door natuurrampen of buitengewone gebeurtenissen veroorzaakte schade.
Voorts kan het volgende verenigbaar met de goede werking van deze overeenkomst worden geacht:
steun ter bevordering van de economische ontwikkeling van gebieden waar de levensstandaard abnormaal laag is of waar een ernstig gebrek aan werkgelegenheid heerst;
steunmaatregelen om de uitvoering van een belangrijk project in het gemeenschappelijke Europese belang ( 40 ) te bevorderen of om een ernstige verstoring van de economie van een van de lidstaten van de Europese Unie of van Oekraïne te compenseren;
steun ter bevordering van de ontwikkeling van bepaalde economische activiteiten of van bepaalde economische gebieden waarvoor die steun de handelsvoorwaarden niet negatief beïnvloedt in strijd met de belangen van de partijen;
steun ter bevordering van de instandhouding van cultuur en erfgoed wanneer die steun de handelsvoorwaarden niet negatief beïnvloedt in strijd met de belangen van de partijen;
steun om doelstellingen te bereiken die zijn toegestaan ingevolge de horizontale groepsvrijstellingsverordeningen van de EU, en horizontale en sectorspecifieke staatssteun in overeenstemming met de daarin opgenomen voorwaarden;
steun voor investeringen om aan de dwingende normen van de in bijlage XXIX bij hoofdstuk 6 (Milieu) van titel V van deze overeenkomst vermelde EU-richtlijnen te voldoen, binnen de daarin voorziene termijn voor tenuitvoerlegging, wanneer fabrieken en uitrustingen moeten worden aangepast om aan de nieuwe vereisten te voldoen; deze steun kan worden goedgekeurd tot 40 % bruto van de subsidiabele kosten.
Bijlage XXIII bevat toelichtingen op bepaalde in deze afdeling gebruikte uitdrukkingen.
Artikel 263
Transparantie
De partijen waarborgen dat de financiële betrekkingen tussen de overheidsinstanties en de openbare bedrijven transparant zijn, zodat de volgende zaken duidelijk naar voren komen:
overheidsmiddelen die direct of indirect (bijvoorbeeld door tussenkomst van overheidsondernemingen of financiële instellingen) aan de betrokken openbare ondernemingen ter beschikking worden gesteld;
waarvoor deze overheidsmiddelen daadwerkelijk worden aangewend.
De partijen dragen er voorts zorg voor dat de financiële en organisatorische structuur van bedrijven waaraan door Oekraïne of een lidstaat van de Europese Unie bijzondere of uitsluitende rechten zijn toegekend of die met het beheer van een dienst van algemeen economisch belang zijn belast, en die voor het verrichten van die openbare dienst in welke vorm dan ook compensatie ontvangen, juist worden weergegeven op aparte rekeningen, zodat de volgende zaken duidelijk tot uitdrukking komen:
de kosten en inkomsten die verband houden met de producten of diensten waarvoor aan een onderneming een bijzonder of uitsluitend recht is toegekend of alle diensten van algemeen economisch belang waarmee een onderneming is belast, alsmede, anderzijds, elk ander afzonderlijk product of elke andere afzonderlijke dienst ten aanzien waarvan de onderneming actief is;
alle aspecten van de methoden waarmee de kosten en inkomsten aan de verschillende activiteiten worden toegerekend of daarover worden verdeeld. Deze methoden moeten gebaseerd zijn op de boekhoudbeginselen oorzakelijk verband, objectiviteit, transparantie en samenhangendheid, in overeenstemming met internationaal erkende boekhoudkundige methoden zoals activity based costing, en op gegevens die voorwerp van een audit zijn geweest.
Artikel 264
Interpretatie
De partijen komen overeen dat zij artikel 262, artikel 263, lid 3, of artikel 263, lid 4, van deze overeenkomst zullen gebruiken als bronnen voor de interpretatie van de criteria die voortvloeien uit de toepassing van de artikelen 106, 107 en 93 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met inbegrip van de relevante rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie alsmede de relevante afgeleide wetgeving, kaders, richtsnoeren en andere administratieve handelingen die in de Europese Unie gelding hebben.
Artikel 265
Verhouding tot WTO
Deze bepalingen laten het recht van de partijen onverlet om in overeenstemming met de desbetreffende WTO-bepalingen handelsmaatregelen toe te passen of andere passende maatregelen te treffen, dan wel een geschillenbeslechtingsprocedure in te leiden.
Artikel 266
Toepassingsgebied
Deze afdeling is van toepassing op goederen en op diensten die zijn vermeld in bijlage XVI bij hoofdstuk 6 (Vestiging, handel in diensten en elektronische handel) van titel IV van deze overeenkomst, in overeenstemming met het wederzijds overeengekomen besluit inzake markttoegang, maar met uitzondering van subsidies voor producten waarop bijlage 1 bij de WTO-overeenkomst inzake de landbouw en andere onder die overeenkomst vallende subsidies van toepassing is.
Artikel 267
Intern systeem voor controle met betrekking tot staatssteun
Teneinde aan de verplichtingen van de artikelen 262 tot en met 266 van deze overeenkomst te voldoen:
stelt Oekraïne in het bijzonder wetgeving ten aanzien van staatssteun vast, en stelt het een operationeel onafhankelijke autoriteit in waaraan de bevoegdheden worden verleend die nodig zijn om artikel 262 van deze overeenkomst binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst volledig toe te passen. Deze autoriteit zal onder meer bevoegd zijn om staatssteunregelingen en individuele toekenningen van staatssteun goed te keuren, in overeenstemming met de in de artikelen 262 en 264 van deze overeenkomst bedoelde criteria, en om terugvordering van staatssteun te gelasten indien deze onrechtmatig is verleend. Nieuwe steunmaatregelen van Oekraïne moeten binnen een jaar na de datum van instelling van de autoriteit in overeenstemming zijn met de artikelen 262 en 264 van deze overeenkomst;
maakt Oekraïne binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst een alomvattende inventaris op van vóór de instelling van de in lid 1 bedoelde autoriteit ingevoerde steunregelingen, en brengt het die regelingen binnen zeven jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst in overeenstemming met de in de artikelen 262 en 264 van deze overeenkomst bedoelde criteria;
De partijen komen voor de toepassing van het bepaalde in lid 262 van deze overeenkomst overeen dat tijdens de eerste vijf jaren na de inwerkingtreding van de overeenkomst alle door Oekraïne toegekende overheidssteun wordt beoordeeld met inachtneming van het feit dat Oekraïne wordt beschouwd als een regio overeenkomend met de in artikel 107, lid 3, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bedoelde streken van de Europese Unie;
Oekraïne verstrekt binnen vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst aan de Europese Commissie de cijfers over zijn bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking op NUTS II-niveau. De in lid 1 van dit artikel bedoelde autoriteit en de Europese Commissie evalueren vervolgens gezamenlijk welke regio's van Oekraïne in aanmerking komen en welke maximum steunintensiteit dienovereenkomstig moet worden vastgesteld, met het oog op het in kaart brengen van de regionale steun op basis van de desbetreffende EU-richtsnoeren.
HOOFDSTUK 11
Handelsgerelateerde energie
Artikel 268
Definities
Voor de toepassing van dit hoofdstuk en onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 5 (Douane en handelsbevordering) van titel IV van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
1. |
"energiegoederen" : aardgas (GS-code 27.11), elektrische energie (GS-code 27.16) en ruwe olie (GS-code 27.09); |
2. |
"vaste infrastructuur" : transmissie- of distributienetwerk, installaties voor vloeibaar aardgas en opslaginstallatie zoals omschreven in Richtlijn 2003/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit, hierna "Richtlijn 2003/54/EG" genoemd, en Richtlijn 2003/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas, hierna "Richtlijn 2003/55/EG" genoemd; |
3. |
"doorvoer" : doorvoer, zoals omschreven in hoofdstuk 5 (Douane en handelsbevordering) van titel IV van deze overeenkomst, van energiegoederen via een vaste infrastructuur of oliepijplijn; |
4. |
"vervoer" : de transmissie en distributie, zoals omschreven in de Richtlijnen 2003/54/EG en 2003/55/EG, alsmede het vervoer van olie via pijpleidingen; |
5. |
"ongeoorloofde toe-eigening" : welke activiteit dan ook bestaande in de wederrechtelijke toe-eigening van energiegoederen uit een vaste infrastructuur. |
Artikel 269
Interne gereguleerde prijzen
Artikel 270
Verbod van dubbele prijsstelling
Artikel 271
Douanerechten en kwantitatieve beperkingen
Artikel 272
Doorvoer
De partijen nemen de maatregelen die nodig zijn voor de bevordering van de doorvoer, in overeenstemming met het beginsel van de vrijheid van doorvoer, en met de artikelen V.2, V.4 en V.5 van de GATT 1994 en de artikelen 7.1 en 7.3 van het Energiehandvestverdrag van 1994, die in deze overeenkomst zijn opgenomen en daarvan integraal deel uitmaken.
Artikel 273
Vervoer
Wat het vervoer van elektriciteit en gas aangaat, en met name de toegang van derden tot vaste infrastructuur, passen de partijen hun wetgeving als bedoeld in bijlage XXVII bij deze overeenkomst en in het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap van 2005 aan, om te waarborgen dat de tarieven, die vóór de inwerkingtreding ervan bekend zijn gemaakt, de procedures voor capaciteitstoewijzing en alle overige voorwaarden objectief, redelijk en transparant zijn en niet discrimineren op grond van herkomst, eigendom of bestemming van de elektriciteit of het gas.
Artikel 274
Samenwerking op het gebied van infrastructuur
De partijen streven ernaar het gebruik van gastransmissie-infrastractuur en van gasopslaginstallaties te bevorderen, en plegen voor zover nodig overleg of coördineren met elkaar over ontwikkelingen op het gebied van de infrastructuur. De partijen werken samen in aangelegenheden die verband houden met de handel in aardgas, duurzaamheid en voorzieningszekerheid.
Teneinde de markten voor energiegoederen verder te integreren, houdt elk van beide partijen bij het opstellen van beleidsstukken over vraag- en aanbodscenario's, interconnecties, energiestrategieën en plannen voor de ontwikkeling van infrastructuur rekening met de energienetwerken en de capaciteiten van de andere partij.
Artikel 275
Ongeoorloofde toe-eigening van energiegoederen
Elk van beide partijen neemt alle maatregelen die nodig zijn om de ongeoorloofde toe-eigening van energiegoederen die over haar grondgebied al dan niet in transit worden vervoerd, te verbieden en aan te pakken.
Artikel 276
Onderbreking
Elk van beide partijen waarborgt dat de exploitanten van de transmissiesystemen de maatregelen treffen die nodig zijn om:
het risico van onopzettelijke onderbreking, vermindering of stopzetting van de doorvoer en het vervoer te minimaliseren;
de normale doorvoer die of het normale vervoer dat onopzettelijk werd onderbroken, verminderd of stopgezet, zo spoedig mogelijk weer doorgang te laten vinden.
Artikel 277
Regelgevende autoriteit voor elektriciteit en gas
Artikel 278
Verhouding tot Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap
Artikel 279
Toegang tot en uitoefening van activiteiten op het gebied van prospectie, exploratie en productie van koolwaterstoffen
Artikel 280
Vergunningverlening en vergunningsvoorwaarden
HOOFDSTUK 12
Transparantie
Artikel 281
Definities
Voor de toepassing van dit hoofdstuk:
omvatten "maatregelen van algemene strekking" wetten, regelingen, procedures en administratieve beschikkingen van algemene aard, alsmede algemene handelingen, interpretaties of andere vereisten die gevolgen kunnen hebben voor onder deze overeenkomst vallende aangelegenheden. Hieronder valt niet een besluit dat op een bepaalde persoon van toepassing is; en
wordt onder "belanghebbende" verstaan: iedere natuurlijke of rechtspersoon op wie rechten of verplichtingen uit hoofde van maatregelen van algemene strekking in de zin van artikel 282 van deze overeenkomst van toepassing kunnen zijn.
Artikel 282
Doelstelling en toepassingsgebied
Artikel 283
Publicatie
Elk van beide partijen zorgt ervoor dat maatregelen van algemene strekking:
aan belanghebbenden onverwijld worden bekendgemaakt of voor hen anderszins gemakkelijk en op niet-discriminerende wijze toegankelijk zijn via een officieel aangewezen medium en, wanneer dit haalbaar en mogelijk is, langs elektronische weg, zodat belanghebbenden en de andere partij zich ermee vertrouwd kunnen maken;
een toelichting bevatten ten aanzien van het doel en de motivering ervan; en
voldoende tijd tussen de bekendmaking en de inwerkingtreding bieden, tenzij dit niet mogelijk is vanwege een noodsituatie.
Elke partij:
streeft ernaar voorstellen tot vaststelling of wijziging van maatregelen van algemene strekking, met inbegrip van een toelichting ten aanzien van het doel en de motivering van het voorstel, voordien al te publiceren;
biedt belanghebbenden redelijke mogelijkheden en met name voldoende tijd om commentaar te leveren op de voorgestelde maatregelen; en
streeft ernaar rekening te houden met het commentaar op de voorgestelde maatregelen dat zij van de belanghebbenden ontvangt.
Artikel 284
Vragen en contactpunten
Teneinde de communicatie tussen de partijen over alle onder dit deel van de overeenkomst vallende aangelegenheden te vergemakkelijken, stelt elk van beide partijen met name een contactpunt in. Op verzoek van een van beide partijen geeft het contactpunt aan welke dienst of ambtenaar met het onderwerp is belast en verstrekt het de gevraagde hulp om de communicatie met de verzoekende partij te vergemakkelijken.
De vragen kunnen worden ingediend via dergelijke uit hoofde van deze overeenkomst mechanismen.
Artikel 285
Administratieve procedures
Elk van beide partijen beheert alle in artikel 281 van deze overeenkomst bedoelde maatregelen van algemene strekking op consequente, onpartijdige en redelijke wijze. Hiertoe ziet elk van beide partijen erop toe dat zij in specifieke gevallen bij de toepassing van die maatregelen op bepaalde personen, goederen of diensten uit een andere partij:
ernaar streeft belanghebbenden uit de andere partij voor wie een procedure rechtstreeks gevolgen heeft, tijdig en in overeenstemming met haar procedures een kennisgeving te sturen over de inleiding van een procedure, met daarbij een beschrijving van de aard van de procedure, een verklaring over de juridische instantie waar de procedure is begonnen en een algemene beschrijving van aangelegenheden waarover geschil bestaat;
belanghebbenden een redelijke mogelijkheid biedt om feiten en argumenten tot staving van hun standpunten naar voren te brengen voordat tot een definitief administratief optreden wordt overgegaan, indien de tijd, de aard van de procedure en het openbaar belang dit toelaten; en
waarborgt dat haar procedures gebaseerd zijn op haar interne wetgeving en hiermee in overeenstemming zijn.
Artikel 286
Toetsing en beroep
Elk van beide partijen zorgt ervoor dat de procespartijen bij dergelijke rechtbanken, overige gerechten of procedures recht krijgen op:
een redelijke mogelijkheid om hun respectieve standpunten te ondersteunen of te verdedigen, en
een beslissing die is gebaseerd op bewijsmateriaal en ingediende stukken, of, indien de wet van een partij dat vereist, op het door de administratieve autoriteit samengestelde dossier.
Artikel 287
Regelgevingskwaliteit en -efficiency en goed bestuur
Artikel 288
Discriminatieverbod
Elk van beide partijen past op belanghebbenden van de andere partij normen inzake transparantie toe die niet minder gunstig zijn dan die welke gelden voor hun eigen belanghebbenden.
HOOFDSTUK 13
Handel en duurzame ontwikkeling
Artikel 289
Context en doelstellingen
Artikel 290
Reglementeringsrecht
Artikel 291
Multilaterale arbeidsnormen en -overeenkomsten
De partijen bevorderen en implementeren in hun wetten en praktijken de internationaal erkende fundamentele arbeidsnormen, te weten:
de vrijheid tot oprichting van vakverenigingen en de daadwerkelijke erkenning van het recht op collectieve onderhandelingen;
de uitbanning van alle vormen van dwangarbeid of verplichte arbeid;
de daadwerkelijke afschaffing van kinderarbeid; en
de uitbanning van discriminatie met betrekking tot werk en beroep.
Artikel 292
Multilaterale milieuovereenkomsten
Artikel 293
Handel ten behoeve van duurzame ontwikkeling
Artikel 294
Handel in bosbouwproducten
Ter bevordering van een duurzaam bosbeheer zeggen de partijen toe samen te werken aan een betere handhaving van de wetgeving en governance op bosbouwgebied, alsmede aan de bevordering van de handel in rechtmatige duurzame bosbouwproducten.
Artikel 295
Handel in visproducten
Met inachtneming van het belang van een verantwoord en duurzaam beheer van de visbestanden, alsmede van een goede governance in de handel, werken de partijen samen door:
het treffen van doeltreffende maatregelen om visbestanden en andere aquatische rijkdommen te bewaken en te beheren;
zorg te dragen voor volledige naleving van de toepasselijke door regionale organisaties voor visserijbeheer vastgestelde instandhoudings- en controlemaatregelen, en door binnen die organisaties zoveel mogelijk samen te werken, en
het onder meer invoeren van handelsmaatregelen ter bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij.
Artikel 296
Handhaving van beschermingsniveaus
Artikel 297
Wetenschappelijke informatie
De partijen erkennen dat het belangrijk is om bij de opstelling, vaststelling en tenuitvoerlegging van maatregelen ter bescherming van het milieu, de volksgezondheid en de sociale omstandigheden die van invloed zijn op de handel tussen de partijen, rekening te houden met wetenschappelijke en technische informatie, en internationale normen, richtsnoeren en aanbevelingen ter zake.
Artikel 298
Evaluatie van effecten op de duurzaamheid
De partijen verbinden zich ertoe het effect van de tenuitvoerlegging van deze titel op de duurzame ontwikkeling te beoordelen en te volgen via hun bestaande participatieprocessen en participatieve instellingen en die welke in het kader van deze overeenkomst in het leven zijn geroepen, bijvoorbeeld door handelsgerelateerde beoordelingen van het effect op de duurzaamheid.
Artikel 299
Organisaties uit het maatschappelijke middenveld
Artikel 300
Institutioneel en toezichtmechanisme
Artikel 301
Groep van deskundigen
Artikel 302
Samenwerking bij handel en duurzame ontwikkeling
De partijen werken samen met betrekking tot handelsgerelateerde aspecten van het werkgelegenheids- en het milieubeleid, teneinde de doelstellingen van deze overeenkomst te bereiken.
HOOFDSTUK 14 ( 43 )
Beslechting van geschillen
Artikel 303
Doel
Het doel van dit hoofdstuk is geschillen tussen de partijen over de toepassing van de in artikel 304 van deze overeenkomst bedoelde bepalingen van deze overeenkomst te goeder trouw te vermijden en te beslechten en zoveel mogelijk een onderling overeengekomen oplossing te vinden ( 44 ).
Artikel 304
Toepassingsgebied
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op geschillen over de interpretatie en toepassing van titel IV van deze overeenkomst, behalve voor zover uitdrukkelijk anders is bepaald.
Artikel 305
Overleg
Artikel 306
Inleiding van de arbitrageprocedure
Tenzij de partijen binnen vijf dagen na de datum van instelling van het panel anders overeenkomen, luidt de taakomschrijving van het arbitragepanel als volgt:
“de in het verzoek om instelling van het arbitragepanel beschreven aangelegenheid onderzoeken, zich uitspreken over de verenigbaarheid van de maatregel in kwestie met de in artikel 304 van deze overeenkomst bedoelde bepalingen en een uitspraak doen overeenkomstig artikel 310 van deze overeenkomst.”
Artikel 307
Samenstelling van het arbitragepanel
Wanneer de partijen het over een of meer leden van het arbitragepanel eens zijn, wordt het resterende lid of worden de overige leden ook volgens deze procedure geselecteerd:
wanneer de partijen overeenstemming hebben bereikt over twee leden van het arbitragepanel, wordt het resterende lid gekozen uit de natuurlijke personen die door de partijen zijn uitgekozen om als voorzitter te fungeren;
wanneer de partijen overeenstemming hebben bereikt over één lid van het arbitragepanel, wordt één van de overige leden gekozen uit de natuurlijke personen die door de klagende partij zijn voorgesteld, en één uit de personen die door de partij waartegen de klacht gericht is, zijn voorgesteld.
Artikel 308
Tussentijds panelverslag
Artikel 309
Verzoening in geval van urgente energiegeschillen
Artikel 310
Uitspraak van het arbitragepanel
Artikel 311
Naleving van de uitspraak van het arbitragepanel
Elk van beide partijen neemt de nodige maatregelen om de uitspraak van het arbitragepanel te goeder trouw na te leven; zij streven ernaar overeenstemming te bereiken over de termijn waarbinnen zij de uitspraak zullen naleven.
Artikel 312
Redelijke termijn voor naleving
Artikel 313
Onderzoek van de maatregelen die zijn getroffen om de uitspraak van het arbitragepanel na te leven
Artikel 314
Corrigerende maatregelen in geval van urgente energiegeschillen
Artikel 315
Tijdelijke maatregelen bij niet-naleving
Artikel 316
Onderzoek van nalevingsmaatregelen getroffen na de opschorting van verplichtingen
Artikel 317
Onderling overeengekomen oplossing
De partijen kunnen te allen tijde onderling een oplossing voor een onder dit hoofdstuk vallend geschil overeenkomen. Zij stellen het Handelscomité en de voorzitter van het arbitragepanel in voorkomend geval gezamenlijk in kennis van een dergelijke oplossing. Indien de oplossing ingevolge de desbetreffende interne procedures van een van beide partijen goedkeuring vergt, verwijst de kennisgeving naar dit vereiste en wordt de arbitrageprocedure opgeschort. Indien een dergelijke goedkeuring niet vereist is, of nadat is kennisgegeven van de afronding van die interne procedures, wordt de arbitrageprocedure beëindigd.
Artikel 318
Reglement van orde
Artikel 319
Inlichtingen en technisch advies
Het arbitragepanel kan op verzoek van een partij of op eigen initiatief bij alle bronnen, met inbegrip van de bij het geschil betrokken partijen, de inlichtingen inwinnen die het nuttig acht voor de arbitrageprocedure. Het arbitragepanel heeft tevens het recht deskundigen om advies te vragen wanneer het dat nuttig acht. Alle op deze manier verkregen informatie moet voor commentaar aan beide partijen worden voorgelegd. Op het grondgebied van de partijen gevestigde belanghebbende natuurlijke of rechtspersonen kunnen overeenkomstig het in bijlage XXIV bij deze overeenkomst opgenomen reglement van orde als amicus curiae opmerkingen bij het arbitragepanel indienen.
Artikel 320
Interpretatieregels
Arbitragepanels leggen de in artikel 304 van deze overeenkomst bedoelde bepalingen uit volgens de gebruikelijke regels voor de uitlegging van het internationaal publiekrecht, met inbegrip van die in het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht van 1969. Wanneer een verplichting uit hoofde van deze overeenkomst identiek is aan een verplichting uit hoofde van de WTO-overeenkomst, legt het arbitragepanel zich vast op een interpretatie die in overeenstemming is met een eventuele relevante interpretatie die is vastgesteld in uitspraken van het Orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO, hierna "het DSB" (Dispute Settlement Body) genoemd. Uitspraken van een arbitragepanel kunnen de rechten en verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst niet verruimen of beperken.
Artikel 321
Besluiten en uitspraken van het arbitragepanel
Artikel 322
Beslechting van geschillen over de aanpassing van regelgeving
Artikel 323
Scheidsrechters
Artikel 324
Relatie tot WTO-verplichtingen
Voor de toepassing van lid 2 worden:
procedures voor geschillenbeslechting krachtens de WTO-overeenkomst geacht te zijn ingeleid wanneer een partij overeenkomstig artikel 6 van het Memorandum van overeenstemming inzake de regels en procedures betreffende de beslechting van geschillen, opgenomen in bijlage 2 bij de WTO-overeenkomst, hierna "het DSU" (Disputes Settlement Understanding) genoemd, een verzoek om instelling van een panel indient, en worden zij geacht te zijn beëindigd wanneer het DSB overeenkomstig artikel 16 en artikel 17, lid 14, van het DSU het verslag van het panel, respectievelijk, in voorkomend geval, het verslag van de Beroepsinstantie, goedkeurt, en
procedures voor geschillenbeslechting krachtens dit hoofdstuk geacht te zijn ingeleid wanneer een partij overeenkomstig artikel 306, lid 1, van deze overeenkomst een verzoek om instelling van een panel indient en worden zij geacht te zijn beëindigd wanneer het arbitragepanel zijn uitspraak bekendmaakt aan de partijen en het Handelscomité.
Artikel 325
Termijnen
Artikel 326
Wijziging van het hoofdstuk
Het Handelscomité kan besluiten over te gaan tot wijziging van dit hoofdstuk, van het in bijlage XXIV bij deze overeenkomst bedoelde reglement van orde voor arbitrage en van de in bijlage XXV bij deze overeenkomst bedoelde gedragscode voor leden van arbitragepanels en bemiddelaars.
HOOFDSTUK 15
Bemiddelingsmechanisme
Artikel 327
Doelstelling en toepassingsgebied
Artikel 328
Verzoek om informatie
Artikel 329
Inleiding van de procedure
Een partij kan te allen tijde verzoeken dat de andere partij deelneemt aan een bemiddelingsprocedure. Een dergelijk verzoek wordt aan de andere partij schriftelijk gedaan. Het bevat voldoende details om de zorgen van de verzoekende partij daarin duidelijk tot uitdrukking te laten komen en:
geeft aan om welke specifieke maatregel het gaat;
geeft aan wat volgens de verzoekende partij de negatieve gevolgen van de maatregel op de handel of de investeringen tussen de partijen zijn of zullen zijn, en
legt uit wat volgens de verzoekende partij het verband tussen die gevolgen en de maatregel is.
Artikel 330
Selectie van de bemiddelaar
Artikel 331
Regels van de bemiddelingsprocedure
De procedure wordt beëindigd:
door goedkeuring van een onderling overeengekomen oplossing, op de datum van goedkeuring;
door een schriftelijke verklaring van de bemiddelaar, na overleg met de partijen, dat verdere bemiddelingsinspanningen geen nut hebben;
door een schriftelijke verklaring van een partij nadat mogelijke onderling overeengekomen oplossingen in de bemiddelingsprocedure zijn onderzocht en adviezen en voorgestelde oplossingen van de bemiddelaar in overweging zijn genomen, of
in elk stadium van de procedure, wanneer de partijen in onderlinge overeenstemming daartoe besluiten.
Artikel 332
Tenuitvoerlegging van een onderling overeengekomen oplossing
Op verzoek van de partijen verstrekt de bemiddelaar de partijen een schriftelijk ontwerp van een feitenverslag, dat een korte samenvatting bevat van
de maatregel in kwestie waarop de procedure betrekking heeft;
de gevolgde procedure, en
in voorkomend geval, de onderling overeengekomen oplossing waartoe die procedure uiteindelijk heeft geleid, met inbegrip van eventuele tijdelijke oplossingen.
De bemiddelaar biedt de partijen 15 dagen gelegenheid om hun opmerkingen over het ontwerpverslag in te dienen. Na bestudering van de binnen die termijn ingediende opmerkingen dient de bemiddelaar binnen 15 dagen schriftelijk een definitief feitenverslag in bij de partijen. Het feitenverslag omvat geen interpretatie van deze overeenkomst.
Artikel 333
Verhouding tot beslechting van geschillen
De procedure in het kader van dit bemiddelingsmechanisme is niet bedoeld om als basis voor geschillenbeslechtingsprocedures in het kader van deze of een andere overeenkomst te dienen. Wat bewijsmateriaal in geschillenbeslechtingsprocedures betreft, beroept een partij zich niet op de volgende zaken, noch voert zij deze als bewijsmateriaal aan, en zal een panel evenmin rekening houden met:
door de andere partij in de bemiddelingsprocedure ingenomen standpunten;
het feit dat de andere partij zich bereid heeft verklaard een oplossing voor de maatregel bij wege van bemiddeling te aanvaarden, of
door de bemiddelaar gedane voorstellen of gegeven adviezen.
Artikel 334
Termijnen
De bij deze procedures betrokken partijen kunnen in onderling overleg alle in dit hoofdstuk vermelde termijnen wijzigen.
Artikel 335
Kosten
Artikel 336
Herziening
Vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst treden de partijen met elkaar in overleg over de eventuele noodzaak tot wijziging van het bemiddelingsmechanisme tegen de achtergrond van de opgedane ervaringen en de ontwikkeling van een dienovereenkomstig mechanisme in de WTO.
TITEL V
ECONOMISCHE EN SECTORALE SAMENWERKING
HOOFDSTUK 1
Samenwerking inzake energie, met inbegrip van kernenergie
Artikel 337
Artikel 338
De onderlinge samenwerking bestrijkt onder meer de volgende gebieden:
tenuitvoerlegging van energiestrategieën en energiebeleid en ontwikkeling/uitwerking van prognoses en scenario’s; verbetering van het statistische registratiesysteem in de energiesector op basis van passende uitwisseling van informatie over energiebalansen en energiestromen, overeenkomstig de internationale praktijk, en ontwikkeling van infrastructuur;
instelling van effectieve mechanismen om potentiële crisissituaties op energiegebied op te vangen in een geest van solidariteit;
modernisering en verbetering van de bestaande energie-infrastructuur van gemeenschappelijk belang, met inbegrip van de capaciteit voor energieopwekking en de integriteit, veiligheid en zekerheid van de energienetwerken en de geleidelijke integratie van het Oekraïense elektriciteitsnet in het Europese elektriciteitsnetwerk, alsmede het volledige herstel van de infrastructuur voor energiedoorvoer, de installatie van grensoverschrijdende meetsystemen aan de buitengrenzen van Oekraïne en de aanleg van nieuwe energie-infrastructuur van gemeenschappelijk belang ter diversificatie van energiebronnen, energieleveranciers en energietransportroutes en -methoden op economisch verantwoorde milieuveilige wijze;
ontwikkeling, door middel van hervorming van de regelgeving, van competitieve, transparante en niet-discriminerende energiemarkten overeenkomstig de voorschriften en normen van de EU;
samenwerking in het kader van het verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap van 2005;
verbetering en versterking van de stabiliteit en zekerheid op de lange termijn van handel, doorvoer, exploratie, winning, raffinage, productie, opslag, transport, transmissie, distributie en marketing op energiegebied, of de verkoop van energiematerialen en -producten op wederzijds voordelige en niet-discriminerende basis, overeenkomstig de internationale voorschriften en met name het verdrag inzake het Energiehandvest van 1994, de WTO-overeenkomst en onderhavige overeenkomst;
vooruitgang naar een aantrekkelijk en stabiel investeringsklimaat door aanpak van de institutionele, wettelijke, fiscale en andere voorwaarden en door aanmoediging van wederzijdse investeringen op niet-discriminerende basis in de energiesector;
efficiënte samenwerking met de Europese Investeringsbank (EIB), de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO) en andere internationale financiële organisaties en instrumenten, ter ondersteuning van de samenwerking tussen de partijen op energiegebied;
bevordering van energie-efficiëntie en energiebesparing, onder meer door invoering van beleid en wet- en regelgevingskaders inzake energie-efficiëntie, met als doel in overeenstemming met de EU-normen belangrijke verbeteringen tot stand te brengen ten aanzien van onder meer efficiënte opwekking, productie en distributie en efficiënt vervoer en gebruik van energie, op een wijze die verenigbaar is met de werking van marktmechanismen, alsmede efficiënt energiegebruik voor apparatuur en verlichting en in gebouwen;
ontwikkeling en ondersteuning van hernieuwbare energie op economisch verantwoorde en milieuveilige wijze, en van alternatieve brandstoffen, waaronder duurzame biobrandstofproductie, alsmede samenwerking inzake regelgeving, certificatie en normalisatie en technologische en commerciële ontwikkeling;
stimulering van het mechanisme voor gezamenlijke uitvoering in het kader van het Kyoto-protocol van 1997 bij het Raamverdrag inzake klimaatverandering van de VN ter vermindering van de uitstoot van broeikasgassen door energie-efficiëntie en projecten voor hernieuwbare energie;
samenwerking inzake wetenschap en technologie en uitwisseling van informatie ten behoeve van de ontwikkeling en verbetering van technologieën voor de productie, het vervoer, de levering en het eindgebruik van energie, met bijzondere aandacht voor energie-efficiënte en milieuvriendelijke technologieën, waaronder CO2-afvang en -opslag en efficiënte, schone steenkooltechnologieën, zulks in overeenstemming met de gebruikelijke beginselen zoals die onder meer zijn vervat in de overeenkomst voor samenwerking op wetenschappelijk en technologisch gebied tussen de Europese Gemeenschap en Oekraïne;
samenwerking in het kader van de Europese en internationale normalisatie-instanties op het gebied van energie.
Artikel 339
De partijen wisselen informatie en ervaring uit en verlenen passende steun aan het proces van hervorming van de regelgeving, waaronder de herstructurering van de steenkoolsector (magerkool, cokeskool en bruinkool) om het concurrentievermogen ervan te versterken, de veiligheid van de mijnen en de gezondheid en veiligheid op het werk te vergroten en de milieu-impact ervan te verminderen, waarbij rekening wordt gehouden met de regionale en sociale gevolgen. Ter vergroting van de efficiëntie, het concurrentievermogen en de duurzaamheid dient het proces van herstructurering de gehele steenkoolwaardeketen te bestrijken, dat wil zeggen van de exploratie, via de productie en de verwerking, tot de conversie en de behandeling van residuen van steenkoolverwerking en -verbranding. Deze aanpak omvat tevens de terugwinning en het gebruik van de methaanuitstoot van steenkoolmijnen, alsook van die van de olie- en gaswinning, stortplaatsen en de landbouwsector, zoals onder andere aangegeven in het mondiale methaaninitiatief, waarbij de partijen partners zijn.
Artikel 340
De partijen stellen een mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing in, zoals bedoeld in bijlage XXVI bij hoofdstuk 1 (Samenwerking inzake energie, met inbegrip van kernenergie) van titel V (Economische en sectorale samenwerking) van deze overeenkomst.
Artikel 341
De geleidelijke aanpassing geschiedt overeenkomstig een tijdschema als bedoeld in bijlage XXVII bij deze overeenkomst.
Artikel 342
De samenwerking heeft betrekking op de problemen die zijn gerezen door de ramp bij Tsjernobyl, alsook de ontmanteling van de kerncentrale van Tsjernobyl, en met name:
het Shelter Implementation Plan (SIP), dat inhoudt dat de vernietigde eenheid 4 (het inkapselingsobject) wordt omgevormd tot een systeem dat veilig is voor het milieu;
het beheer van bestraalde splijtstof;
de ontsmetting van besmette gebieden;
het beheer van radioactief afval;
de monitoring van het milieu;
andere wederzijds overeen te komen gebieden, zoals de medische, wetenschappelijke, economische, sociale, administratieve en regelgevingsaspecten van de inspanningen om de gevolgen van de ramp te reduceren.
HOOFDSTUK 2
Macro-economische samenwerking
Artikel 343
De Europese Unie en Oekraïne vergemakkelijken het proces van economische hervormingen door middel van samenwerking die beoogt het inzicht in de basiselementen van hun respectieve economieën en het formuleren en uitvoeren van economisch beleid in een markteconomie te verbeteren. Oekraïne streeft ernaar een goed functionerende markteconomie tot stand te brengen en zijn beleid geleidelijk aan te passen aan het beleid van de Europese Unie, overeenkomstig de leidende beginselen van macro-economische stabiliteit, gezonde overheidsfinanciën en een houdbare betalingsbalans.
Artikel 344
Om de in artikel 343 van deze overeenkomst vermelde doelstellingen te bereiken werken de partijen werken samen op de volgende terreinen:
uitwisseling van informatie over macro-economische prestaties en vooruitzichten en over ontwikkelingsstrategieën;
gezamenlijke analyse van economische kwesties van wederzijds belang, met inbegrip van economische beleidsmaatregelen en instrumenten voor de tenuitvoerlegging daarvan, zoals methoden voor het opstellen van economische prognoses en strategische beleidsdocumenten, teneinde de beleidsvorming in Oekraïne te versterken overeenkomstig de beginselen en de praktijk van de Europese Unie;
uitwisseling van macro-economische deskundigheid;
uitwisseling van informatie over de beginselen en de werking van de Europese Economische en Monetaire Unie (EMU).
Artikel 345
Er vindt een regelmatige dialoog plaats over de vraagstukken die vallen onder hoofdstuk 2 van titel V (Economische en sectorale samenwerking) van deze overeenkomst.
HOOFDSTUK 3
Beheer van de overheidsfinanciën: begrotingsbeleid, interne controle en externe audit
Artikel 346
De samenwerking inzake het beheer van de overheidsfinanciën is gericht op de ontwikkeling van begrotingsbeleid en solide systemen voor interne controle van de overheidsfinanciën en externe audit die op internationale normen zijn gebaseerd en verenigbaar zijn met de fundamentele beginselen van verantwoording, transparantie, spaarzaamheid, doelmatigheid en doeltreffendheid.
Artikel 347
De partijen wisselen informatie, ervaring en goede praktijken uit en nemen andere maatregelen voor met name het volgende:
Op het gebied van het begrotingsbeleid:
ontwikkeling van een systeem voor begrotingsprognose en -planning op de middellange termijn;
verbetering van programmagerichte benaderingen in het kader van het begrotingsproces en analyse van doelmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering van begrotingsprogramma’s;
verbetering van de uitwisseling van informatie en ervaringen inzake de planning en uitvoering van de begroting en inzake de overheidsschuld.
Op het gebied van externe audit:
Op het gebied van interne controle van de overheidsfinanciën:
Op het gebied van fraudebestrijding:
Artikel 348
Er vindt een regelmatige dialoog plaats over de vraagstukken die vallen onder hoofdstuk 3 van titel V (Economische en sectorale samenwerking) van deze overeenkomst.
HOOFDSTUK 4
Belastingen
Artikel 349
De partijen werken samen ter versterking van goed bestuur op fiscaal gebied, teneinde de economische betrekkingen, handel, investeringen en eerlijke concurrentie verder te verbeteren.
Artikel 350
Ten aanzien van artikel 349 van deze overeenkomst erkennen de partijen de beginselen van goed bestuur op fiscaal gebied, dat wil zeggen de beginselen van transparantie, uitwisseling van informatie en eerlijke belastingconcurrentie, zoals de lidstaten die op EU-niveau onderschrijven, en verbinden de partijen zich tot tenuitvoerlegging van deze beginselen. De partijen streven daartoe naar betere internationale samenwerking op fiscaal gebied, vergemakkelijking van het innen van legitieme belastingen en het opzetten van maatregelen voor de doelmatige uitvoering van deze beginselen, zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden van de Europese Unie en de lidstaten.
Artikel 351
De partijen intensiveren en versterken tevens hun samenwerking tot verbetering en ontwikkeling van het Oekraïense belastingstelsel en de Oekraïense belastingdienst, met inbegrip van verbetering van de capaciteit voor belastinginning en -controle, waarbij zij specifieke aandacht schenken aan de procedures voor de terugbetaling van belasting over de toegevoegde waarde (btw), teneinde de opeenhoping van achterstallen te vermijden, doeltreffende belastinginning te verzekeren en de strijd tegen belastingfraude en belastingontwijking te versterken. De partijen streven ernaar beter samen te werken en ervaringen uit te wisselen ter bestrijding van belastingfraude, in het bijzonder carrouselfraude.
Artikel 352
De partijen ontwikkelen hun samenwerking en harmoniseren hun beleid om fraude met en smokkel van accijnsproducten te voorkomen en te bestrijden. Deze samenwerking omvat onder meer de geleidelijke onderlinge aanpassing van de accijnstarieven voor tabaksproducten, waarbij zo veel mogelijk rekening wordt gehouden met de beperkingen die de regionale context met zich meebrengt, onder meer door middel van een dialoog op regionaal niveau en in overeenstemming met het kaderverdrag van de Wereldgezondheidsorganisatie inzake tabaksontmoediging van 2003. De partijen zullen hiertoe streven naar versterking van hun samenwerking in regionaal verband.
Artikel 353
De geleidelijke aanpassing aan de belastingstructuur zoals deze is neergelegd in het acquis van de EU zal plaatsvinden zoals uiteengezet in bijlage XXVIII bij deze overeenkomst.
Artikel 354
Er vindt een regelmatige dialoog plaats over de vraagstukken die vallen onder hoofdstuk 4 van titel V (Economische en sectorale samenwerking) van deze overeenkomst.
HOOFDSTUK 5
Statistiek
Artikel 355
De partijen ontwikkelen en versterken hun samenwerking inzake statistische aangelegenheden, en dragen zo bij tot hun langetermijndoelstelling om tijdig internationaal vergelijkbare en betrouwbare statistische gegevens te verstrekken. Hun verwachting is dat een duurzaam, efficiënt en professioneel onafhankelijk nationaal statistisch stelsel informatie oplevert die relevant is voor burgers, bedrijven en besluitvormers in Oekraïne en in de EU en hen in staat stelt gefundeerde besluiten te nemen. Het nationale statistische stelsel dient de grondbeginselen van de officiële statistiek van de Verenigde Naties te respecteren en rekening te houden met het acquis van de EU op statistisch gebied, waaronder de Praktijkcode Europese statistieken, teneinde het nationale statistische stelsel met de Europese normen te harmoniseren. Het acquis op statistisch gebied is opgenomen in het jaarlijks bijgewerkte compendium voor de statistiek, dat door de partijen als bijlage bij deze overeenkomst (bijlage XXIX) wordt beschouwd.
Artikel 356
De samenwerking is gericht op:
verdere versterking van de capaciteit van het nationale statistische stelsel, met nadruk op een solide rechtsgrondslag, een geschikt beleid voor de verspreiding van gegevens en metagegevens, en gebruikersvriendelijkheid;
geleidelijke aanpassing van het Oekraïense statistische stelsel aan het Europees statistisch systeem;
verfijning van de gegevensverstrekking aan de EU, rekening houdend met de toepassing van de relevante internationale en Europese methodes, waaronder statistische indelingen;
verbetering van de professionele capaciteit en de beheerscapaciteit van de medewerkers van het nationale bureau voor de statistiek, om de toepassing van de statistieknormen van de EU te vergemakkelijken en bij te dragen tot de ontwikkeling van het Oekraïense statistische stelsel;
uitwisseling tussen de partijen van ervaringen betreffende de ontwikkeling van statistische kennis;
bevordering van integrale kwaliteitszorg voor alle statistische productieprocessen en de verspreiding van statistische gegevens.
Artikel 357
De partijen werken samen in het kader van het Europees statistisch systeem, waarbinnen Eurostat de EU-autoriteit voor de statistiek is. Deze samenwerking wordt onder meer op de volgende terreinen gericht:
bevolkingsstatistieken, met inbegrip van volkstellingen;
landbouwstatistieken, met inbegrip van landbouwtellingen en milieustatistieken;
bedrijfsstatistieken, met inbegrip van handelsregisters en het gebruik van administratieve bronnen voor statistische doeleinden;
energie, met inbegrip van energiebalansen;
nationale rekeningen;
statistieken van de buitenlandse handel;
regionale statistieken;
integrale kwaliteitszorg voor alle statistische productieprocessen en de verspreiding van statistische gegevens.
Artikel 358
De partijen wisselen onder meer informatie en deskundigheid uit en zien toe op de verdere ontwikkeling van hun samenwerking, waarbij zij rekening houden met de in het kader van de diverse bijstandsprogramma’s reeds opgebouwde ervaring met de hervorming van het statistische stelsel. Zij richten hun inspanningen op de verdere geleidelijke aanpassing aan het acquis van de EU op statistisch gebied, op basis van de nationale strategie voor de ontwikkeling van het Oekraïense statistische stelsel, waarbij zij rekening houden met de ontwikkeling van het Europees statistisch systeem. In het kader van het productieproces voor statistische gegevens wordt nadruk gelegd op de verdere ontwikkeling van steekproefenquêtes, rekening houdende met de noodzaak om de belasting voor de respondenten te verminderen. De gegevens moeten relevant zijn voor de opzet en de monitoring van het beleid op alle sleutelgebieden van het sociale en economische leven.
Artikel 359
Er vindt een regelmatige dialoog plaats over de vraagstukken die vallen onder hoofdstuk 5 van titel V (Economische en sectorale samenwerking) van deze overeenkomst. De binnen het Europees statistisch systeem ondernomen activiteiten dienen zo veel mogelijk open te staan voor deelname van Oekraïne overeenkomstig de gebruikelijke voorschriften voor de deelname van derde landen.
HOOFDSTUK 6
Milieu
Artikel 360
De partijen ontwikkelen en versterken hun samenwerking inzake milieuaangelegenheden en dragen zo bij tot de langetermijndoelstelling van duurzame ontwikkeling en de groene economie. Verwacht wordt dat betere bescherming van het milieu voordelen zal bieden voor burgers en bedrijven in Oekraïne en in de EU, onder meer door verbetering van de volksgezondheid, behoud van natuurlijke hulpbronnen, grotere economische en milieuefficiëntie, integratie van het milieu in andere beleidsgebieden en hogere productie door toepassing van moderne technologieën. De partijen werken samen in hun beider belang op basis van gelijkheid en wederzijds voordeel, waarbij zij rekening houden met hun onderlinge afhankelijkheid op het gebied van milieubescherming en de multilaterale overeenkomsten op dat gebied.
Artikel 361
De samenwerking is gericht op behoud, bescherming, verbetering en herstel van de kwaliteit van het milieu, bescherming van de menselijke gezondheid, verstandig en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen en bevordering van maatregelen op internationaal niveau voor het aanpakken van regionale of mondiale milieuproblemen, onder andere op het gebied van:
klimaatverandering;
milieugovernance en horizontale vraagstukken, waaronder onderwijs en opleiding en toegang tot milieu-informatie en besluitvormingsprocessen;
luchtkwaliteit;
beheer van de waterkwaliteit en de watervoorraden, met inbegrip van het mariene milieu;
afvalbeheer en beheer van hulpbronnen;
natuurbescherming, met inbegrip van behoud en bescherming van biodiversiteit en landschapsdiversiteit (econetwerken);
industriële verontreiniging en industriële risico’s;
chemische stoffen;
genetisch gemodificeerde organismen, ook in de landbouw;
geluidshinder;
civiele bescherming, alsmede natuurlijke en door de mens veroorzaakte gevaren;
de stedelijke omgeving;
milieuheffingen.
Artikel 362
De partijen zorgen voor onder meer het volgende:
uitwisseling van informatie en deskundigheid;
uitvoering van gezamenlijke onderzoeksactiviteiten en uitwisseling van informatie over schone technologieën;
opstelling van noodplannen voor rampen en andere noodsituaties;
uitvoering van gezamenlijke activiteiten op regionaal en internationaal niveau, onder meer met betrekking tot multilaterale milieuovereenkomsten die door de partijen zijn geratificeerd en, in voorkomend geval, gezamenlijke activiteiten in het kader van de betrokken instanties.
Artikel 363
De geleidelijke aanpassing van de Oekraïense wetgeving aan de milieuwetgeving en het milieubeleid van de EU geschiedt overeenkomstig bijlage XXX bij deze overeenkomst.
Artikel 364
Met inachtneming van de respectieve bevoegdheden van de Europese Unie en haar lidstaten vindt de samenwerking op het gebied van civiele bescherming plaats via de tenuitvoerlegging van specifieke tussen de partijen gesloten overeenkomsten, overeenkomstig de wettelijke procedures van elke partij. De samenwerking is onder meer gericht op:
de vergemakkelijking van wederzijdse bijstand in noodsituaties;
de uitwisseling op 24 uursbasis van vroegtijdige waarschuwingen en geactualiseerde informatie over grensoverschrijdende noodsituaties, alsmede verzoeken om en aanbiedingen van bijstand;
de beoordeling van het milieueffect van rampen;
de uitnodiging van deskundigen voor specifieke technische workshops en symposia over civielebeschermingsvraagstukken;
de uitnodiging, per geval, van waarnemers voor specifieke oefeningen en opleidingsactiviteiten die door de EU en/of Oekraïne worden georganiseerd;
de versterking van reeds bestaande samenwerking inzake de doeltreffendste wijze om de beschikbare civielebeschermingscapaciteit in te zetten.
Artikel 365
De samenwerking bestrijkt onder meer de volgende doelstellingen:
ontwikkeling van een algemene milieustrategie met geplande institutionele hervormingen (voorzien van een tijdschema) om de tenuitvoerlegging en handhaving van de milieuwetgeving te waarborgen; verdeling van de bevoegdheden voor het milieubeheer over de nationale, regionale en gemeentelijke overheden; procedures voor de besluitvorming en voor de uitvoering van besluiten; procedures voor het bevorderen van de integratie van milieuzaken in andere beleidsterreinen; vaststelling van de nodige menselijke en financiële middelen en een evaluatiemechanisme;
ontwikkeling van sectorale strategieën inzake luchtkwaliteit, beheer van de waterkwaliteit en de watervoorraden, met inbegrip van het mariene milieu, afvalbeheer en beheer van hulpbronnen, natuurbescherming, industriële verontreiniging en industriële risico’s; met vaststelling van duidelijke tijdschema’s en mijlpalen voor de tenuitvoerlegging, administratieve taken en financieringsstrategieën voor investeringen in infrastructuur en technologie;
ontwikkeling en uitvoering van beleid inzake klimaatverandering, zoals met name omschreven in bijlage XXXI bij deze overeenkomst.
Artikel 366
Er vindt een regelmatige dialoog plaats over de vraagstukken die vallen onder hoofdstuk 6 van titel V (Economische en sectorale samenwerking) van deze overeenkomst.
HOOFDSTUK 7
Vervoer
Artikel 367
De partijen:
vergroten en versterken hun samenwerking op vervoersgebied, teneinde bij te dragen tot de ontwikkeling van duurzame vervoerssystemen;
bevorderen efficiënt, veilig en betrouwbaar vervoer, alsmede de intermodaliteit en de interoperabiliteit van de vervoerssystemen;
streven naar verbetering van de belangrijkste vervoersverbindingen tussen hun grondgebieden.
Artikel 368
De samenwerking omvat informatie-uitwisseling en gezamenlijke activiteiten:
Artikel 369
De samenwerking richt zich onder meer op de volgende gebieden:
ontwikkeling van een duurzaam vervoersbeleid dat alle vervoerswijzen bestrijkt, met name om de efficiëntie, veiligheid en betrouwbaarheid van de vervoerssystemen te waarborgen en de integratie van vervoersoverwegingen in andere beleidsgebieden te bevorderen;
ontwikkeling van sectorale strategieën in verband met het nationale beleid voor het vervoer over de weg, per spoor, over de binnenwateren, door de lucht en over zee en het intermodale vervoer (onder meer de wettelijke vereisten voor de modernisering van technische uitrusting en vervoersvloten om aan de strengste internationale normen te voldoen); dit omvat tevens tijdschema’s en mijlpalen voor de tenuitvoerlegging, administratieve taken en financieringsplannen;
ontwikkeling van het multimodale vervoersnetwerk dat verbonden is met het trans-Europese vervoersnetwerk (TEN-T) en verbetering van het infrastructuurbeleid met het oog op een betere identificatie en evaluatie van infrastructuurprojecten voor de verschillende vervoerswijzen; uitwerking van financieringsstrategieën gericht op onderhoud, capaciteitsknelpunten en ontbrekende infrastructuurverbindingen, en aansporing en bevordering van de deelname van de particuliere sector aan vervoersprojecten, zoals bedoeld in bijlage XXXII bij deze overeenkomst;
toetreding tot relevante internationale vervoersorganisaties en -overeenkomsten, met inbegrip van de procedures om de strikte tenuitvoerlegging en doeltreffende handhaving van internationale vervoersovereenkomsten en -verdragen te waarborgen;
wetenschappelijke en technische samenwerking en uitwisseling van informatie met het oog op de ontwikkeling en verbetering van technologieën zoals intelligente vervoerssystemen;
bevordering van het gebruik van intelligente vervoerssystemen en informatietechnologie bij het beheer en het gebruik van alle vervoerswijzen, alsmede ondersteuning van intermodaliteit en samenwerking bij het gebruik van ruimtesystemen en commerciële toepassingen ter vergemakkelijking van het vervoer.
Artikel 370
Er vindt een regelmatige dialoog plaats over de vraagstukken die vallen onder hoofdstuk 7 van titel V (Economische en sectorale samenwerking) van deze overeenkomst.
HOOFDSTUK 8
Ruimtevaart
Artikel 371
De partijen bevorderen wederzijds voordelige samenwerking inzake civiel ruimteonderzoek en civiele ruimtetoepassingen, met name op de volgende gebieden:
wereldwijde satellietnavigatiesystemen;
aardobservatie en wereldwijde monitoring;
ruimtewetenschap en verkenning van de ruimte;
toegepaste ruimtetechnologieën, waaronder lanceer- en voortstuwingstechnologieën.
Artikel 372
Artikel 373
Er vindt een regelmatige dialoog plaats over de vraagstukken die vallen onder hoofdstuk 8 van titel V (Economische en sectorale samenwerking) van deze overeenkomst, waar passend met inbegrip van coördinatie en samenwerking met de Europese Ruimtevaartorganisatie over dit onderwerp en andere relevante onderwerpen.
HOOFDSTUK 9
Wetenschap en technologie
Artikel 374
De partijen ontwikkelen en versterken hun samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie teneinde bij te dragen tot de ontwikkeling van de wetenschap zelf en hun mogelijkheden te vergroten om op wetenschapsgebied bij te dragen tot de oplossing van nationale en mondiale problemen. De partijen streven ernaar bij te dragen tot de vooruitgang bij de verwerving van wetenschappelijke en technologische kennis die voor duurzame ontwikkeling relevant is, door hun onderzoekscapaciteit en hun menselijk potentieel te versterken. Door wetenschappelijke kennis te delen en te bundelen, wordt bijgedragen tot het concurrentievermogen van de partijen ten gevolge van de vergrote capaciteit van hun economieën om kennis te genereren en toe te passen voor de commercialisering van nieuwe producten en diensten. Voorts zullen de partijen hun potentieel op wetenschapsgebied ontwikkelen teneinde te voldoen aan hun mondiale verantwoordelijkheden en verbintenissen op gebieden als gezondheidsvraagstukken, milieubescherming en klimaatverandering en andere mondiale uitdagingen.
Artikel 375
Artikel 376
De samenwerking geschiedt in het bijzonder door middel van:
uitwisseling van informatie over elkaars beleid voor wetenschap en technologie;
deelname aan het Kaderprogramma van de Europese Unie voor onderzoek en technologische ontwikkeling;
gezamenlijke uitvoering van wetenschappelijke programma’s en onderzoeksactiviteiten;
gezamenlijke activiteiten voor onderzoek en ontwikkeling om de wetenschappelijke vooruitgang en de overdracht van technologie en knowhow te stimuleren;
opleiding door mobiliteitsprogramma’s voor onderzoekers en specialisten;
organisatie van gezamenlijke evenementen/maatregelen voor wetenschappelijke en technologische ontwikkeling;
uitvoeringsmaatregelen gericht op de totstandbrenging van een omgeving die bevorderlijk is voor onderzoek, de toepassing van nieuwe technologieën en de passende bescherming van de intellectuele eigendom die uit het onderzoek resulteert;
intensivering van de samenwerking op regionaal en internationaal niveau, met name in de context van de Zwarte Zee en binnen multilaterale organisaties zoals de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (Unesco), de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de Groep van Acht (G8), alsook in de context van multilaterale overeenkomsten zoals het Raamverdrag inzake klimaatverandering van de VN van 1992;
uitwisseling van expertise over het beheer van onderzoeks- en wetenschapsinstellingen om de mogelijkheden ervan voor het verrichten van en deelnemen aan wetenschappelijk onderzoek te ontwikkelen en te verbeteren.
Artikel 377
Er vindt een regelmatige dialoog plaats over de vraagstukken die vallen onder hoofdstuk 9 van titel V (Economische en sectorale samenwerking) van deze overeenkomst.
HOOFDSTUK 10
Industrie- en ondernemingsbeleid
Artikel 378
De partijen ontwikkelen en versterken hun samenwerking inzake het industrie- en ondernemingsbeleid en verbeteren zo het ondernemingsklimaat voor alle marktdeelnemers, maar met bijzondere nadruk op het midden- en kleinbedrijf. De versterkte samenwerking moet leiden tot een beter administratief en regelgevingsnetwerk voor Oekraïense en EU-bedrijven die in Oekraïne en in de EU actief zijn en moet gebaseerd zijn op het industriebeleid en het mkb-beleid van de EU, rekening houdende met internationaal erkende beginselen en praktijken op dit gebied.
Artikel 379
De partijen werken daartoe samen op de volgende terreinen:
uitvoering van strategieën voor de ontwikkeling van het midden- en kleinbedrijf op basis van het Europees handvest voor kleine ondernemingen en toezicht op het uitvoeringsproces door jaarlijkse rapportage en dialoog. Microbedrijven en ambachtelijke bedrijven, die voor de economieën van de EU en Oekraïne uiterst belangrijk zijn, vormen een van de aandachtsgebieden van deze samenwerking;
totstandbrenging van betere randvoorwaarden voor vergroting van het concurrentievermogen door uitwisseling van informatie en goede praktijken. Deze samenwerking omvat het beheer van structuurwijzigingen (herstructureringen) en milieu- en energievraagstukken, zoals energie-efficiëntie en schonere productie;
vereenvoudiging en rationalisering van de regelgeving en de praktijk op dat gebied, met specifieke aandacht voor de uitwisseling van goede praktijken inzake regelgevingstechniek, ook wat de beginselen van de EU betreft;
aanmoediging van de ontwikkeling van een innovatiebeleid door middel van uitwisseling van informatie en goede praktijken over de commercialisering van onderzoek en ontwikkeling (waaronder instrumenten ter ondersteuning van startende technologiebedrijven), ontwikkeling van clusters en toegang tot financiering;
aanmoediging van contacten tussen bedrijven in de EU en bedrijven in Oekraïne en tussen bedrijven en autoriteiten in Oekraïne en in de EU;
ondersteuning van activiteiten op het gebied van exportpromotie in Oekraïne;
facilitering van de modernisering en herstructurering van bepaalde sectoren van het bedrijfsleven in Oekraïne en de EU.
Artikel 380
Er vindt een regelmatige dialoog plaats over de vraagstukken die vallen onder hoofdstuk 10 van titel V (Economische en sectorale samenwerking) van deze overeenkomst. Hierbij zullen vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in de EU en in Oekraïne worden betrokken.
HOOFDSTUK 11
Mijnbouw en metaalindustrie
Artikel 381
De partijen ontwikkelen en versterken hun samenwerking inzake de mijnbouw en de metaalindustrie om het wederzijds begrip te bevorderen, het ondernemingsklimaat te verbeteren en informatie-uitwisseling en samenwerking inzake vraagstukken op ander dan energiegebied te bevorderen, met name wat betreft de winning van metaalertsen en industriële mineralen. Deze samenwerking doet geen afbreuk aan de bepalingen inzake steenkool die in artikel 339 van deze overeenkomst zijn opgenomen.
Artikel 382
De partijen werken daartoe samen op de volgende terreinen:
uitwisseling van informatie over de uitgangssituatie van hun mijnbouw en hun metaalindustrie;
uitwisseling van informatie over de vooruitzichten voor de mijnbouw en de metaalindustrie in de EU en Oekraïne in termen van de verbruiks-, productie- en marktprognoses;
uitwisseling van informatie over de maatregelen die de partijen hebben getroffen om het herstructureringsproces in deze sectoren te vergemakkelijken;
uitwisseling van informatie en beste praktijken over de duurzame ontwikkeling van de mijnbouw en de metaalindustrie in Oekraïne en de EU.
HOOFDSTUK 12
Financiële diensten
Artikel 383
De partijen erkennen dat voor het tot stand brengen van een volwaardig functionerende markteconomie en voor het stimuleren van hun onderlinge handelsverkeer doeltreffende voorschriften en werkwijzen op het gebied van financiële diensten noodzakelijk zijn, en komen daartoe overeen samen te werken op het gebied van financiële diensten teneinde:
de aanpassing van de regelgeving voor financiële diensten aan de behoeften van een open markteconomie te steunen;
toe te zien op passende en doeltreffende bescherming van investeerders en andere consumenten van financiële diensten;
de integriteit en de stabiliteit van hun financiële stelsel te verzekeren;
de samenwerking tussen de verschillende actoren van het financiële stelsel, waaronder regelgevende en toezichthoudende instanties, te bevorderen;
onafhankelijk en doeltreffend toezicht te waarborgen.
Artikel 384
Artikel 385
De partijen bevorderen de geleidelijke aanpassing aan erkende internationale normen inzake regelgeving en toezicht op het gebied van financiële diensten. De desbetreffende onderdelen van het acquis van de EU inzake financiële diensten worden behandeld in hoofdstuk 6 (Vestiging, handel in diensten en elektronische handel) van titel IV (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) van deze overeenkomst.
Artikel 386
Er vindt een regelmatige dialoog plaats over de vraagstukken die vallen onder hoofdstuk 12 van titel V (Economische en sectorale samenwerking) van deze overeenkomst.
HOOFDSTUK 13
Vennootschapsrecht, corporate governance, boekhouding en boekhoudkundige controle
Artikel 387
De partijen erkennen dat voor het tot stand brengen van een volwaardig functionerende markteconomie en voor het stimuleren van het handelsverkeer doeltreffende voorschriften en werkwijzen op het gebied van vennootschapsrecht en corporate governance noodzakelijk zijn, en komen daartoe overeen samen te werken:
inzake de bescherming van aandeelhouders, crediteuren en andere belanghebbenden, overeenkomstig de EU-voorschriften op dit gebied, zoals vermeld in bijlage XXXIII bij deze overeenkomst;
inzake de invoering van de desbetreffende internationale normen op nationaal niveau en de geleidelijke aanpassing aan de EU-wetgeving inzake boekhouding en boekhoudkundige controle, zoals vermeld in bijlage XXXIV bij deze overeenkomst;
inzake de verdere ontwikkeling van het beleid voor corporate governance overeenkomstig de internationale normen, alsmede de geleidelijke aanpassing aan de EU-voorschriften en -aanbevelingen op dit gebied, zoals vermeld in bijlage XXXV bij deze overeenkomst;
Artikel 388
Er vindt een regelmatige dialoog plaats over de vraagstukken die vallen onder hoofdstuk 13 van titel V (Economische en sectorale samenwerking) van deze overeenkomst.
HOOFDSTUK 14
Informatiemaatschappij
Artikel 389
De partijen intensiveren hun samenwerking inzake de ontwikkeling van de informatiemaatschappij om burgers en bedrijven voordelen te brengen door de brede beschikbaarheid van informatie- en communicatietechnologie (ICT) en hoogwaardiger diensten tegen betaalbare prijzen. Deze samenwerking faciliteert tevens de toegang tot de markten voor elektronische-communicatiediensten en stimuleert daarmee concurrentie en investeringen in de sector.
Artikel 390
De samenwerking beoogt de tenuitvoerlegging van nationale strategieën voor de informatiemaatschappij, de ontwikkeling van een omvattend regelgevingskader voor elektronische communicatie en de uitbreiding van de deelname van Oekraïne aan de onderzoeksactiviteiten van de EU op ICT-gebied.
Artikel 391
De samenwerking omvat de volgende onderwerpen:
bevordering van breedbandtoegang, verbetering van de netwerkbeveiliging en breder gebruik van ICT door burgers, bedrijven en overheidsdiensten, door het ontwikkelen van plaatselijke inhoud voor internet en het invoeren van onlinediensten, in het bijzonder e-business, e-overheid, e-gezondheidszorg en e-leren;
coördinatie van het beleid inzake elektronische communicatie met het oog op optimale benutting van het radiospectrum en op de interoperabiliteit van netwerken in Oekraïne en in de EU;
versterking van de onafhankelijkheid en de administratieve capaciteit van de nationale regelgevende instantie op communicatiegebied, zodat deze instantie passende regelgevingsmaatregelen kan treffen en de eigen beslissingen en alle toepasselijke regelgeving kan handhaven, en eerlijke concurrentie op de markten gewaarborgd is. De nationale regelgevende instantie op communicatiegebied dient bij het toezicht op deze markten samen te werken met de mededingingsautoriteit;
bevordering van gezamenlijke projecten voor onderzoek op het gebied van informatie- en communicatietechnologie binnen het Kaderprogramma van de Europese Unie voor onderzoek en technologische ontwikkeling.
Artikel 392
De partijen wisselen informatie, beste praktijken en ervaringen uit, ondernemen gezamenlijk actie om een omvattend regelgevingskader op te zetten en zien toe op de efficiënte werking van de markten voor elektronische communicatie en de afwezigheid van concurrentievervalsing op die markten.
Artikel 393
De partijen stimuleren de samenwerking tussen de nationale regelgevende instantie van Oekraïne op communicatiegebied en de nationale regelgevende instanties van de EU.
Artikel 394
Artikel 395
Er vindt een regelmatige dialoog plaats over de vraagstukken die vallen onder hoofdstuk 14 van titel V (Economische en sectorale samenwerking) van deze overeenkomst.
HOOFDSTUK 15
Audiovisueel beleid
Artikel 396
Artikel 397
De geleidelijke aanpassing aan de wetgeving en het wet- en regelgevingskader van de EU inzake het audiovisueel beleid geschiedt met name zoals uiteengezet in bijlage XXXVI bij deze overeenkomst.
Artikel 398
Er vindt een regelmatige dialoog plaats over de vraagstukken die vallen onder hoofdstuk 15 van titel V (Economische en sectorale samenwerking) van deze overeenkomst.
HOOFDSTUK 16
Toerisme
Artikel 399
De partijen werken samen op het gebied van het toerisme, met het oog op de ontwikkeling van een beter concurrerende toerismebedrijfstak die economische groei en emancipatie bevordert en werkgelegenheid en buitenlandse deviezen genereert.
Artikel 400
De samenwerking op bilateraal, regionaal en Europees niveau wordt gebaseerd op de volgende beginselen:
respect voor de integriteit en de belangen van plaatselijke gemeenschappen, met name in plattelandsgebieden;
het belang van het cultureel erfgoed;
een positieve interactie tussen toerisme en milieubehoud.
Artikel 401
De samenwerking wordt in het bijzonder gericht op de volgende aspecten:
uitwisseling van informatie, goede praktijken en ervaringen en overdracht van knowhow, onder andere inzake innovatieve technologieën;
totstandbrenging van een strategisch partnerschap tussen openbare, particuliere en gemeenschapsbelangen, teneinde de duurzame ontwikkeling van het toerisme te waarborgen;
promotie en ontwikkeling van producten en markten, infrastructuur, menselijk potentieel en institutionele structuren op toeristisch gebied;
ontwikkeling en tenuitvoerlegging van efficiënt beleid en efficiënte strategieën, met inbegrip van de juridische, administratieve en financiële aspecten;
opleiding en capaciteitsopbouw op toeristisch gebied met als doel het niveau van dienstverlening te verbeteren;
ontwikkeling en promotie van in de gemeenschappen wortelend toerisme.
Artikel 402
Er vindt een regelmatige dialoog plaats over de vraagstukken die vallen onder hoofdstuk 16 van titel V (Economische en sectorale samenwerking) van deze overeenkomst.
HOOFDSTUK 17
Landbouw en plattelandsontwikkeling
Artikel 403
De partijen bevorderen de ontwikkeling van de landbouw en het platteland, met name door hun beleid en wetgeving geleidelijk op elkaar af te stemmen.
Artikel 404
De samenwerking op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling omvat onder andere:
vergroten van wederzijds begrip van beleid met betrekking tot landbouw en plattelandsontwikkeling;
uitbreiden van de bestuurlijke capaciteit op centraal en lokaal niveau voor het plannen, evalueren en uitvoeren van beleid;
bevorderen van moderne, duurzame landbouwmethoden waarbij milieu en dierenwelzijn worden gerespecteerd, waaronder meer gebruik van biologische productiemethoden en biotechnologie, onder andere door goede praktijken op dat gebied toe te passen;
delen van kennis en goede praktijken op het gebied van plattelandsontwikkeling ter bevordering van het economische welzijn van plattelandsgemeenschappen;
verbeteren van de concurrentiepositie van de landbouwsector, de efficiëntie en transparantie van markten en investeringsmogelijkheden;
verspreiden van kennis via opleiding en voorlichting;
bevorderen van innovatie door middel van onderzoek en voorlichting aan landbouwproducenten;
bevorderen van harmonisering van vraagstukken die worden aangepakt in het kader van internationale organisaties;
uitwisselen van beste praktijken inzake steunmechanismen voor landbouwbeleid en het platteland;
bevorderen van beleid inzake de kwaliteit van landbouwproducten met betrekking tot productnormen, productie-eisen en kwaliteitsregelingen.
Artikel 405
Zonder afbreuk te doen aan titel IV (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) van deze overeenkomst streven de partijen in het kader van deze samenwerking naar geleidelijke aanpassing aan de wet- en regelgeving van de EU, met name de wet- en regelgeving als vermeld in bijlage XXXVII bij deze overeenkomst.
Artikel 406
Er vindt een regelmatige dialoog plaats over de vraagstukken die vallen onder hoofdstuk 17 van titel V (Economische en sectorale samenwerking) van deze overeenkomst.
HOOFDSTUK 18
Visserijbeleid en maritiem beleid
Artikel 407
Artikel 408
De partijen ondernemen gezamenlijke acties, wisselen informatie uit en helpen elkaar ter bevordering van:
goed bestuur en goede praktijken met betrekking tot visserijbeheer, met het oog op de instandhouding en het beheer van de visbestanden, op duurzame wijze en op basis van de ecosysteemaanpak;
verantwoorde visvangst en verantwoord visserijbeheer in overeenstemming met de beginselen van duurzame ontwikkeling, om de visbestanden en ecosystemen gezond te houden;
samenwerking via regionale organisaties voor visserijbeheer.
Artikel 409
In het kader van artikel 408 van deze overeenkomst en rekening houdend met het beste wetenschappelijke advies versterken de partijen de samenwerking en coördinatie met betrekking tot hun activiteiten inzake de instandhouding en het beheer van de levende aquatische hulpbronnen in de Zwarte Zee. De partijen bevorderen bredere internationale samenwerking in het Zwarte Zeegebied teneinde betrekkingen te ontwikkelen binnen een passende regionale organisatie voor visserijbeheer.
Artikel 410
De partijen ondersteunen initiatieven zoals de uitwisseling van ervaringen en het verlenen van steun om te zorgen voor de uitvoering van een duurzaam visserijbeleid op basis van prioritaire gebieden van het acquis op dit gebied, zoals:
beheer van levende aquatische hulpbronnen, visserijinspanning en technische maatregelen;
inspectie en controle van visserijactiviteiten, met gebruikmaking van de noodzakelijke uitrusting voor toezicht, waaronder een satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen, en de ontwikkeling van de bijbehorende administratieve en gerechtelijke structuren die passende maatregelen kunnen toepassen;
geharmoniseerde inzameling van gegevens over de vangst en de aanvoer en biologische en economische gegevens;
beheer van de visserijcapaciteit, waaronder een goed functionerend vissersvlootregister;
efficiëntere markten, met name door organisaties van producenten aan te moedigen, informatie aan consumenten te verstrekken, en door handelsnormen en traceerbaarheid;
ontwikkeling van een structureel beleid voor de visserijsector, waarbij met name aandacht wordt besteed aan de duurzame ontwikkeling van kustgemeenschappen.
Artikel 411
Rekening houdend met hun samenwerking op het gebied van visserij, vervoer, milieu en andere beleidsterreinen die verband houden met de zee, ontwikkelen de partijen ook samenwerking inzake een geïntegreerd maritiem beleid, met name:
bevorderen van een geïntegreerde aanpak van maritieme aangelegenheden, goed bestuur en uitwisseling van goede praktijken met betrekking tot het gebruik van de mariene ruimte;
vaststellen van een kader voor het maken van keuzes tussen concurrerende menselijke activiteiten en het beheren van de effecten daarvan op het mariene milieu door maritieme ruimtelijke ordening te gebruiken als een instrument voor betere besluitvorming;
bevorderen van duurzame ontwikkeling van kustregio's en maritieme industrieën om economische groei en werkgelegenheid te genereren, onder andere door goede praktijken uit te wisselen;
bevorderen van strategische allianties tussen maritieme industrieën, diensten en wetenschappelijke instellingen die gespecialiseerd zijn in marien en maritiem onderzoek, waaronder de oprichting van sectoroverschrijdende maritieme clusters;
streven naar verbetering van de maatregelen met betrekking tot maritieme veiligheid en beveiliging en naar meer grens- en sectoroverschrijdend maritiem toezicht om het hoofd te bieden aan de steeds grotere risico's als gevolg van intensief maritiem verkeer, afvallozingen door schepen en ongevallen en illegale activiteiten op zee, waarbij wordt voortgebouwd op de ervaring van het coördinatie- en informatiecentrum in Burgas;
tot stand brengen van een regelmatige dialoog en bevorderen van verschillende netwerken tussen maritieme actoren.
Artikel 412
De samenwerking omvat onder andere:
uitwisseling van informatie, goede praktijken en ervaringen en overdracht van maritieme knowhow, onder andere inzake het gebruik van innovatieve technologieën in de maritieme sector;
uitwisseling van informatie en goede praktijken inzake financieringsopties voor projecten, waaronder publiek-private partnerschappen;
bevordering van de samenwerking tussen de partijen in de relevante internationale maritieme fora.
Artikel 413
Er vindt een regelmatige dialoog plaats over de vraagstukken die vallen onder de afdelingen 1 en 2 van hoofdstuk 18 van titel V (Economische en sectorale samenwerking) van deze overeenkomst.
HOOFDSTUK 19
De donau
Artikel 414
Gezien het grensoverschrijdende karakter van het stroomgebied van de Donau en het historische belang van deze rivier voor de bevolkingsgroepen die langs de rivier wonen, streven de partijen naar:
betere uitvoering van de internationale verbintenissen die de lidstaten en Oekraïne zijn aangegaan op het gebied van de scheepvaart, visserij, bescherming van het milieu, met name van aquatische ecosystemen, waaronder de instandhouding van de levende aquatische hulpbronnen, om een goede ecologische toestand te bereiken, alsmede op andere relevante gebieden van de menselijke activiteit;
waar nodig ondersteuning van initiatieven tot ontwikkeling van bilaterale en multilaterale verdragen en regelingen ter bevordering van duurzame ontwikkeling, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan de eerbiediging van de traditionele levenswijzen van de bevolkingsgroepen die langs de rivier wonen en de bevordering van de economische activiteit door middel van geïntegreerd beheer van het stroomgebied van de Donau.
HOOFDSTUK 20
Consumentenbescherming
Artikel 415
De partijen streven samen naar een hoog niveau van consumentenbescherming en verenigbaarheid van hun systemen voor consumentenbescherming.
Artikel 416
Om deze doelstellingen te verwezenlijken omvat de samenwerking met name:
bevordering van de uitwisseling van informatie over systemen voor consumentenbescherming;
levering van expertise over wetgevende en technische capaciteit voor de handhaving van de wetgeving en over systemen voor markttoezicht;
verbetering van de informatie die aan consumenten wordt verstrekt;
opleidingsactiviteiten voor ambtenaren en vertegenwoordigers van consumentenbelangen;
bevordering van de oprichting van onafhankelijke consumentenorganisaties en contacten tussen vertegenwoordigers van consumenten.
Artikel 417
Oekraïne brengt zijn wetgeving geleidelijk in overeenstemming met de Europese wet- en regelgeving, zoals beschreven in bijlage XXXVIII bij deze overeenkomst, waarbij handelsbelemmeringen moeten worden voorkomen.
Artikel 418
Er vindt een regelmatige dialoog plaats over de vraagstukken die vallen onder hoofdstuk 20 van titel V (Economische en sectorale samenwerking) van deze overeenkomst.
HOOFDSTUK 21
Werkgelegenheid, sociaal beleid en gelijke kansen
Artikel 419
Rekening houdend met hoofdstuk 13 (Handel en duurzame ontwikkeling) van titel IV (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) versterken de partijen hun dialoog en samenwerking ter bevordering van de agenda voor fatsoenlijk werk, het werkgelegenheidsbeleid, gezondheid en veiligheid op het werk, de sociale dialoog, sociale bescherming, sociale inclusie, gelijkheid van mannen en vrouwen en bestrijding van discriminatie.
Artikel 420
Met de samenwerking op de door artikel 419 van deze overeenkomst bestreken gebieden wordt gestreefd naar:
verbetering van de levenskwaliteit;
aanpak van gemeenschappelijke problemen, zoals mondialisering en demografische verandering;
meer en betere banen in fatsoenlijke arbeidsomstandigheden;
sociale rechtvaardigheid en eerlijkheid bij de hervorming van de arbeidsmarkt;
een arbeidsmarktklimaat waarin flexibiliteit en zekerheid worden gecombineerd;
actieve arbeidsmarktmaatregelen en efficiëntere diensten voor arbeidsbemiddeling om te voldoen aan de behoeften van de arbeidsmarkt;
integratie van kansarmen in de arbeidsmarkt;
beperking van de informele economie door zwartwerk om te zetten in regulier werk;
betere bescherming van de gezondheid en de veiligheid op het werk, onder andere door opleiding en voorlichting over vraagstukken in verband met gezondheid en veiligheid, bevordering van preventieve maatregelen, preventie met betrekking tot de belangrijkste risicofactoren voor ongevallen, het beheer van chemische stoffen en de uitwisseling van praktijken en onderzoek op dit vlak;
betere sociale bescherming en modernisering van de socialezekerheidsstelsels in termen van kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid;
armoedebestrijding en meer sociale cohesie;
gelijkheid van en gelijke kansen voor mannen en vrouwen op het gebied van werkgelegenheid, onderwijs en opleiding en in de economie, de samenleving en de besluitvorming;
bestrijding van discriminatie op alle gronden;
meer capaciteit voor de sociale partners en bevordering van de sociale dialoog.
Artikel 421
De partijen moedigen de participatie aan van alle belanghebbenden, met name de sociale partners en het maatschappelijk middenveld, in de beleidshervormingen van Oekraïne en in de samenwerking tussen de partijen in het kader van deze overeenkomst.
Artikel 422
De partijen bevorderen de maatschappelijke verantwoordelijkheid en verantwoordingsplicht van bedrijven en moedigen verantwoorde zakelijke praktijken aan, zoals bepleit in het Global Compact van de Verenigde Naties van 2000, de tripartiete beginselverklaring betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) van 1977, zoals gewijzigd in 2006, en de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van 1976, zoals gewijzigd in 2000.
Artikel 423
De partijen streven naar meer samenwerking op het gebied van werkgelegenheid en sociaal beleid binnen alle relevante regionale, multilaterale en internationale fora en organisaties.
Artikel 424
Oekraïne brengt zijn wetgeving geleidelijk in overeenstemming met de EU-wetgeving, -normen en -praktijken op het gebied van werkgelegenheid, sociaal beleid en gelijke kansen, zoals beschreven in bijlage XXXIX bij deze overeenkomst.
Artikel 425
Er vindt een regelmatige dialoog plaats over de vraagstukken die vallen onder hoofdstuk 21 van titel V (Economische en sectorale samenwerking) van deze overeenkomst.
HOOFDSTUK 22
Volksgezondheid
Artikel 426
De partijen ontwikkelen samenwerking op het gebied van de volksgezondheid om het niveau van de bescherming van de volksgezondheid en de gezondheid van de mens te verhogen, als basisvoorwaarde voor duurzame ontwikkeling en economische groei.
Artikel 427
De samenwerking omvat met name:
versterking van de gezondheidszorgsystemen en de capaciteit daarvan in Oekraïne, met name door hervormingen, verdere ontwikkeling van de primaire gezondheidszorg en de opleiding van personeel;
preventie en controle van overdraagbare ziekten, zoals hiv/aids en tuberculose, vergroting van de paraatheid met betrekking tot de uitbraak van hoogpathogene ziekten en de uitvoering van internationale gezondheidswetgeving;
preventie en controle van niet-overdraagbare ziekten door middel van het uitwisselen van informatie en goede praktijken, het bevorderen van een gezonde levensstijl, het aanpakken van belangrijke bepalende factoren en problemen met betrekking tot gezondheid, zoals gezondheid van moeders en kinderen, geestelijke gezondheid, verslaving aan alcohol, drugs of tabak, waaronder de uitvoering van het kaderverdrag inzake tabaksontmoediging van 2003;
kwaliteit en veiligheid van stoffen van menselijke oorsprong, zoals bloed, weefsel en cellen;
informatie over en kennis van gezondheid, onder andere de integratie van gezondheid in alle beleidsterreinen.
Artikel 428
Oekraïne brengt zijn wetgeving en praktijken geleidelijk in overeenstemming met de Europese wet- en regelgeving, met name wat betreft overdraagbare ziekten, bloed, weefsel en cellen en tabak. Een overzicht van de belangrijkste Europese wet- en regelgeving op dit vlak is opgenomen in bijlage XL bij deze overeenkomst.
Artikel 429
Er vindt een regelmatige dialoog plaats over de vraagstukken die vallen onder hoofdstuk 22 van titel V (Economische en sectorale samenwerking) van deze overeenkomst.
HOOFDSTUK 23
Onderwijs, opleiding en jeugd
Artikel 430
De partijen bevorderen de samenwerking op het gebied van onderwijs, opleiding en jeugdzaken, waarbij zij de inhoud van elkaars curriculum, de organisatie van elkaars onderwijssysteem en hun culturele en linguïstische diversiteit volledig eerbiedigen, teneinde het wederzijdse begrip te vergroten, de interculturele dialoog te stimuleren en de kennis van elkaars cultuur te versterken.
Artikel 431
De partijen intensiveren hun samenwerking op het gebied van het hoger onderwijs, vooral met het oog op:
hervorming en modernisering van de systemen voor hoger onderwijs;
bevordering van de convergentie op het gebied van het hoger onderwijs volgens het Bolognaproces;
verhoging van de kwaliteit en relevantie van het hoger onderwijs;
meer samenwerking tussen instellingen voor hoger onderwijs;
meer capaciteit voor instellingen voor hoger onderwijs;
meer mobiliteit van studenten en docenten; vergemakkelijking van de toegang tot het hoger onderwijs.
Artikel 432
De partijen streven naar meer uitwisseling van informatie en deskundigheid ter bevordering van nauwere samenwerking op het gebied van beroepsonderwijs en opleiding, vooral met het oog op:
de ontwikkeling van systemen voor beroepsonderwijs en opleiding en na- en bijscholing tijdens de professionele loopbaan, waarbij wordt ingespeeld op de veranderingen op de arbeidsmarkt;
de oprichting van een nationaal kader ter verbetering van de transparantie en de erkenning van kwalificaties en competenties, waarbij waar mogelijk gebruik wordt gemaakt van de ervaring van de EU.
Artikel 433
De partijen onderzoeken of zij hun samenwerking op andere terreinen kunnen ontwikkelen, bijvoorbeeld met betrekking tot het middelbaar onderwijs, onderwijs op afstand en een leven lang leren.
Artikel 434
De partijen streven naar nauwere samenwerking en de uitwisseling van ervaringen op het gebied van het jeugdbeleid en informele opleiding door:
jongeren beter te integreren in de samenleving door actief burgerschap en zin voor initiatief aan te moedigen;
jongeren te helpen om kennis, vaardigheden en competenties te verwerven buiten het onderwijssysteem, onder andere door middel van vrijwilligerswerk, en dergelijke ervaring te erkennen;
samenwerking met derde landen aan te moedigen;
samenwerking tussen jongerenorganisaties in Oekraïne, de EU en haar lidstaten aan te moedigen;
een gezonde levensstijl aan te moedigen, met name voor jongeren.
Artikel 435
De partijen houden bij hun samenwerking rekening met de aanbevelingen van bijlage XLI bij deze overeenkomst.
Artikel 436
Er vindt een regelmatige dialoog plaats over de vraagstukken die vallen onder hoofdstuk 23 van titel V (Economische en sectorale samenwerking) van deze overeenkomst.
HOOFDSTUK 24
Cultuur
Artikel 437
De partijen bevorderen de culturele samenwerking teneinde het wederzijds begrip te vergroten, en bevorderen culturele uitwisselingen en de mobiliteit van kunst en kunstenaars uit de EU en Oekraïne.
Artikel 438
De partijen moedigen interculturele dialoog aan tussen personen en organisaties die het maatschappelijk middenveld en culturele instellingen uit de EU en Oekraïne vertegenwoordigen.
Artikel 439
De partijen werken nauw samen in relevante internationale fora, bijvoorbeeld de organisatie van de Verenigde Naties voor onderwijs, wetenschap en cultuur (Unesco) en de Raad van Europa, onder andere om de culturele diversiteit te ontwikkelen en het cultureel en historisch erfgoed te behouden en op te waarderen.
Artikel 440
De partijen streven naar een regelmatige beleidsdialoog over cultuur ter bevordering van de ontwikkeling van de cultuurindustrie in de EU en Oekraïne. Daartoe zorgen de partijen voor passende uitvoering van het Unesco-verdrag betreffende de bescherming en de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen van 2005.
HOOFDSTUK 25
Sport en beweging
Artikel 441
De samenwerking omvat onder andere de uitwisseling van informatie en goede praktijken op de volgende gebieden:
bevordering van sport en beweging via het onderwijs, in samenwerking met overheidsinstellingen en niet-gouvernementele organisaties;
beweging en deelname aan sport als bijdrage aan een gezonde levensstijl en algemeen welzijn;
ontwikkeling van nationale systemen voor competenties en kwalificaties in de sportsector;
integratie van kansarme groeperingen door middel van sport;
bestrijding van dopinggebruik;
bestrijding van wedstrijdvervalsing;
beveiliging tijdens grote internationale sportevenementen.
Artikel 442
Er vindt een regelmatige dialoog plaats over de vraagstukken die vallen onder hoofdstuk 25 van titel V (Economische en sectorale samenwerking) van deze overeenkomst.
HOOFDSTUK 26
Maatschappelijke samenwerking
Artikel 443
De partijen bevorderen de samenwerking tussen maatschappelijke organisaties, met het oog op:
intensivering van de contacten en bevordering van de uitwisseling van ervaringen tussen alle sectoren van het maatschappelijk middenveld in de EU-lidstaten en Oekraïne;
betrokkenheid van maatschappelijke organisaties bij de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst, inclusief het toezicht daarop, en de ontwikkeling van de bilaterale betrekkingen tussen de EU en Oekraïne;
meer kennis van en inzicht in Oekraïne in de EU-lidstaten, onder meer wat betreft de geschiedenis en cultuur van het land;
meer kennis van en inzicht in de Europese Unie in Oekraïne, onder meer wat betreft de waarden waarop de EU is gegrondvest, de werking en het beleid.
Artikel 444
De partijen bevorderen dialoog en samenwerking tussen vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld van beide partijen als integraal onderdeel van de betrekkingen tussen de EU en Oekraïne, door:
de intensivering van contacten en van de uitwisseling van ervaringen tussen maatschappelijke organisaties in de EU-lidstaten en Oekraïne te bevorderen, met name door middel van seminars, opleiding, en dergelijke;
de institutionele opbouw en consolidatie van het maatschappelijk middenveld te bevorderen, onder andere door lobbying, informele netwerken, bezoeken, workshops, enzovoorts;
vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld uit Oekraïne vertrouwd te maken met het proces van overleg en dialoog tussen de sociale en maatschappelijke partners in de EU, met het oog op de integratie van het maatschappelijk middenveld in de beleidsdialoog in Oekraïne.
Artikel 445
Er vindt een regelmatige dialoog plaats over de vraagstukken die vallen onder hoofdstuk 26 van titel V (Economische en sectorale samenwerking) van deze overeenkomst.
HOOFDSTUK 27
Grensoverschrijdende en regionale samenwerking
Artikel 446
De partijen bevorderen wederzijds begrip en bilaterale samenwerking op het gebied van het regionaal beleid, de methoden voor formulering en uitvoering van regionaal beleid, waaronder bestuur en partnerschap op meerdere niveaus, met bijzondere aandacht voor de ontwikkeling van kansarme gebieden en territoriale samenwerking, teneinde communicatiekanalen tot stand te brengen en de uitwisseling van informatie te bevorderen tussen nationale, regionale en lokale overheden, sociaal-economische actoren en het maatschappelijk middenveld.
Artikel 447
De partijen ondersteunen en versterken de betrokkenheid van lokale en regionale overheden bij grensoverschrijdende en regionale samenwerking en de daarmee verband houdende beheersstructuren, bevorderen de samenwerking door een passend wetgevend kader tot stand te brengen, ondersteunen en ontwikkelen maatregelen voor capaciteitsopbouw en bevorderen de versterking van grensoverschrijdende en regionale economische en zakelijke netwerken.
Artikel 448
De partijen versterken en stimuleren de ontwikkeling van de grensoverschrijdende en regionale dimensie van onder andere vervoer, energie, communicatienetwerken, cultuur, onderwijs, toerisme, gezondheid en andere terreinen die onder deze overeenkomst vallen en die van invloed zijn op de grensoverschrijdende en regionale samenwerking. De partijen moedigen met name de ontwikkeling van grensoverschrijdende samenwerking aan met betrekking tot de modernisering, uitrusting en coördinatie van noodhulpdiensten.
Artikel 449
Er vindt een regelmatige dialoog plaats over de vraagstukken die vallen onder hoofdstuk 27 van titel V (Economische en sectorale samenwerking) van deze overeenkomst.
HOOFDSTUK 28
Deelname aan eu-agentschappen en -programma's
Artikel 450
Oekraïne mag deelnemen aan EU-agentschappen die relevant zijn voor de uitvoering van deze overeenkomst en aan alle andere EU-agentschappen, indien dat mogelijk is op grond van de oprichtingsverordening en op de daarin vastgelegde voorwaarden. Oekraïne sluit voor elk agentschap een aparte overeenkomst met de EU inzake de deelname en de financiële bijdrage.
Artikel 451
Oekraïne mag deelnemen aan alle huidige en toekomstige programma’s van de Unie die overeenkomstig de bepalingen tot vaststelling van die programma’s voor het land openstaan. Deelname van Oekraïne aan de programma's van de Unie vindt plaats volgens de bepalingen van het in de bijlage opgenomen protocol III inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne inzake de algemene beginselen voor deelname van Oekraïne aan EU-programma's van 2010.
Artikel 452
De EU stelt Oekraïne in kennis van de oprichting van nieuwe EU-agentschappen en -programma's en van veranderingen in de voorwaarden voor deelname aan deze agentschappen en programma's zoals beschreven in de artikelen 450 en 451 van deze overeenkomst.
TITEL VI
FINANCIËLE SAMENWERKING EN FRAUDEBESTRIJDING
Artikel 453
Oekraïne komt in aanmerking voor financiële bijstand via de relevante EU-mechanismen en -instrumenten voor financiering. De financiële bijstand moet bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst en wordt verstrekt overeenkomstig de onderstaande bepalingen.
Artikel 454
De belangrijkste beginselen inzake de financiële bijstand worden vastgelegd in de relevante reglementen voor de financiële instrumenten van de EU.
Artikel 455
De prioritaire gebieden voor de financiële bijstand van de EU worden door de partijen bepaald en vastgelegd in indicatieve programma's die overeenstemmen met de overeengekomen beleidsprioriteiten. De indicatieve bedragen van deze bijstand worden vastgesteld op basis van de behoeften van Oekraïne, de sectorale capaciteit en de vorderingen met betrekking tot de hervormingen.
Artikel 456
Om de beschikbare middelen optimaal te benutten streven de partijen ernaar de bijstand uit te voeren in nauwe samenwerking en coördinatie met andere donorlanden, donororganisaties en internationale financiële instellingen en overeenkomstig de internationale beginselen inzake doeltreffendheid van hulp.
Artikel 457
De fundamentele juridische, administratieve en technische grondslag van de financiële bijstand wordt vastgelegd in specifieke overeenkomsten tussen de partijen.
Artikel 458
De Associatieraad wordt op de hoogte gehouden van de voortgang en de uitvoering van de financiële bijstand en de impact op de verwezenlijking van de doelstellingen van de overeenkomst. Daartoe zorgen de relevante organen van de partijen op passende wijze en op wederzijdse en permanente basis voor toezicht en evaluatie van informatie.
Artikel 459
TITEL VII
INSTITUTIONELE, ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN
HOOFDSTUK 1
Institutioneel kader
Artikel 460
Artikel 461
Artikel 462
Artikel 463
Artikel 464
Artikel 465
Artikel 466
Artikel 467
Artikel 468
Artikel 469
Artikel 470
HOOFDSTUK 2
Algemene en slotbepalingen
Artikel 471
Toegang tot gerechtelijke en administratieve instanties
Binnen het toepassingsgebied van deze overeenkomst zorgt elke partij ervoor dat natuurlijke personen en rechtspersonen van de andere partij, zonder discriminatie ten opzichte van haar eigen onderdanen, toegang hebben tot de bevoegde gerechtelijke en administratieve instanties, ter verdediging van hun individuele rechten en eigendomsrechten.
Artikel 472
Maatregelen in verband met wezenlijke veiligheidsbelangen
Niets in deze overeenkomst belet een partij maatregelen te nemen:
die zij nodig acht om onthulling te beletten van informatie die tegen haar wezenlijke veiligheidsbelangen indruist;
die verband houden met de productie van of de handel in wapens, munitie of oorlogsmaterieel of met onderzoek, ontwikkeling of productie die absoluut vereist is voor defensiedoeleinden, mits deze maatregelen geen afbreuk doen aan de concurrentievoorwaarden voor producten die niet voor specifiek militaire doeleinden bestemd zijn;
die zij van vitaal belang acht voor haar eigen veiligheid, in geval van ernstige binnenlandse onlusten die de openbare orde bedreigen, in tijden van oorlog of ernstige internationale spanningen die een oorlogsdreiging inhouden, of om verplichtingen na te komen die zij voor de bewaring van de vrede en de internationale veiligheid is aangegaan.
Artikel 473
Non-discriminatie
Op de door de overeenkomst bestreken terreinen en onverminderd eventueel daarin neergelegde bijzondere bepalingen mogen:
de regelingen die Oekraïne ten opzichte van de Unie of de lidstaten toepast, geen aanleiding geven tot onderlinge discriminatie van de lidstaten, hun onderdanen of hun bedrijven;
de regelingen die de Unie of de lidstaten ten opzichte van Oekraïne toepassen, geen aanleiding geven tot discriminatie tussen onderdanen of bedrijven van Oekraïne.
Artikel 474
Geleidelijke aanpassing
Overeenkomstig de in artikel 1 van deze overeenkomst beschreven doelstellingen van deze overeenkomst brengt Oekraïne zijn wetgeving geleidelijk in overeenstemming met de in de bijlagen I tot en met XLIII bij deze overeenkomst beschreven EU-wetgeving, op basis van de verbintenissen die zijn beschreven in de titels IV, V en VI van deze overeenkomst en de bepalingen van de genoemde bijlagen. Deze bepaling doet geen afbreuk aan eventuele specifieke beginselen en verplichtingen inzake aanpassing van de regelgeving uit hoofde van titel IV (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) van deze overeenkomst.
Artikel 475
Toezicht
Artikel 476
Voldoen aan verplichtingen
Artikel 477
Beslechting van geschillen
Artikel 478
Passende maatregelen bij niet-nakoming van verplichtingen
De in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde uitzonderingen betreffen:
een verwerping van de overeenkomst die in strijd is met de algemene regels van het internationaal recht, of
schending door de andere partij van de essentiële elementen van de overeenkomst als bedoeld in artikel 2 van deze overeenkomst.
Artikel 479
Verband met andere overeenkomsten
Artikel 480
Bijlagen en protocollen
De bijlagen en protocollen vormen een integrerend onderdeel van deze overeenkomst.
Artikel 481
Looptijd
Artikel 482
Definitie van de partijen
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder "partijen" verstaan de Unie, of haar lidstaten, of de Unie en haar lidstaten, in overeenstemming met hun respectieve bevoegdheden krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds. Waar van toepassing wordt Euratom bedoeld, overeenkomstig de bevoegdheden krachtens het Euratomverdrag.
Artikel 483
Territoriale toepassing
Deze overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op elk grondgebied waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie van toepassing zijn, onder de in die verdragen neergelegde voorwaarden, en, anderzijds, op het grondgebied van Oekraïne.
Artikel 484
Depositaris van de overeenkomst
De secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie is de depositaris van deze overeenkomst.
Artikel 485
Authentieke teksten
Deze overeenkomst wordt opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Oekraïnse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
Artikel 486
Inwerkingtreding
De voorlopige toepassing is van kracht vanaf de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de depositaris het volgende heeft ontvangen:
Съставено в Брюксел на двадесет и първи март две хиляди и четиринадесета година.
Hecho en Bruselas, el veintiuno de marzo de dos mil catorce.
V Bruselu dne dvacátého prvního března dva tisíce čtrnáct.
Udfærdiget i Bruxelles den enogtyvende marts to tusind og fjorten.
Geschehen zu Brüssel am einundzwanzigsten März zweitausendvierzehn.
Kahe tuhande neljateistkümnenda aasta märtsikuu kahekümne esimesel päeval Brüsselis.
'Εγινε στις Βρυξέλλες, στις είκοσι μία Μαρτίου δύο χιλιάδες δεκατέσσερα.
Done at Brussels on the twenty first day of March in the year two thousand and fourteen.
Fait à Bruxelles, le vingt et un mars deux mille quatorze.
Sastavljeno u Bruxellesu dvadeset prvog ožujka dvije tisuće četrnaeste.
Fatto a Bruxelles, addì ventuno marzo duemilaquattordici.
Briselē, divi tūkstoši četrpadsmitā gada divdesmit pirmajā martā.
Priimta du tūkstančiai keturioliktų metų kovo dvidešimt pirmą dieną Briuselyje.
Kelt Brüsszelben, a kétezer-tizennegyedik év március havának huszonegyedik napján.
Magħmul fi Brussell, fil-wieħed u għoxrin jum ta’ Marzu tas-sena elfejn u erbatax.
Gedaan te Brussel, de eenentwintigste maart tweeduizend veertien.
Sporządzono w Brukseli dnia dwudziestego pierwszego marca roku dwa tysiące czternastego.
Feito em Bruxelas, em vinte e um de março de dois mil e catorze.
Întocmit la Bruxelles la douăzeci și unu martie două mii paisprezece.
V Bruseli dvadsiateho prvého marca dvetisícštrnásť.
V Bruslju, dne enaindvajsetega marca leta dva tisoč štirinajst.
Tehty Brysselissä kahdentenakymmenentenäensimmäisenä päivänä maaliskuuta vuonna kaksituhattaneljätoista.
Som skedde i Bryssel den tjugoförsta mars tjugohundrafjorton.
Учинено у м. Брюссель двадцять першого березня двi тисячi чотирнадцятого року.
Подписано по отношение на преамбюла, член 1 и дялове I, II и VII на Споразумението.
Firmado por lo que se refiere al preámbulo, el artículo 1 y los títulos I, II y VII del Acuerdo.
Podepsána preambule, článek 1, hlavy I, II a VII dohody.
Undertegnet for så vidt angår præamblen, artikel 1 og afsnit I, II og VII i aftalen.
Unterzeichnet in Bezug auf die Präambel, den Artikel 1 sowie die Titel I, II und VII des Abkommens.
Alla kirjutatud lepingu preambuli, artikli 1 ning I, II ja VII jaotise osas.
Υπεγράφη όσον αφορά το προοίμιο, το άρθρο 1 και τους τίτλους Ι, ΙΙ και VII της Συμφωνίας.
Signed as regards the Preamble, Article 1 and Titles I, II, and VII of the Agreement.
Signé en ce qui concerne le préambule, l'article 1 et les titres I, II et VII de l'accord.
Potpisano što se tiče preambule, članka 1. i glavâ I., II. i VII. Sporazuma.
Firmato per quanto riguarda il preambolo, l'articolo 1 e i titoli I, II e VII dell'accordo.
Parakstīts attiecībā uz nolīguma preambulu, 1. pantu un I, II un VII sadaļu.
Pasirašyta, kiek tai susiję su Susitarimo preambule, 1 straipsniu ir I, II ir VII antraštinėmis dalimis.
A megállapodás a preambulum, az 1. cikk és az I., II. és VII. cím tekintetében aláírva.
Iffirmat fir-rigward tal-Preambolu, l-Artikolu 1 u t-Titoli I, II, u VII tal-Ftehim.
Ondertekend wat betreft de preambule, artikel 1 en de titels I, II en VII van de Overeenkomst.
Podpisano w odniesieniu do preambuły, artykułu 1 oraz tytułu I, II i VII układu.
Assinado no que se refere ao Preâmbulo, ao artigo 1o e aos Títulos I, II e VII do Acordo.
Semnat în ceea ce privește preambulul, articolul 1 și titlurile I, II și VII din acord.
Podpísané, pokiaľ ide o preambulu, článok 1 a hlavy I, II a VII dohody.
Podpisano, kar zadeva preambulo, člen 1 ter naslove I, II in VII Sporazuma.
Allekirjoitettu sopimuksen johdanto-osan, 1 artiklan sekä I, II ja VII osaston osalta.
Undertecknat i fråga om ingressen, artikel 1 och avdelningarna I, II och VII i avtalet.
Пiдписано стосовно Преамбули, Статтi 1 та Роздiлiв I, II i VII Угоди.
Voor het Koninkrijk België
Pour le Royaume de Belgique
Für das Königreich Belgien